'Francesco Totti is een mascotte geworden'
Het werd geanalyseerd als iets moois. De invalbeurt van Francesco Totti vorige week in het Estadio Santiago Bernabéu van Real Madrid. De mensen op de tribunes klapten voor hem, vedettes die als kind tegen hem opkeken knuffelden hem terwijl hij het veld opstapte. Het is respect en bewondering voor een loopbaan die zich uitstrekt over vele voetballevens.
Totti is van een zeldzaam soort. Hij was er al bij toen Marco van Basten nog meedeed en hij mag nog steeds af en toe zijn wedstrijdshirt aantrekken. Al heeft het iets pijnlijks om hem tegenwoordig te zien. Totti was onsterfelijk, ongrijpbaar, voor altijd. Hij kon scoren in een derby en daarna een selfie maken met de Curva Sud als decor. Dat was iets meer dan een jaar geleden en leek te bevestigen waar hij zelf altijd stiekem op heeft gehoopt: dat de tijd op hem geen vat zou krijgen.
Voetbal is van alles. Scoren, dribbelen, passen, winnen, verliezen, maar ook afscheid nemen. Het is misschien wel het moeilijkste en meest onderbelichte onderdeel. Dag zeggen tegen de bal, de roem, de aandacht, de kameraden in de kleedkamer. Totti weet: zodra hij officieel klaar is, zal het nooit meer worden zoals vroeger.
Stoppen. Hij kan het niet, hij wil het niet, maar het moment komt dichterbij dat iemand hem naar de uitgang zal moeten duwen. Hoe lastig dat ook is voor een icoon van zijn statuur. De aanvaller, bijna veertig, is onaantastbaar en hoefde zijn duim maar omlaag te houden om de koers van de club te wijzigen.