John Nieuwenburg is eindelijk terug
Ooit was hij het grootste talent van Sparta, jeugdinternational en tekende hij een vijfjarig contract bij Ajax. Twee zware knieblessures later vecht John Nieuwenburg (25) voor zijn terugkeer. Het verhaal van een bijna vergeten voetballer. Ik heb gewoon domme pech gehad.
De momenten waarop hij het even niet meer zag zitten zijn er genoeg geweest, maar eindelijk is zijn rentree aanstaande. Na een lijdensweg van bijna tweeënhalf jaar. Ik kan alles weer, zegt John Nieuwenburg. Sprinten, springen, schieten. Maandag meld ik me weer bij Ajax. Ik kijk er echt naar uit.
Het is een beloning voor hard werken. Nieuwenburg: Ik heb de afgelopen tweeënhalf jaar vaak het verstand op nul gehad. Revalideren is afstompend. Opstaan, spullen pakken, in de auto stappen en naar de KNVB in Zeist rijden. Soms is het echt moeilijk. John Heitinga kwam later dan ik naar Zeist en ging eerder weg. Dan krijg je even een minder moment, maar je moet toch verder. Voor mijn vriendin heb ik ook heel veel respect. Zij, mijn ouders, schoonouders, fysiotherapeut Rob Ouderland en mijn zaakwaarnemer Frank Schouten hebben me altijd gesteund. En ik ben thuis echt niet altijd de makkelijkste geweest. Als het in Zeist niet lekker liep, was ik chagrijnig, hoewel ik geprobeerd heb dat zoveel mogelijk te vermijden. Een knieblessure betekent niet het einde van je carrière. Kijk maar naar Marc Overmars, Ruud van Nistelrooy en Giovanni van Bronckhorst.
Erover praten kost hem geen moeite. De kwetsuren horen bij zijn leven als voetballer. Waar en wanneer, Nieuwenburg weet zich alles nog te herinneren. Mijn eerste blessure liep ik op in de nacompetitie tegen Cambuur Leeuwarden. Dat was in juni 2001, toen Ajax me had verhuurd aan Sparta. Het herstel duurde vier maanden. Relatief kort, omdat de voorste kruisband niet helemaal was afgescheurd. Ik kwam eigenlijk vrij snel weer terug op niveau en Ajax leende me opnieuw uit aan Sparta. Het noodlot sloeg toe uitgerekend tegen Ajax. Ik wilde in een duel vóór Nikos Machlas komen, maar zakte helemaal door mijn andere knie. Ik wist meteen dat het mis was. Die pijn herkende ik direct van de wedstrijd tegen Cambuur. Ik schrok me te pletter. Het eerste wat ik dacht was: Niet weer, hè? Het bleek erger dan mijn eerste blessure. Mijn voorste kruisband was helemaal afgescheurd. Dit keer werd ik wél geopereerd. De artsen haalden een deel van mijn kniepees weg en maakten daarvan een nieuwe kruisband. Als je daar dan zo ligt, ga je jezelf toch afvragen waarom het juist jóú gebeurt. Ik heb er geen antwoord op kunnen vinden. In de jaren daarvoor had ik nooit wat en dan ineens scheur ik in een jaar tijd de kruisbanden van beide knieën. Ik heb gewoon domme pech gehad.
In juni vorig jaar werd ik ontslagen uit Zeist en mocht ik terug naar Ajax. Ik meldde me bij het tweede elftal en wilde rustig toewerken naar mijn oude niveau. Ik moest wedstrijdritme opdoen in trainingspartijtjes, mijn duelkracht terugwinnen. Bovendien was ik het balgevoel soms een beetje kwijt. In het begin schoten de ballen tijdens de positiespelletjes alle kanten op, maar al snel waren ze weer op maat. Op een dag haalde Ronald Koeman me zelfs naar de A-selectie en mocht ik meedoen met het grote partijspel van het eerste elftal.
Daarna ging het weer mis. Hoe hoger het niveau en de intensiteit, hoe meer last ik kreeg van mijn knie. Ik kon het gewricht niet lekker strekken en bovendien voelde het stijf aan. Op dat moment had ik het écht moeilijk. Na meer dan een jaar revalideren was het nóg niet goed. Onderzoek in een ziekenhuis wees uit dat bindweefsel zorgde voor de overlast. Dokter Heijboer besloot opnieuw tot opereren. Er stond me wel weer een revalidatie te wachten, maar het was er eentje met perspectief. Minder lang dan de vorige.
Ik ben er tweeënhalf jaar uit geweest. Dat is een lange periode in de voetballerij. Te lang? Geen idee, ik zie het wel. Tijdens mijn revalidatie ben ik veranderd. Ik heb meer leren relativeren. Vijf jaar geleden tekende ik een vijfjarig contract bij Ajax. Ik was het grote talent, speelde in de Nederlandse jeugdteams en hoopte op een doorbraak in Amsterdam. Vijf jaar later meld ik me na twee kruisbandblessures en veel tegenslag weer bij het tweede elftal. Ik kan er wel over gaan lopen treuren, maar zo gaan de dingen nu eenmaal. Ik heb geleerd dat niets in het leven te plannen is. Het enige dat ik nu wil is voetballen en het maakt mij echt niet meer uit wáár. Ik heb de kleine dingen leren waarderen. Een mooie wreeftrap, heerlijk. Ik maak me niet meer druk. Mijn grootste overwinning is dat ik geen last meer heb van die knieën. Ze waren mijn zorgenkindjes. Vroeger zat ik er voortdurend aan. Als ik wakker werd, in de auto zat of op de bank lag. Even voelen, aanraken. Mijn vriendin werd er gek van. Afblijven, John, zei ze dan steeds. Dat hoeft ze nu niet meer te zeggen. Ik zit nooit meer aan mijn knieën. Dat is een teken dat het weer echt goed gaat.