Amerikaanse diepvrieskoning verliefd op voetbalclub
Het komt niet zo vaak voor dat de wereldberoemde New York Times zijn kostbare kolommen opoffert aan een bericht over de voetbalsport, maar anderhalve week geleden was het dan toch zo ver.
Het was allemaal te danken aan een zeventigjarige miljardair uit Buffalo met een naam uit een stripverhaal: Bob Rich. Hij vergaarde zijn vermogen in de diepvriesvoedsel-industrie en heeft inmiddels een kapitaal opgebouwd zó immens groot, dat we hem volgens Forbes tot de vijfhonderd rijkste mannen op aarde moeten rekenen.
Anderhalf jaar geleden kwam Rich bij het uitpluizen van zijn stamboom tot een opvallende ontdekking. Hij bleek afkomstig van Britse adel. Een van zijn verre voorvaderen was de trotste drager van de titel Lord of Bedlington. En het was in december van datzelfde jaar, dat Richs vrouw Mindy besloot hem te verrassen. Voor een paar honderd dollar kocht ze de rechten van de eeuwenoude titel en deed die, samen met een officiële plaquette, met Kerstmis aan haar man cadeau.
Zo werd de Amerikaanse diepvrieskoning plotseling een echte Engelse Lord. Wel moest hij even op internet kijken waarvan precies, want van Bedlington had hij nog nooit eerder gehoord. Het werd nog een flinke zoektocht, maar het bleek uiteindelijk te gaan om een dorpje even boven Newcastle, een armoedige nederzetting die door de sluiting van de omliggende mijnen en de daaropvolgende economische crisis in de loop der jaren alleen maar armoediger was geworden. Rich, een sportfanaat, was in de Verenigde Staten al eigenaar van drie minor league honkbalclubs, dus toen hij stuitte op het bestaan van een voetbalvereniging die de naam Bedlington Terriers FC droeg, was zijn interesse direct gewekt. Hij las over een minuscuul clubje bestaande uit vrijwilligers in het bestuur en niet al te beste spelers op het veld, uitkomend in de obscure Northern League, negen niveaus onder de Premier League, en werkend met een jaarbudget dat iemand als Fernando Torres met zijn nieuwe miljoenensalaris bij Chelsea binnen vier dagen in zijn eentje overtreft.
Gevoetbald wordt er tegen onkostenvergoeding en op een veld zó slecht, dat het lijkt alsof er elke week de Slag bij Waterloo op wordt nagespeeld. In de voorbereiding werd geoefend tegen een elftal van gedetineerden afkomstig uit een nabijgelegen gevangenis en in de competitie kruist Bedlington Terriers de degens met ploegen die luisteren naar Pythoneske namen als Jarrow Roofing, Northon and Stockton Ancients en Billingham Synthonia.
Toch werd Rich op slag verliefd. Dusdanig zelfs, dat hij de telefoon pakte, naar Engeland belde en zichzelf aanbood als nieuwe hoofdsponsor. Zijn eerste bijdrage: geheel nieuwe tenues, een scorebord van dertigduizend dollar en de belofte om de omgeploegde akker waarop werd gespeeld weer te transformeren tot iets dat op een voetbalveld lijkt.
En zo kon het gebeuren dat er afgelopen maand plotseling een cameraploeg van CNN door het asgrauwe stadje aan de Schotse grens trok, elke stap registrerend die de nieuwe Amerikaanse sponsor er zette. Ook de New York Times had speciaal voor deze gelegenheid een verslaggever op pad gestuurd. Die berichtte op verbaasde toon over een elftal bestaande uit leraren, elektriciens, bouwvakkers en timmerlieden, voetballend in te kleine shirts en voor een publiek dat in aantal zelden boven de honderd man uitsteeg, en dat alles in een plaatsje zó onaantrekkelijk, dat tegenwoordig zelfs de passerende treinen er geen halt meer houden.
Het team dat voor de video-analyse moest zorgen bleek te bestaan uit één man achter het doel met een iPhone in zijn hand. De hoofdprijs van de traditionele loterij in de rust was een fles wijn en een doos bonbons en wanneer je oudere supporters er naar vroeg, konden ze je vertellen dat het nog maar vijf jaar geleden was dat de complete club bijna wegens chronisch geldgebrek was opgedoekt.
Bleef de vraag: wat zoekt een Amerikaanse diepvrieskoning uitgerekend in Bedlington? Waarom kocht hij niet, zoals Malcolm Glazer, Sjeik Mansour en al die andere rijke stinkerds die zich te pletter verveelden, een club van statuur in de sexy Premier League? Het antwoord dat volgde was ontwapenend romantisch. ‘Ik ben tegenwoordig nu eenmaal een Lord’, zei de nieuwe hoofdsponsor tegen een televisieverslaggever en als je goed luisterde kon je horen dat Bob uit Buffalo plotseling zijn best deed om zo Brits mogelijk te klinken. ‘Dan moet je ook Lord-achtige dingen doen.’
Michel van Egmond