Het succes van Atlético: imposante cijfers Oblak, Simeone en Suárez
Atlético Madrid veroverde zaterdagavond de elfde landstitel in de clubhistorie. Drie hoofdrolspelers in de felbegeerde titel van de Madrilenen uitgelicht.
DIEGO SIMEONE
Voor Simeone was het zijn tweede kampioenschap als trainer van Atlético. De vorige landstitel werd behaald in 2014, eveneens op de laatste speeldag. In een rechtstreeks duel hielden de Madrilenen toen Barcelona op een remise. In de 118 jaar lange geschiedenis van Atlético wisten slechts twee andere trainers tweemaal kampioen te worden: Ricardo Zamora (1940, 1941) en Helenio Herrera (1950, 1951).
In totaal was het alweer de achtste prijs die Simeone in de wacht sleept voor Atlético. Sinds zijn aanstelling in januari 2012 bezorgde hij de Rojiblancos tweemaal de landstitel, tweemaal de Europa League, tweemaal de Europese Super Cup, eenmaal de Copa del Rey en eenmaal de Spaanse Super Cup. Daarmee is hij de meest succesvolle trainer in de clubhistorie.
JAN OBLAK
Een belangrijke pijler onder het succes was ook dit seizoen weer de defensieve kracht. Doelman Jan Oblak incasseerde in 38 speelronden slechts 25 treffers; een gemiddelde van slechts 0,66 tegendoelpunt per wedstrijd. Van alle clubs in de vijf sterkste Europese competitie kreeg alleen Lille minder tegendoelpunten, al heeft die club nog een wedstrijd te gaan. Voor Oblak is het alweer de vijfde keer dat hij de Trofeo Zamora, de prijs voor de doelman met de minste tegengoals, wint.
De prestatie van Oblak wordt nog knapper, als we dieper in de cijfers duiken. Die vertellen dat de verdediging helemaal niet zó soeverein was. Sterker nog: van alle doelmannen in La Liga moest Oblak de meeste reddingen verrichten (103). Ter vergelijking Marc-André Ter Stegen hoefde bij Barcelona slechts 78 keer op te treden. Van al die reddingen was vier op de vijf succesvol. Dat reddingspercentage (80 procent) is ook het hoogst van alle keepers.
🔊 Con todos ustedes...
— ❤️🤍🏆 CAMPEONES 🏆❤️🤍 (@Atleti) May 22, 2021
🧤 El 𝗭𝗮𝗺𝗼𝗿𝗮 de @LaLiga ‼‼
ℹ https://t.co/GzzKFdnlnH#CampeonesPartidoAPartido pic.twitter.com/xN42zpfloK
LUIS SUÁREZ
En dan was er nog de hoofdrol van Suárez. De Uruguayaan speelde niet zijn meest stabiele seizoen, maar was wel van grote waarde voor zijn nieuwe club. Opta berekende dat de spits Atlético eigenhandig liefst 21 punten bezorgd heeft. Zes keer maakte hij het openingsdoelpunt, zeven maal was hij verantwoordelijk voor de winnende treffer en dertien keer bezorgde hij Atlético een voorsprong met zijn goals.
Toegegeven, Suárez maakte 19 van zijn 21 doelpunten tegen teams buiten de topzes, maar juist in de wedstrijden tegen de op papier kleinere clubs was hij van doorslaggevend belang. De 34-jarige goalgetter treedt zo in de voetsporen van David Villa, die in de zomer van 2013 mocht vertrekken bij Barcelona en vervolgens in Camp Nou kampioen werd met Atlético.
Te horen krijgen dat je niet meer mee mag doen. Dat je te oud bent. Zoek maar een andere club. Je kinderen moeten vertellen dat ze naar een ander huis gaan. Hier zit een kampioen. pic.twitter.com/786RaKZ6uY
— Süleyman Öztürk (@SuleyOzturk) May 22, 2021
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login