Ajax schakelde nog nooit Tsjechische opponent uit
Ajax wil donderdag het Nederlandse voetbal een goede dienst bewijzen door FK Jablonec te verslaan in de eerste play-off van de Europa League. Als het de Amsterdammers lukt om door te stoten naar de groepsfase van het tweede Europese bekertoernooi dan is dat een unieke prestatie. In de clubhistorie overleefde Ajax namelijk nog nooit een dubbele confrontatie met een Tsjechische opponent.
De wedstrijden van Ajax met Tsjechische tegenstanders volgen vaak hetzelfde patroon. Aanvankelijk tonen de Amsterdammers zich gelukkig met de loting en wordt met de voor de club kenmerkende bluf de verwachting uitgesproken dat het moet lukken om de volgende ronde te halen. Op het veld blijken de Tsjechen vervolgens taaier dan gedacht. Na een teleurstellend resultaat in eigen huis volgt steevast de uitschakeling in Praag.
Zo ging het al in 1967, toen Ajax in de kwartfinale van de Europa Cup I Dukla Praag trof. De Amsterdammers hadden in de vorige ronde geïmponeerd met een 5-1 zege in de legendarische mistwedstrijd tegen Liverpool. In het Olympisch Stadion kwam Ajax echter niet verder dan een 1-1 gelijkspel. 'Ajax-overwicht niet beloond, Dukla-defensie machtig bolwerk', kopten de kranten. In Praag kwam de ploeg van trainer Rinus Michels dankzij Sjaak Swart nog wel op voorsprong, maar door een strafschop van Stanislav Strunc en een eigen doelpunt van Frits Soetekouw volgde een pijnlijke nederlaag.
Michels trok harde conclusies uit dit verlies. Verdedigers Tonnie Pronk en Soetekouw werden op een zijspoor gezet. Volgens Michels waren zij niet 'meedogenloos' genoeg. Michels trok de keiharde libero Velibor Vasovic aan als vervanger en vier jaar later stond de Serviër als aanvoerder met de Europa Cup I in zijn handen na een 2-0 zege in de finale tegen Panathinaikos.
Ook in de herfst van 1984 ging een jeugdig Ajax ten onder aan overmoed. Dit keer won Ajax de heenwedstrijd nog wel met minimale cijfers van Bohemians Praag. Het werd in de tweede ronde van de Europa Cup III 1-0 door een doelpunt van John Bosman. Uit gingen de Amsterdammers vervolgens met diezelfde cijfers onderuit, waarna de geslepen Tsjechen hun strafschoppen beter namen en verder gingen. Het ontlokte toenmalig trainer Aad de Mos de uitspraak dat hij met types als Frank Rijkaard en Gerald Vanenburg 'nooit de oorlog kon winnen.'
Deze pijnlijke uitschakelingen waren al lang verdrongen toen Ajax in 2007 Slavia Praag trof in de derde voorronde van de Champions League. De recente historie tegen Tsjechische opponenten boden toen zelfs hoop. In de groepsfase van het miljoenenbal had Ajax in 2005 immers thuis dankzij twee doelpunten van Nigel de Jong met 2-1 gewonnen van Sparta Praag, terwijl het uit 1-1 werd door een schitterende knal van Wesley Sneijder. Een jaar later pakte Ajax met tien man – Urby Emanuelson ontving vlak voor rust zijn tweede gele kaart – een felbevochten punt tegen Sparta Praag (0-0) in de groepsfase van het UEFA Cup-toernooi.
Tegen Slavia ontpopte Emanuelson zich in het thuisduel opnieuw tot de schlemiel bij de ploeg van trainer Henk ten Cate. Ajax kwam niet door de muur van de Tsjechen heen en bij een spaarzame counter van de bezoekers veroorzaakte Emanuelson een strafschop, die door David Kalivoda benut werd. Ajax had eerder de kans gekregen om met een penalty de leiding te nemen, maar de zwakke inzet van Klaas-Jan Huntelaar werd eenvoudig gekeerd.
In Praag kreeg Ajax - met huidig selectielid John Heitinga in het basiselftal - twee weken later meer dan voldoende kansen om de in de thuiswedstrijd opgelopen achterstand weg te poetsen. Luis Suarez maakte nog wel het belangrijke uitdoelpunt, maar Slavia hield met kunst en vliegwerk stand. De thuisploeg kreeg door knullig verdedigen van Ajax zelfs twee doelpunten cadeau en won met 2-1 dankzij goals van Stanislav Vlcek. Twee maanden na deze uitschakeling nam Ten Cate de wijk naar Chelsea, om daar veldtrainer te worden onder manager Avram Grant.
Op 17 december 2008 speelde Ajax vooralsnog zijn laatste wedstrijd tegen een Tsjechische tegenstander. In de groepsfase van het UEFA Cup-toernooi ging het bijna weer fout tegen Slavia Praag. Pas in de slotminuut redde Luis Suarez met een Panenka een punt. Het jeugdige Ajax (gemiddeld 22 jaar en 134 dagen) keek op dat moment tegen een 2-1 achterstand aan, mede door een knullig eigen doelpunt van Gregory van der Wiel.
Om dit keer wél door te stoten tegen Jablonec moet Ajax dus breken met het verleden, waarin verdedigende nonchalance en een gebrek aan offensieve stootkracht Ajax de kop kostte tegen goed georganiseerde tegenstanders uit Tsjechië. Frank de Boer leek zich daar in zijn voorbeschouwing van bewust te zijn.
'We moeten door, dat is het enige wat telt. Links- of rechtsom, boven- of onderdoor, dat maakt niet uit', waarschuwde de Ajax-coach zijn jonge ploeg voor tierelantijnen. 'Als het mooi kan, zullen we dat zeker niet nalaten, maar soms moet het ook lelijk.' (Pieter Zwart)
*In 1969 schakelde Ajax wel Spartak Trnava (destijds Tsjechoslowakije) uit over twee wedstrijden, maar aangezien deze ploeg uit Slowakije komt, is deze niet meegenomen in dit overzicht.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login