Column - Wie denkt er nog aan Shunyam Avyakul?
Het was een maandagmorgen in Zeeland, de zon scheen en eigenlijk was mevrouw Prina Pronk net bezig de huiskamer te stofzuigen. Toch vertrok ze op mijn verzoek naar zolder om daar te graven in de nalatenschap van haar man. Het duurde even, maar uiteindelijk kwam er inderdaad iets boven water. Een ouderwetse langspeelplaat.
Op de cover zag je Neil Diamond gehurkt en op blote voeten aan de vloedlijn zitten, boven zijn hoofd vloog een eenzame meeuw richting de ondergaande zon. Jonathan Livingstone Seagull, zo heette het album, en op de achterkant had haar man een handgeschreven boodschap achtergelaten. Hij was gericht aan de spelers van Anderlecht. 'Op de top van Europa, op de top van je carrière, ben je dicht bij de afgang en de eenzaamheid', schreef Hans Croon in mei 1976, een paar dagen nadat hij met hen de Europa Cup II had gewonnen. 'Je bent wie je bent. Blijf wie je bent.'
Ooit was Hans Croon de jongste trainer in het betaalde voetbal. Hij debuteerde al op 21-jarige leeftijd bij DWS. Dé Stoop, grote man achter de schermen bij de Amsterdammers, adviseerde hem op zijn eerste werkdag maar tegen de spelers te zeggen dat hij 24 jaar was. Een overbodige tip. De lange Hans Croon bleek over een natuurlijk overwicht te beschikken.
In een tijd waarin zelfs een warming-up nog als een verregaande vorm van aanstellerij werd gezien, viel Croon op door zijn gedrevenheid en neiging tot experimenteren. In 1958 stuurde hij zijn Citroën naar Zweden, waar op dat moment het WK werd gehouden. Hij babbelde zich het hotel van de Braziliaanse ploeg binnen en verkeerde wekenlang met Pelé, Vavá en al die andere sterren. Het bewijs had Prina Pronk ook op zolder liggen. Een prachtig gekarteld zwart-wit fotootje was het. Daarop zat haar latere man aan de eettafel met Nilton Santos, Didi en de grote Garrincha.
In Nederland maakte Hans Croon naam als trainer van SVV, maar het was met Anderlecht dat hij zijn grootste successen behaalde. Toch moest hij in dezelfde week dat hij de Europa Cup II had gewonnen in de krant lezen dat Raymond Goethals zijn plek ging innemen. Het zou niet alleen een keerpunt in zijn loopbaan betekenen, maar ook in zijn leven.
Na zijn vertrek bij Anderlecht leek Croon steeds minder op de gedreven oefenmeester van vroeger. Het heilige vuur was gedoofd. Zijn eigenzinnige aanpak werd ook niet langer geaccepteerd in de conservatieve voetbalwereld. De man van wie werd gefluisterd dat hij zijn opstellingen mede baseerde op de stand van de sterren, voelde zich miskend en soms zelfs verward, en zocht zijn heil steeds meer in de spirituele hoek. Hij bleek vooral gegrepen door het boek Wie is van hout? van de psychotherapeut Jan Foudraine. Het werd zijn privébijbel.
Ook na zijn loopbaan bleef Croon zoekende naar evenwicht in zijn bestaan. De levensfilosofie van Foudraine was daarbij zijn leidraad. Hij keerde zich af van de voetbalwereld, jarenlang het centrum van zijn bestaan, en raakte enigszins verbitterd. Croon sloot zich aan bij de Baghwan en bleef onder zijn nieuwe naam Shunyam Avyakul zoeken naar een oplossing voor de knoop van zijn gedachten, tot er op 49-jarige leeftijd abrupt een einde aan zijn leven kwam. Hans Croon raakte als bijrijder betrokken bij een zwaar auto-ongeluk op een landweggetje bij Arnemuiden. In februari 1985 overleed hij aan de gevolgen van die crash.
De voetbalwereld was hem toen allang vergeten. Oud-Ajacied Dick van Dijk, ooit op zijn vijftiende door Croon ontdekt, was een van de weinigen die nog weleens contact opnam. Aan zijn sterfbed zat wel Jan Foudraine, de mysticus die zo'n grote invloed had op het leven van de wonderlijke Hans Croon.
Nu, decennia later, is het een klassieke vraag bij sportquizzen in het land: noem alle Nederlandse trainers die ooit een Europa Cup hebben gewonnen? En het is inmiddels ook klassiek dat er dan altijd één wordt vergeten, namelijk Hans Croon. Als Ajax tegen Anderlecht speelt, zullen de gedachten van het grote publiek bij Mbark Boussoufa zijn, bij Mounir El Hamdaoui of desnoods bij Siem de Jong. Bij Rob Rensenbrink misschien, bij Arie Haan en Jan Mulder natuurlijk. Misschien zelfs even bij Peter van Vossen en Adri van Tiggelen. Maar niemand denkt meer aan Hans Croon. Behalve ik.
Michel van Egmond