'Dertig jaar VI zijn omgevlogen'
Het is geen jubileum en geen verdienste, maar donderdag 1 februari ben ik dertig jaar in dienst van Voetbal International. Mijn waardering gaat uit naar de trouwe abonnees die het al die tijd met me hebben uitgehouden en naar mijn voorgangers, de hoofdredacteuren Joop Niezen en Cees van Cuilenborg. Zij hebben me de ruimte gegeven en me verdedigd. Ik weet niet of ik als hoofdredacteur wel zo blij zou zijn met een Johan Derksen op de redactie. De tijd is werkelijk omgevlogen. Toen ik me dertig jaar geleden in mijn fonkelnieuwe bedrijfsauto, een opvallende oranje Ford Taunus, op de redactie in de Robert Fruinstraat te Rotterdam meldde, had ik pas een paar verhalen over voetbal geschreven. Ik was weliswaar twaalf jaar een gemankeerde voetballer geweest, maar bij de regionale kranten De Noord-Ooster, De Winschoter Courant en Het Nieuwsblad van het Noorden werkte ik als politieverslaggever, op de stadsredactie in Groningen en op de redactie Drenthe. Af en toe maakte ik een verhaal voor VI. Dat deed ik onder het pseudoniem Gerrit Westers, want schnabbelen was streng verboden. Na mijn overgang naar Het Nieuwsblad van het Noorden doopte Niezen mijn naam om in Freek Zoontjes. Dat had te maken met het feit dat mijn nieuwe hoofdredacteur in Groningen Ger Vaders heette.
Ik kan het me nu haast niet meer voorstellen, maar dertig jaar geleden maakten we dit blad met een paar mensen. Niezen was hoofdredacteur, de huidige editorial director Van Cuilenborg was adjunct, mijn journalistieke voorbeeld John Linse, de vader van spelersmakelaar Rodger, zat er al, evenals mijn gewaardeerde collega Bert Nederlof en Kees van den Berg, die het later tot topambtenaar zou schoppen. Piet van der Klooster en Robert Collette waren de fotografen. Kees Jansma en Willem Ruis schreven een rubriek. De humor van de Amsterdamse vormgever Henk Simmer zal ik nooit vergeten. Op weg naar de wc kondigde hij altijd even aan dat hij de hoofdredacteur een hand ging geven. In dat kader moet ik vaste medewerker Piet Wolffenbuttel ook noemen. Als hij naar huis ging, nam hij altijd afscheid met de legendarische oneliner: ‘Goedenavond heren, dag Johan.’ Het idee voor een voetbalweekblad ontstond ooit binnen De Arbeiderspers, uitgever van Het Vrije Volk. Het eerste blad rolde in augustus 1965 van de pers, uitgegeven door de Weekbladpers, een dochter van de Arbeiderspers. Voetbal International versleet in de beginjaren vier hoofdredacteuren. Toen de voormalige keeper van ADO, AGOVV en DHC, Joop Niezen, in 1969 de leiding op zich nam, zette hij een stabiele organisatie neer. Hij haalde Van Cuilenborg als rechterhand binnen en werd geholpen door de opgang van het vaderlandse topvoetbal. Feyenoord won in 1970 de Europa Cup I, Ajax deed dat in 1971, 1972 en 1973 en een jaar later zette Oranje Nederland definitief op de wereldkaart door de show te stelen op het WK in Duitsland. Daar heeft VI optimaal van geprofiteerd. Succes is commercieel aantrekkelijk voor dit blad. Dan slaat de voetbalkoorts toe en hunkert het publiek naar achtergrondinformatie. Omgekeerd werkt het ook. Als hoofdredacteur werd ik het slachtoffer van Louis van Gaal. Op het moment dat hij in 2001 met Oranje van Ierland verloor en zich niet kwalificeerde voor het WK in Japan en Zuid-Korea, zakte de losse verkoop met twintigduizend nummers per week. Daarom is Van Gaal niet mijn favoriete bondscoach. Ik voelde me gelukkig in de provincie, maar wilde niet mijn hele leven slijten bij de gemeenteraad van Groningen, Emmen of Coevorden, de dagelijkse persconferenties op het politiebureau en met het huis-tuin-en-keuken-nieuws waarmee een regionale krant wordt gevuld. In Rotterdam lagen de vliegtickets in pakken op mijn bureau. Met Ajax, Feyenoord en PSV kwam ik in alle hoeken van Europa en ik ging in 1978 meteen naar het WK in Argentinië. Aan de voet van het Andes-gebergte, in Mendoza, trof ik Poul Annema, die er namens Het Parool verbleef. De huidige verslaggever van de Volkskrant had mij ooit warm gemaakt voor dit vak. Nadat SC Cambuur trainer Arie Otten had ontslagen, werd ik tijdelijk speler/trainer. Annema kwam mij interviewen en omdat ik net uit militaire dienst was, zocht ik een baan. Hij adviseerde me het in de journalistiek te proberen. Gelukkig heb ik de romantiek van het vak nog meegemaakt. Coryfeeën als Anton Witkamp, Bart in 't Hout, Ben de Graaf, Jean Nelissen, Dick van Rijn en Theo Koomen konden prachtig vertellen over hun avonturen. Op zondagnacht kwamen de journalisten van alle Rotterdamse kranten naar de bar van Hotel Astoria om nog wat na te praten. Dit vak was een feest. Aangeschoten bestuurders klapten uit de school, voetballers vertelden kleurrijke verhalen en de hoofdredacties gaven ons alle vrijheid. De tijden dat ik geheime rapporten in de brievenbus vond zijn voorbij. Ik word ook niet meer gebeld met de mededeling dat KNVB-bobo Jacques Hogewoning in zijn grachtenpand te Amsterdam voordraagt uit geheime stukken, aanvang acht uur. Het is allemaal wat zakelijker geworden. De voorlichters regisseren bijna alles. Spelers zijn steeds moeilijker te benaderen en iedereen wil zijn verhaal vóór publicatie lezen. Dat is voor u als lezer niet relevant, maar de eindredactie schrikt niet meer van twintig tot veertig wijzigingen in een verhaal. Louis van Gaal is daar ooit mee begonnen, maar het dreigt nu wat uit de hand te lopen. Vaak moet je als redactie ook de koppen en foto-onderschriften ter goedkeuring aanbieden. Doe je dat niet, dan laten de heren zich niet meer interviewen en de lezersonderzoeken maken duidelijk dat de lezer, de klant, interviews met spelers en trainers willen. Als hoofdredacteur heb je niet zo bijster veel te vertellen, kan ik u zeggen. Je moet vooral je oren laten hangen naar al die ego’s. Van Gaal regisseert het liefst heel Nederland. Ooit vertelde hij me dat hij alles onder controle had, behalve de columnisten. Zij schrijven stukken waarop hij geen invloed heeft. Gelukkig maar! De redactie zetelt intussen al jaren in Gouda en bladen maken is nog steeds erg leuk. Maar af en toe ben ik jaloers op mijn vroegere baas Niezen die heerlijk ontspannen VI kon runnen. Als opiniërend hoofdredacteur is hij niet te overtreffen, al heb ik van zijn opvolger Van Cuilenborg commercieel leren denken. Het is vervelend, maar als hoofdredacteur houdt de sprookjeswereld van de journalistieke relevantie meteen op. Dan tellen ook de keiharde oplagecijfers. Intussen brengen we naast Voetbal International ook VI for Kids, Sport International, specials, bookzines, boeken en Nummer 14 uit en we hebben een webredactie. En Van Cuilenborg en ik werken aan allerlei nieuwe projecten. Ik hou u op de hoogte! Lekker afbouwen is er niet bij, het is een gevecht om op de markt te blijven. Hugo Borst haalde me ooit over wat voor de televisie te doen. Tot mijn vijftigste heb ik dat geweigerd, omdat je je anonimiteit verliest, maar als je er een keer gaat zitten, is er geen weg meer terug. Het is een abnormaal hectisch bestaan, maar ik zou niet anders willen. Iedere ochtend ga ik fluitend naar mijn werk. Als jongen uit de provincie heb ik met mijn idolen Faas Wilkes, Frans de Munck, Coen Moulijn, Cor van der Gijp, Johan Cruijff, Piet Keizer en Willem van Hanegem mogen werken. Ik heb George Best, Pelé, Eusebio, José Altafini, Alfredo Di Stéfano, Jimmy Greaves, Matt Busby uitgebreid gesproken. Momenteel werk ik met Matty Verkamman, Frits Barend, Jaap de Groot, Hugo Borst en een paar VI-collega's aan het ultieme Johan Cruijff-boek ter ere van diens zestigste verjaardag. Ik moet opschieten, barst nog van de plannen, maar de jaren die me nog resten zijn natuurlijk om voordat ik het weet. Na dertig jaar zijn we bijna familie. Ik hoop dat die band ook de komende jaren in stand blijft. Aan mij zal het niet liggen.
Johan Derksen