Corona-akkoord FBO en spelersvakbonden: collectief inleveren

Afgesproken is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moet gaan dragen. Het percentage dat moet worden ingeleverd, stijgt naarmate spelers meer verdienen. Tot een jaarsalaris van vijf ton zijn er categorieën gemaakt met oplopende percentages tot 17,5 procent. Van elke euro boven de vijf ton wordt geadviseerd om twintig procent in te houden. De adviezen gelden tot en met 31 december en vervallen als er weer met publiek gespeeld kan worden.

De Eredivisie mag vanaf juni de salarissen korten, in de Eerste Divisie gaat het gelden vanaf juli. Daarnaast hebben de FBO en de vakbonden ook afspraken gemaakt over een versobering van de prestatiepremies. Normaal gesproken krijgen selecties bij kampioenschappen, plaatsting voor Europees voetbal, handhaving en promotie bonussen. De partijen hebben berekend dat de potentiële salarisbesparing op jaarbasis 35 miljoen euro zou kunnen zijn.

Salarisverlagingen en premie-afspraken kunnen niet via de cao worden verplicht. Het gaat slechts om adviezen. De verwachting is dat deze worden overgenomen door de meeste clubs. Bij PSV (twintig procent) en Willem II leverden de directies (vijftien procent) al in om het goede voorbeeld te geven. Ook Feyenoord kondigde aan dat er moet worden gesneden in de lonen. 

Het akkoord zal voor het gros van de spelers acceptabel zijn. Voor de meeste profs lijkt de schade te overzien. Met deze richtlijn van maximaal twintig procent inleveren voor de vedetten, is het voor clubs moeilijker geworden om extreme eisen te stellen. Zo moesten voetballers van Barcelona zeventig procent inleveren en zijn de salarissen van de grootverdieners in Frankrijk gehalveerd.

Verder hebben FBO, VVCS en ProProf ook de cao aangepast. Zo hoeven clubs uit de Eerste Divisie komend seizoen maar veertien contractspelers te hebben in plaats van zestien. In de seizoenen 2021/22 en 2022/23 wordt het aantal verplichte contractspelers dan weer opgevoerd naar het oude niveau. In ruil hebben de spelersvakbonden de cao met twee jaar weten te verlengen, tot 2023, waardoor garanties voor spelers - zoals de revalidatieverzekering en doorbetaling bij ziekte en arbeidsongeschiktheid - de komende jaren overeind blijven.

Over het verplichte minimum salaris voor niet-EU-spelers is afgesproken dat dit komend seizoen niet zal stijgen. Via deze regeling proberen de clubs en spelersvakbonden te voorkomen dat het betaalde voetbal wordt overspoeld met derderangs aankopen uit Zuid-Amerika en Afrika. Het niet-EU-salaris is altijd 150 procent van het gemiddelde loon in de Eredivisie en was vooral door de opgeschroefde Ajax-salarissen flink gestegen voor het seizoen 2020/21. Nu wordt het bevroren op ruim vier ton.

De FBO en de vakbonden hebben sinds het begin van de crisis dagelijks overleg en zijn de eerste partijen in het betaalde voetbal die er tijdens deze crisis in slagen om in solidariteit wat te regelen. Dat is de clubs en de KNVB nog niet gelukt. De voetbalbond stelde twee weken geleden voor dat de Europees spelende clubs 25 procent van de UEFA-premies afdragen (omdat 25 procent van de Eredivisie niet is gespeeld), maar daar gingen de topclubs niet mee akkoord. Ook een vergelijkbaar voorstel van AZ kreeg geen vervolg.

'We zijn de eerste bedrijfstak in Nederland die met een collectief salarisoffer en een aanpassing van de cao komt', zegt ProProf-directeur Ko Andriessen. 'Het betaalde voetbal komt soms in een negatief daglicht, maar hiermee lopen we voorop en dat is toch een mooi signaal. Hopelijk is dit solidaire akkoord ook een voorbode voor de vervolgoverleggen van de KNVB en clubs om tot een noodfonds te komen.'

Volgens FBO-directeur Serge Rossmeisl bewijst het akkoord 'dat iedereen binnen de voetballerij zich volledig bewust is van de ernst van de crisis' en VVCS-voorzitter Evgeniy Levchenko spreekt van 'een gegeven de omstandigheden redelijk compromis.'

Ook de trainersvakbond Coaches Betaald Voetbal heeft zich aangesloten bij de maatregelen.

• Meer over

• Eredivisie 2019/2020
• Keuken Kampioen Divisie 2019/2020