Loopbaan 'Mister PSV' Van der Kuijlen vol pieken en dalen
Mister PSV, topscorer aller tijden van de Eredivisie, Skiete Willy. Het zijn drie titels die voor altijd onlosmakelijk verbonden zijn met Willy van der Kuijlen. Ter ere van het honderdjarig van PSV bestaan schetst VI.nl zijn loopbaan.
Drie landstitels, twee KNVB-bekers, één UEFA Cup en 308 doelpunten in de Eredivisie. Het is de oogst van Van der Kuijlen tijdens zijn zeventienjarige profloopbaan voor PSV, waar hij tussen 1964 en 1981 alleen al 528 competitiewedstrijden speelde. Vooral met de ruim driehonderd doelpunten wordt de nu 66-jarige Helmonder steevast in één adem genoemd. Want geen enkele speler maakte ooit meer goals in de hoogste afdeling van het betaalde voetbal dan Skiete Willie, die, niet te vergeten, in het laatste seizoen van zijn carrière ook nog drie keer scoorde voor MVV.
308 keer scoren in achttien seizoenen, het is alleen gegeven aan de allergrootsten. Toch was Van der Kuijlen in het Philips Stadion lang niet altijd onomstreden. Zijn carrière kende hogen pieken, maar ook diepe dalen. Met als grootste teleurstelling dat zijn interlandloopbaan nooit echt van de grond kwam in de schaduw van de gouden Ajax- en Feyenoord-generaties, die in het begin van de jaren zeventig de mondiale voetbalvelden domineerden.
Zo speelde Van der Kuijlen nooit mee op een groot toernooi met Oranje. Tegen de tijd dat Nederland op het WK 1974 voor het eerst sinds 36 jaar weer acte de présence gaf op een mondiale eindronde, was Johan Cruijff zijn tegenhanger uit Eindhoven al lang en breed gepasseerd in de hiërarchie. De selectie van bondscoach Rinus Michels, die met Oranje tot de finale reikte, bestond vooral uit spelers van Ajax en Feyenoord. Alleen René en Willy van de Kerkhof en Pleun Strik gingen namens PSV mee naar West-Duitsland.
En dat terwijl Van der Kuijlen in het seizoen 1973/74 het scoren juist weer had opgepakt. De komst van trainer Kees Rijvers en de Zweedse aanvaller Ralf Edström hadden voor een impuls van de in het slop geraakte loopbaan van Van der Kuijlen gezorgd. De verlegen en vaak als mentaal kwetsbaar bestempelde Brabander waande zich onder Rijvers weer in een warm bad, nadat het trainen en het spelen hem onder de vaak keiharde Duitse trainer Kurt Linder steeds meer was gaan tegenstaan.
Onder Linder kende Van der Kuijlen in 1969/70 nog een van de beste jaargangen van zijn loopbaan, omdat hij – na vijf seizoenen als diepe spits te hebben gespeeld – een linie naar achteren werd geschoven. Als schaduwspits scoorde Van der Kuijlen liefst 26 keer in de Eredivisie, waardoor hij voor het eerst in zijn loopbaan alleen topscorer van de Eredivisie werd. In 1965/66 had hij titel nog moeten delen met Feyenoord-aanvaller Piet Kruiver.
In het seizoen '73/74, toen Van der Kuijlen zijn vorm van vier jaar eerder weer benaderde onder de begripvolle Rijvers, die van begin af aan een band opbouwde met de man die zowel met zijn rechter- als zijn linkerbeen verwoestend kon uithalen, speelde hij voor het eerst in vier jaar weer mee met het Nederlands elftal. In een EK-kwalificatiewedstrijd tegen Italië speelde Van der Kuijlen van begin tot eind mee. Nadien zou hij echter nog slechts acht keer in actie komen voor Oranje, voor het laatst op 12 oktober 1977 tegen Noord-Ierland.
En dat terwijl Van der Kuijlen in die periode de beste jaren van zijn loopbaan kende. Niet alleen scoorde hij dankzij de afleidingsmanoeuvres van Edström in de spits aan de lopende band (106 goals van 1973/74 tot 1976/77), ook won hij voor het eerst in zijn carrière een prijs met PSV. De winst van de KNVB-beker in 1974 ten koste van NAC (6-0, Van der Kuijlen scoorde twee keer) markeerde de start van de eerste echte succesperiode in de historie van de club uit Eindhoven, die in de vier daaropvolgende seizoenen drie keer landskampioen werd, nog een keer de beker won en in 1978 bovendien de eerste Europese prijs ooit pakte door Bastia over twee duels te verslaan in de finale van de UEFA Cup, mede dankzij een treffer van Van der Kuijlen.
Na het succesjaar van '78, waarin PSV ook nog de zevende landstitel in het bestaan won, ging het met de carrière van Van der Kuijlen langzaam maar zeker bergafwaarts. De doelpuntmaker pur sang, geboren op 6 december 1946, was de dertig inmiddels al gepasseerd en vond het net steeds moeilijker. Van der Kuijlen was ondanks zijn bescheiden karakter inmiddels wel aanvoerder van PSV, maar – wellicht typerend voor zijn loopbaan - deed het succes van het Nederlands elftal in 1978 hem de das om.
Oranje reikte in de zomer na de UEFA Cup-winst voor de tweede keer op rij tot de finale van het WK, waarin ditmaal gastland Argentinië te sterk was, en bij terugkomst was Van der Kuijlen niet langer de enige ster in het Philips Stadion. Ernie Brandts, Adri van Kraay, Harry Lubse, Jan Poortvliet en de gebroeders Van de Kerkhof wilden zich na het WK-succes niet langer uit de naad werken voor hun in Nederland achtergebleven captain en meenden het wel af te kunnen zonder de doelpunten van Mister PSV.
Hoewel Van der Kuijlen in de drie seizoenen daarna tegen heug en meug nog 34 keer zou scoren, werd meer en meer duidelijk dat er in Eindhoven niet langer plaats was voor Mister PSV. Nadat hij tijdens de eerste twee wedstrijden van het seizoen 1981/82 op de bank had gezeten was de clubman het zat: tot grote onvrede van supporters en het PSV-bestuur vertrok hij naar MVV, waar hij nog een seizoen zou doorvoetballen en zijn nog altijd ongeëvenaarde Eredivisietotaal met drie doelpunten zou opschroeven naar 311 treffers.
Het vertrek naar MVV bleek uiteindelijk slechts een kortstondig afscheid. Na zijn actieve carrière keerde Van der Kuijlen in diverse functies terug bij PSV, waarmee hij sindsdien onlosmakelijk verbonden is als clubicoon. In die hoedanigheid zal de man die PSV op de Europese en nationale voetbalkaart zette tijdens het eeuwfeest het nieuwe PSV Museum officieel openen.
(Tim Vos)