'De laatste wens van Jan Bens'
Als je het zelfs beter denkt te weten dan de bondscoach, kom je jezelf wel eens onverwacht tegen in de media. En dat is niet altijd een genoegen. In de Feyenoord Krant las ik een interview van journalist Rob Vente met oud-Feyenoorder Jan Bens (foto), ooit mijn trainer bij Cambuur Leeuwarden. Bens: 'In Leeuwarden kwam ik Johan Derksen tegen. Hij kwam van het voetbalinternaat van Go Ahead en dacht de wijsheid in pacht te hebben. Moet je net bij mij komen. Ik heb hem snel duidelijk gemaakt dat spelers het nooit voor het zeggen mogen krijgen. Want, zei ik, zodra de soldaten de baas worden, is de oorlog verloren.'
data-height="79" data-width="278" data-align="center" data-caption="" src="http://www.vi.nl/upload/6c076c1d-1fea-42db-aac8-030306c55086_image8952223341517594791.gif" /> Bijna alle verhalen over mij zijn waar, ook deze voormalige trainer spreekt de waarheid. Maar de wijze waarop hij me tot de orde riep was ietwat onorthodox. Als linksback speelde je altijd een halve wedstrijd voor de dug-out, waardoor je alle kreten van de trainer hoorde. Tijdens een wedstrijd tegen Willem II riep ik in het heetst van de strijd iets terug. Na het gewonnen duel was ik dat incident alweer vergeten, maar de trainer niet. In de kleedkamer feliciteerde hij mijn medespelers met de overwinning en mij trakteerde hij op een linkse directe. Het was een ongebruikelijke aanpak, maar het heeft wel geholpen. Vanaf dat moment had ik een uitstekende relatie met Jan Bens.
Wim Blokland, Bob Janse, Evert Teunissen, Tinus van der Pijl, Evert Mur, Jan de Bouter, Rinus Loof, Ben Tap, Piet Dubbelman, Rinus Gosens, Jan Bijl, Wim de Bois, Jan van Asten en ook Jan Bens zijn roemruchte namen en van een uitstervend ras. Zij waren geen trainers, geen coaches, maar oefenmeesters. Ze waren ex-voetballers met een boeiend verhaal over hun passie. En harde werkers. De hedendaagse trainers worden omringd door een uitgebreid team: twee assistenten, een conditietrainer, hersteltrainer, keeperstrainer, techniektrainer, spitsentrainer en een scoutingteam.
De klassieke oefenmeester stond er helemaal alleen voor. Vaak was hij verantwoordelijk voor de hele club. Dan trainde hij ook het tweede elftal en de hoogste jeugdteams. Het grote publiek kent ze niet eens meer, maar zij waren wel de pioniers van het profvoetbal in Nederland. De meesten zijn intussen overleden, maar Jan Bens is niet kapot te krijgen. De gifkikker van Rotterdam-Zuid slaat op 86-jarige leeftijd geen thuiswedstrijd over in De Kuip en heeft nog steeds het charisma van een ladykiller in de herfst van zijn carrière. Hij leek even de strijd te verliezen met een slopende ziekte, maar overleefde zelfs de Daniël den Hoed-kliniek. 'En nu zullen ze me echt dood moeten slaan. Kom nou, ze hebben hun kans gehad. Met Bens gaat alles naar wens.'
Bens werd in april 1921 geboren in de Rosestraat. Die liep parallel aan de Oranjeboomstraat, waar de legendarische Puck van Heel woonde. Linksbuiten Jan Linssen was zijn idool en Bens droomde, zoals iedere jongen van Zuid, over een voetbalcarrière in De Kuip. Als jongen van twaalf mocht hij lid worden van Feyenoord, maar zijn ouders konden de contributie niet ophoesten. Een oom en tante zorgden voor de oplossing, maar geld voor een shirt was er niet. Daar zorgde de terreinknecht voor. Bens kreeg een oud en versleten shirt van international Kees van Dijke. Als jongen van zeventien debuteerde Bens in het eerste elftal.
'Dat was geen beslissing van de Engelse trainer Eddy Donaghy, want trainers hadden niets te vertellen. Het eerste elftal werd samengesteld door de elftalcommissie. Van onze internationals Adri van Male, Joop van der Heide, Puck van Heel, Arie de Vroet en Leen Vente hoorde ik dat het er bij het Nederlands elftal precies zo toeging. Belachelijk natuurlijk, al denk ik vandaag de dag wel eens dat het geen kwaad zou kunnen als Marco van Basten ook eens naar anderen moest luisteren.'
De oudere spelers waren de baas, Bens sprak zijn beroemde medespelers zelfs aan met 'meneer'. Verbaasd zag hij een paar jaar geleden de jeugdige Robin van Persie ruzie maken met routinier Pierre van Hooijdonk toen er een vrije trap genomen moest worden. Dat was in zijn tijd onmogelijk. Al realiseert de Rotterdammer zich ook dat de tijden veranderd zijn. In zijn actieve periode stond Kees van Dijke tot een uur voor de wedstrijd met een grote sigaar in zijn mond te biljarten in café De Spil en nam Leen Vente voor de wedstrijd altijd een paar stevige slokken cognac.
Jans Bens was niet alleen voetballer bij Feyenoord, maar tevens een getalenteerd bokser. Als pupil van boksschool Henk Spaan uit Charlois stond hij iedere maandagavond in de ring. Dankzij zijn korte lontje gebruikte hij zijn vuisten niet alleen binnen de touwen. In december 1942 liep Feyenoord-Ajax uit op een massale vechtpartij, doordat Bens op de vuist ging met de Ajacieden Gerrit Keizer en Henk Blomvliet. Scheidsrechter Karel van der Meer greep niet in, maar Feyenoord-aanvoerder Bas Paauwe stuurde zijn medespeler van het veld. Dat korte lontje is Bens blijven achtervolgen. Hij is een charmante man, een aimabel mens, maar een paar keer per jaar sloeg hij op tilt en dat leverde vaak kostelijke incidenten op. Zijn vader exploiteerde het Rotterdamse buurtcafé De Sport. Lastige klanten werden regelmatig op hardhandige wijze buiten de deur gezet door Bens junior.
Later zorgde hij als trainer regelmatig voor opschudding. Bij het deftige Olympia uit Gouda greep hij de zoon van een bestuurslid bij diens kladden en bij Xerxes moest de politie eraan te pas komen, omdat er een vechtpartij was in de kleedkamer. Eerst sloeg hij het halve elftal in elkaar, vervolgens brak hij een vinger van een bestuurslid. 'In de rust stapte het Xerxes-bestuurslid Cees van de Peppel plotseling binnen. Hoe haalde hij het in zijn hoofd? Heftig gesticulerend ging hij vertellen wat er de tweede helft moest gebeuren. Toen hij me per ongeluk raakte, sloegen bij mij de stoppen door en haalde ik uit. Het werd een massale knokpartij en ik werd op staande voet ontslagen.'
Als trainer van Cambuur brak hij het kunstgebit van een Wageningen-supporter toen zijn keeper Frans de Munck werd bedreigd en even later was ik er getuige van dat hij tijdens een wedstrijd Vitesse-middenvelder Bennie Hofs neersloeg, waardoor het publiek over de hekken kwam en we voor ons leven moesten rennen om boven aan de trap op Nieuw Monnikenhuize te komen. In Leeuwarden was Bens ook nog trainer van de profbokser Lolle van Houten. Tijdens de warming-up moesten we dan ook altijd schijnboksen. Voor onze trainer was dat een goede gelegenheid de discipline weer wat aan te trekken. Ik zie Hans Sigmond nóg knock-out gaan, nadat de trainer hem tijdens het schijnboksen op een uppercut had getrakteerd.
Bens was en is een bijzonder mens. Na zes jaar Feyenoord volgde hij trainer Richard Dombi naar EBOH in Dordrecht. Zoals veel spelers uit die tijd adoreerde hij Dombi. Zijn zoon heet niet voor niets Richard. Een andere reden naar EBOH te vertrekken was het feit dat hij bij Feyenoord zoet werd gehouden met een paar consumptiebonnen, terwijl er in Dordrecht werd betaald. Als trainer was hij later nog actief voor DFC en de Australische topclub Wilhelmina, terwijl hij zijn loopbaan afsloot bij SVV in Schiedam.
Die draai om mijn oren ben ik allang vergeten, maar zijn wijze woorden over voetbal zullen me altijd bijblijven, want Bens was een geweldige oefenmeester. Een echte liefhebber, Feyenoorder in hart en nieren en een tevreden mens. 'Als ik de pijp uitga, moet niemand aan mijn graf staan janken, want ik heb een prachtleven gehad. Ik was slechts een voetballer, een trainer, meer niet. Ik ben een dankbaar mens. Ik heb eigenlijk naar maar één wens. Ik wil nog één kampioenschap van Feyenoord meemaken. Dat moet toch kunnen?'