Deportivo trekt Real verder onderuit
Twee tegengestelde werelden in Raizor: Deportivo La Coruña verkeert in hogere sferen en Real Madrid lijkt het dieptepunt van dit seizoen te hebben bereikt. Depor won met duidelijke cijfers van Real (2-0), waar Zinedine Zidane zijn beheersing verloor.
Dat laatste is symptomatisch voor de huidige staat van Real Madrid. Want de regerend Spaans kampioen zakt steeds dieper op de ranglijst, en is op weg om, na de uitschakeling in de Champions League en het verlies van de bekerfinale, ook de tweede plaats te verspelen. Het eens zo immens grote gat naar Barcelona is een gaatje van een verliespunt geworden.
In Riazor, waar de Madrilenen al sinds november 1991 niet meer hebben gewonnen, leken de voortekenen nog wel gunstig. Depor-coach Javier Irureta had een aantal belangrijke spelers waaronder Juan Valeron rust gegeven, met het oog op het belangrijke halve finaleduel in de Champions League, komende dinsdag. Bovendien is Deportivo feitelijk al uitgevoetbald, met een zekere vierde plaats als eindstation in de Primera División.
Schijn bedriegt, zo bleek. Deportivo won met 2-0 van het lange tijd sterkere Real. De zege kwam de thuisploeg toch het meest toe omdat deze wel wist te scoren, ook al creëerde het minder kansen dan de bezoekers. Diego Tristán (foto) zorgde in de 29ste minuut met een rebound voor de 1-0 en Joan Capdevilla besliste het treffen met een geweldige vrije trap vanaf twintig meter: 2-0.
Tot die treffer in de 69ste minuut had Real volop kansen. Met name Ronaldo kreeg enkele zeer fraaie mogelijkheden, maar hij faalde. De Braziliaan raakte onder meer de paal, wat eerder ook al ploeggenoot Esteban Cambiasso was gelukt. En Raúl knalde op de lat.
De Madrileense frustratie was het grootst bij Zidane. De beste voetballer ter wereld incasseerde al in de 41ste minuut zijn tweede (onnodige) gele kaart en moest inrukken.
Atlético Madrid won eerder op de avond die andere ontmoeting tussen clubs uit Madrid en Galicië. De rojiblancos klopten Celta de Vigo met 3-2. Fernando Nano, Fernando Torres en José Garcia Calvo maakten de Madrileense goals.