Excelsior: eeuweling is oud papier allang voorbij
data-height="100" data-width="100" data-align="clear" data-caption="" src="http://www.vi.nl/upload/409a2e96-767c-4a0a-a4c4-45e67347a15c_image5513088048104509615.jpg" /> Excelsior, van 23 juli 1902, bestaat honderd jaar. En dat de eeuweling z'n verjaardag uitgerekend als eredivisionist mag vieren, zal velen in de Rotterdamse wijk Kralingen deugd doen. Daarbij is Excelsior op dit moment in financieel opzicht gezonder dan verreweg de meeste clubs in het betaalde voetbal. Logisch, als satelliet van Feyenoord? Misschien. Feit is dat de club die een decennium geleden nog op het punt stond om terug te keren naar de amateurs, er in menig opzicht beter voor staat dan ooit.
Martin de Jager, voorzitter sedert tien jaar, mag dat voor een groot deel op zijn conto schrijven. Nadat hij bij SVV zeven jaar lang de voorzittershamer had mogen vasthouden, werd hij benaderd door Excelsior, dat op dat moment meer dood was dan levend. 'Er was geen organisatie. Er was niet eens iemand om de telefoon op te nemen. De administratie zat als het ware in een vuilniszak. De financiële situatie was heel slecht, het eerste elftal trok slechts 198 toeschouwers.' Toch stapte De Jager erin. Uit liefde voor het spelletje, zegt hij. Ook al moest hij in de jaren die volgden meer dan eens bijspringen, om uit eigen zak de club draaiende te houden.
Van de koosnaam "Oud papierclub" raakt Excelsior - dat jarenlang de post Inkomsten Oud Papier op de begroting had staan - waarschijnlijk nooit meer verlost. Hoeft ook niet, zegt directeur Simon Kelder in het AD. 'Ik zou', zegt hij, 'de mensen die zich vroeger uit de naad hebben gewerkt om met oud papier jaarlijks duizenden guldens voor hun club op te halen, op hun ziel trappen als ik daar iets negatiefs over zou zeggen.' Bovendien: waarom zou je je schamen voor je verleden?
Simon Kelder is al zo'n vijftig jaar fan van de club. Een halve eeuw dus nadat Johan Blok samen met acht enthousiastelingen op de buitenplaats van Villa Woudesteyn een club uit de grond stampte. Vanaf de invoering van het betaalde voetbal in 1954 waren de Kralingers van de partij. Vaak in de lagere regionen, maar af en toe en met succes op het hoogste niveau. Klinkende namen als Eddy van der Roer, Thijs Libregts, Sjaak Roggeveen, Ton Pattinama, Frans Struis, Carlo van Tour, Graeme Rutjes en Nico Jalink joegen op het knusse Woudestein menig tegenstander schrik aan. Tot in 1987 de zoveelste degradatie zich aandiende en het gedaan leek met de koopman.
Excelsior staat dezer dagen vooral bekend als de satelliet van Feyenoord. De samenwerking met de grote broer uit Zuid kreeg in 1996 gestalte. 'Ik was het meer dan zat om bijna elke week de voorzitter van de tegenpartij te feliciteren met de overwinning', verklaart Martin de Jager het aangaan van die innige samenwerking. Na een moeizame start - nog tweede seizoenen lang eindigde de ploeg onderin de kelder van de eerste divisie - volgden de revenuen vanaf 1998. Complimenten over het fraaie en verzorgde voetbal, werden onder trainer Adri Koster gekoppeld aan een zesde, een vierde en een tweede plaats. Spelers als David Connolly en Thomas Buffel oogsten volop ontwikkeling. Afgelopen seizoen had de ploeg zelfs lange tijd de beste papieren voor het kampioenschap van de Gouden Gids Divisie. De titel moest aan het slot dan weliswaar aan FC Zwolle worden gelaten; via de nacompetitie werd - uitgerekend ten koste van stadgenoot Sparta - alsnóg de promotie bewerkstelligd.
Directeur Simon Kelder houdt vol dat Excelsior zonder de steun van Feyenoord óók nog had bestaan. 'Maar dan niet als eredivisieploeg', trapt hij een open deur in. 'Zonder een nieuw stadion was het einde verhaal geweest. Dan hadden we onze sponsors en supporters geen enkel comfort kunnen bieden.'
Dat kan nu wél, en Martin de Jager geniet met volle teugen. 'Dit is toch fantastisch?', zegt de preses. 'Dat Excelsior uitgerekend promoveert in het seizoen dat het honderd jaar wordt, is natuurlijk helemáál geweldig. Als je jaren hebt meegemaakt dat je nog geen schroefje voor een hek kon uitgeven, dat je een maand de spelerssalarissen uit eigen zak moest voorschieten, dan is het wel eens prettig om nu met volle teugen op het ereterras te genieten.'