Cruijff als trainer: vernieuwer en erfgoedbewaker

Reacties

Johan Cruijff behoort tot het selecte gezelschap van zes personen, die als speler én trainer de Europa Cup I/Champions League wonnen. De Amsterdammer maakte als coach vooral naam door een onderscheidende speelstijl, waarmee hij het erfgoed van het Nederlandse voetbal nieuw leven inblies.

Cruijff als trainer: vernieuwer en erfgoedbewaker

Als Cruijff in 1984 definitief stopt met voetballen is al duidelijk dat hij snel in een andere functie gaat terugkeren. Hij was immers al actief geweest als technisch adviseur bij Ajax, waar hij opzien baarde door op 30 november 1980 bij de competitiewedstrijd tegen FC Twente af te dalen vanaf de tribune. Cruijff nestelde zich bij een 3-1 achterstand in de dug-out naast trainer Leo Beenhakker en begon actief te coachen. Toeval of niet, maar na de instructies van de eigenwijze Amsterdammer kantelde de wedstrijd en zegevierde Ajax met 5-3.

In de loop van zijn actieve carrière was Cruijff zich sowieso steeds meer gaan bemoeien met de tactiek. Op het veld dirigeerde hij zijn medespelers met armgebaren naar de juiste posities. Ondertussen bemoeide Cruijff zich ook met de opstelling. In zijn laatste seizoen als speler overtuigde Cruijff bijvoorbeeld Feyenoord-coach Thijs Libregts ervan dat hij Stanley Brard moest opstellen als linksbuiten in plaats van publiekslieveling Pierre Vermeulen.

Het enige wat een trainersloopbaan van Cruijff in de weg stond, was dat hij niet over het vereiste diploma beschikte en dat hij ook niet van plan was om de benodigde papieren te halen. Ajax vond in de zomer van 1985 een creatieve oplossing door Cruijff aan te stellen als technisch directeur. De clubicoon kreeg volledige zeggenschap over het technisch beleid en bemoeide zich actief met de jeugdopleiding, waar Jany van der Veen de leiding over kreeg. Cruijff legde de nadruk op het individu en haalde samen met zijn rechterhand groeibriljanten als Patrick Kluivert en Clarence Seedorf binnen.

Verfrissend
Ook bij het eerste elftal was de aanpak van Cruijff vernieuwend en verfrissend. In de jaren tachtig was tot ergernis van Cruijff resultaatvoetbal tot norm verheven. De Amsterdammer ging in tegen die trend door een extreem aanvallende speelstijl te introduceren. Cruijff liet Ajax 3-4-3 spelen, met een ruit op het middenveld en schaduwspits John Bosman achter aanvalsleider Marco van Basten. De jeugdige selectie, met Van Basten, Ronald Koeman, Frank Rijkaard, Rob de Wit en Aron Winter als groeibriljanten, werd meegenomen in wat Cruijff ‘het leerproces’ noemde. Nieuw was bijvoorbeeld de rol van keeper Stanley Menzo, die ver voor zijn doel speelde om steekpasses te onderscheppen.

Marco van Basten en Johan Cruijff onderweg naar Athene voor de Europa Cup II-finale tegen Lokomotive Leipzig.
Marco van Basten en Johan Cruijff onderweg naar Athene voor de Europa Cup II-finale tegen Lokomotive Leipzig.

Het lukte Cruijff om het Amsterdamse publiek te vermaken, maar de resultaten waren te wisselvallig om PSV serieus uit te dagen in de titelstrijd. Ajax maakte liefst 120 doelpunten, een Eredivisie-record dat nog altijd staat. Tegelijkertijd werden zeven wedstrijden verloren, waardoor PSV kampioen werd. De winst van de KNVB-beker was een troostprijs voor Cruijff. In 1986/87 was Ajax beter in balans door de komst van Jan Wouters, maar opnieuw moesten de Amsterdammers de titel aan PSV laten. Het winnen van de Europa Cup II maakte veel goed. Door een winnend doelpunt van Marco van Basten werd Lokomotive Leipzig met 1-0 verslagen en boekte Cruijff zijn eerste grote succes als trainer. Ook de KNVB-beker werd opnieuw veroverd. Als waardering voor zijn succes geeft de KNVB Cruijff zijn trainersdiploma cadeau.

In zijn derde jaar bekoelt de liefde tussen Ajax en Cruijff. De eigenwijze Amsterdammer gunt in de zomer van 1987 sterspeler Van Basten een transfer naar AC Milan, terwijl Rijkaard na een conflict niet langer onder Cruijff wil spelen en naar Sporting Lissabon trekt. De vervangers die naar Ajax gehaald worden, voldoen vrijwel allemaal niet, waardoor teruggevallen wordt op de opleiding. Spelers als Richard Witschge, Ronald de Boer, Dennis Bergkamp en Bryan Roy breken in die periode door. Cruijff ziet de potentie van de spelersgroep en wil voor twee jaar bijtekenen. Het bestuur ziet dat niet zitten en na een voortslepend conflict neemt Cruijff op 4 januari 1988 ontslag.

Zes maanden later duikt Cruijff als trainer op bij zijn andere grote voetballiefde: Barcelona. De Catalaanse club verkeert op dat moment in een diepe crisis. Sportief gezien draaien de Blaugranas hun slechtste seizoen sinds 1941/42. Daar komt nog bij dat de club in het vizier is gekomen van de Spaanse belastingdienst, wat leidt tot een conflict tussen de selectie en voorzitter Josep Lluís Núñez. Het is typerend voor het Barcelona van dat moment. De club lijdt onder een minderwaardigheidscomplex en interne politieke gevechten. In de veertien jaar voordat Cruijff arriveert als trainer wordt Barça slechts één keer kampioen. Als de Nederlandse coach acht jaar later vertrekt, zijn de Catalanen vier landstitels rijker, is voor het eerst de Europa Cup I veroverd en werden nog zes andere prijzen gepakt.

God
Net als bij Ajax vaart Cruijff in Camp Nou vanaf de eerste minuut zijn eigen koers. Het levert hem in Catalonië de bijnaam Dior op, God. Dat is een titel met een ironische ondertoon. Cruijff sprak namelijk over voetbal alsof hij het spelletje zelf uitgevonden had. Tegelijkertijd wordt daar ook de waardering voor zijn vakmanschap mee uitgesproken. Het huidige Barcelona had zonder Cruijff waarschijnlijk niet bestaan. ‘Cruijff heeft de kathedraal gebouwd, het is aan ons om deze te onderhouden’, verwoordde Pep Guardiola, toen hij nog trainer van Barcelona was, de nalatenschap van de Amsterdammer.

Johan Cruijf en Pep Guardiola tijdens het seizoen 1995/96, het laatste jaar van Cruijff als trainer bij Barcelona.
Johan Cruijf en Pep Guardiola tijdens het seizoen 1995/96, het laatste jaar van Cruijff als trainer bij Barcelona.

De erfenis van Cruijff bestaat vooral uit de focus op verzorgd voetbal, het uitgaan van eigen kracht en het ontwikkelen van een fameuze jeugdopleiding. Toen de voormalig nummer veertien bij Barcelona kwam, was het nog gebruikelijk om talenten af te rekenen op hun groeiprognose. Wie geen 1.80 meter werd, had geen perspectief om het te redden in het profvoetbal en werd weggestuurd bij Barça. Cruijff verlegde de focus van fysiek naar techniek en inzicht. Hetzelfde deed hij bij het eerste elftal. El Flaco, de magere, introduceerde de door hem geliefde 3-4-3-formatie en renoveerde de selectie. Aankopen Txiki Begiristain, José Mari Bakero, Julio Salinas en Eusébio bleken direct een schot in de roos en zouden jarenlang deel uit maken van de kern van het nieuwe Barcelona.

Cruijff slaagde er al snel in om de attractieve speelstijl van Barcelona te combineren met sportieve successen. In zijn eerste seizoen in Catalonië won hij direct de Europa Cup II. Een jaar later volgde de Copa del Rey. Jeugdspelers Albert Ferrer, Guillermo Amor en Pep Guardiola kregen de kans van Cruijff en dwongen een vaste basisplek af. Met het aantrekken van internationale sterspelers als Michael Laudrup (1989), Ronald Koeman (1989), Hristo Stoichkov (1990) en Romario (1993) kreeg langzaam het Dream Team vorm dat tussen 1990 en 1994 met vier landstitels het Spaanse voetbal domineerde. Drie van deze kampioenschappen kwamen tot stand via een bizarre slotdag, waarop de concurrent faalde en Barcelona profiteerde.

Dream Team
Het hoogtepunt van de trainerscarrière van Cruijff was het veroveren van de Europa Cup I op Wembley in 1992. Een rake vrije trap van Koeman in de verlenging bleek genoeg om Sampdoria (1-0) te verslaan. Daarmee werd Barcelona voor het eerst in zijn geschiedenis de beste club van Europa. Twee jaar later had het Dream Team de kans om de Champions League te pakken, maar toen ging het in de finale helemaal mis tegen AC Milan (4-0). Deze pijnlijke nederlaag bleek het begin van het einde voor Cruijff als coach in Camp Nou. De eigenwijze Amsterdammer besloot dat het roer om moest en zette het mes in zijn selectie. In plaats van nieuwe sterren kregen vooral jeugdspelers, waaronder zijn zoon Jordi, de kans. Cruijff dacht zo te bouwen aan een nieuw topelftal, maar die tijd werd hem niet gegund. Wegens teleurstellende prestaties werd hij in 1996 ontslagen.

Het vertrek bij Barcelona bleek het einde van de trainersloopbaan van Cruijff, die alleen nog het nationale team van Catalonië coachte in een jaarlijks oefenduel. Twee keer was Cruijff in beeld als bondscoach, maar zowel op het WK 1990 als het WK 1994 kwam het er niet van. Met elf prijzen achter zijn naam nam Cruijff afscheid als meest succesvolle oefenmeester in de geschiedenis van Barcelona, een titel die zijn pupil Guardiola vijftien jaar later van hem overnam. Pep begreep dat het succes van zijn Barcelona niet mogelijk geweest was zonder Cruijff. 'Wij moeten hem eeuwig dankbaar zijn, want hij heeft ons verliefd laten worden op deze manier van spelen.' (Pieter Zwart)

Bekijk hier al onze video's
Gerelateerde artikelen
Praat mee

Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.