Franse voetbalwereld herdenkt Furiani-ramp met eerbetoon aan slachtoffers

Op 5 mei 1992 zou Bastia het in de halve finale van het toernooi om de Franse beker opnemen tegen Olympique Marseille. Vanwege de enorme belangstelling voor dat duel op Corsica besloot het bestuur van de club om een extra tribune te laten bouwen. Marseille was op dat moment de beste club van Frankrijk met spelers als Didier Deschamps, Abedi Pelé en Jean-Pierre Papin. Vlak voor de wedstrijd stortte het bouwwerk in. Er vielen achttien doden en meer dan 2300 mensen raakten gewond.

Na onderzoek bleek dat er met veel regels geen rekening was gehouden bij het bouwen van de noodtribune. Ook laakte men de houding van de bestuurders van de club en de gemeente. De titel van het onderzoeksrapport was duidelijk: 'De avond van 5 mei had voorkomen kunnen worden.' Tijdens de bouw van de tribune werd al duidelijk dat er maar weinig tijd was, maar het duel kon niet worden verplaatst.

Tot uren voor de aftrap werd er nog aan de tribune gewerkt omdat de brandweer het bouwwerk een dag voor de wedstrijd afkeurde uit veiligheidsoverwegingen. De signalen dat er iets mis kon gaan, waren er voldoende. Maar niemand die ingreep. Ook voor de aftrap, toen er al veel mensen op de tribune zaten die hun zorgen uitten over de staat van hun zitplek werd er niets gedaan.

Uiteindelijk werden na een lang proces meerdere betrokkenen veroordeeld. De voorzitter van Bastia, Jean-Francois Filippi, zat enkele maanden vast en was na zijn vrijlating een doelwit voor verschillende mensen. Begin 1994 had hij voor de rechtbank moeten verschijnen, maar een paar dagen voor het begin van die zaak werd hij voor zijn huis vermoord door een man met een jachtgeweer. In die tijd werden er in een korte periode vier moorden gepleegd. De nationalistische beweging FLNC-Canal werd aan de moorden gelinkt.