De roots van Frank en Ronald: 'Ze hebben nooit meer gehuild over een training'

Reacties

Wie het over Frank de Boer heeft, denkt onvermijdelijk ook al snel aan broer Ronald. Op de ranglijst met beste Nederlandse voetballers aller tijden bevinden de twee zich als nummer 24 en 25 ook gebroederlijk bij elkaar. In onze special over de Top-50-verkiezing vertelt onder anderen vader Cees over het succes van de twee.

De roots van Frank en Ronald: 'Ze hebben nooit meer gehuild over een training'

Voor de oud-internationals begon het voetbal bij vereniging De Zouaven, in het West-Friese Grootebroek. Daar trainde vader Kees zijn jongens, maar ze hoefden er niet op te rekenen dat ze werden voorgetrokken.

'Een keer kwam ik na een training binnen en toen zei Git: ''Wat heb je nou toch uitgehaald, de jongens kwamen huilend thuis''. Ik antwoordde: Als het niet goed gaat, krijgen zij even goed op hun donder, dat is makkelijk zat. Ik dacht bij mezelf: Dit gaat niet goed, hè, ze moeten niet gaan huilen. Daags erna bracht ik ze naar bed en ik vroeg: Jongens, wat gaan we doen? Iedere keer als we thuiskomen huilen? ''Ja, maar pap'', zeiden ze. En van dit en van dat… Ik zei: Jongens, ik weet het goed gemaakt, dan gaan we toch geen betaald voetbal spelen. Want als jullie dat willen, dan gaat het er nog veel harder aan toe, hoor. Willen jullie profvoetballer worden? Nou, dat wilden ze natuurlijk heel graag. Dan wil ik jullie niet meer horen. Ze hebben nooit meer gehuild over een training.'

Cees de Boer vervolgt: 'Ik denk dat ze me in het voetballen wel streng vonden, daarbuiten niet. We waren altijd rechtvaardig en hebben ze altijd overal mee geholpen. Ik was wel altijd heel fanatiek met de jongens, dat ik zelf geen profvoetbal meer kon spelen heeft daar wel een beetje mee te maken gehad.

In de kamer hadden wij een bergmeubel, zo'n kast met ruimte in de breedte. Ik lag dan op mijn knieën en de jongens probeerden met zo'n kaatsballetje te scoren. Frank met links, Ronald met rechts. Ze schoten dan zo hard tot mijn vrouw riep: ''En nu stoppen!'' Als het balletje dan vast zat onder een stoel, wilden ze het met de hand pakken, dan riep ik: Hé, altijd met de voet. Dat zijn van die kleine dingetjes. Het was zó’n mooie tijd. In die trainingen stopte ik ook altijd competitie. Dat vonden ze prachtig. Er moest strijd worden geleverd. Er moesten winnaars komen.'

Bekijk hier al onze video's
Gerelateerde artikelen
Praat mee

Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.