Manuel da Costa: ‘Ik wil de beste verdediger ter wereld worden’

Voor Manuel da Costa (20) is 2006 het jaar van zijn doorbaak. Nog niet zo lang geleden leek hij kansloos voor een profcarrière. De veelbelovende centrale verdediger werd weggestuurd uit de jeugdopleiding van AS Nancy. In januari debuteerde hij alsnog in de Ligue 1 en in een mum van tijd trad de beoogde opvolger van Alex uit de anonimiteit. Zijn verhaal over de transfer naar PSV, de keuze tussen twee vaderlanden en een bijzondere overbuurman.

Manuel da Costa: ‘Ik wil de beste verdediger ter wereld worden’

Vorig jaar moest jij nog debuteren als prof, inmiddels heeft de Portugese bondscoach Luiz Felipe Scolari je al geselecteerd voor de nationale ploeg. Ben jij verbaasd?

‘De selectie voor het nationale team was fantastisch, omdat ik als kleine jongen al de wens had ooit voor Portugal te spelen. Dat ik met bondscoach Scolari en al die grote voetballers mocht trainen, was een droom die uitkwam. Maar ik blijf met beide voeten op de grond. Zo snel als je stijgt, kun je ook weer vallen. Ik kan wél constateren dat het heel snel is gegaan, want pas elf maanden geleden debuteerde ik voor AS Nancy. Toevallig was dat tegen Bordeaux, een van onze tegenstanders in de Champions League. Ik heb niet het idee dat ik sindsdien enorm verbeterd ben of dat ik bij PSV heel erg heb moeten aanhaken. Met topverdedigers als Alex en Carlos Salcido naast je, word je vanzelf meegetrokken in dat niveau. Natuurlijk ben ik aan het omschakelen, het grote verschil is het spel zonder en mét bal. In Nancy hoefde ik me alleen maar te concentreren op het verdedigen, maar PSV heeft juist meestal de bal en daarom moet ik me bemoeien met inpassen en opbouwen. Bij Nancy moest ik altijd mijn verdedigende taak uitvoeren en pas daarna kon ik aan aanvallen gaan denken. Hier moet je al meteen nadenken: Wat ga je met de bal doen? Mijn kwaliteiten liggen in de kracht en in de lucht, maar de passing over de grond en het positiespel moet ik echt nog wel verbeteren.’

De technische staf van PSV vond jou aanvankelijk wat druistig, te wild.

‘Zo ben ik in Frankrijk opgeleid, als verdediger moest ik erin vliegen en agressief zijn. De enige taak die je leert in de voetbalschool is: de tegenstander het spelen beletten. Ik had dus een enorme drang me ook op die manier bij PSV te profileren. Ik vloog erin als een gek, zodat mijn opponent niet aan de bal zou komen. Toen hebben de trainers en mijn medespelers gezegd: “Manuel, doe nou even rustig”. Volgens mij is dat geen slechte eigenschap, maar ik moet ermee leren omgaan. Ik moet mijn agressiviteit onder controle houden.’

Afgelopen zomer was er tevens interesse uit Italië en Frankrijk, van respectievelijk Internazionale en Paris Saint-Germain. Waarom koos jij voor de kleinste van de drie competities?

‘De meest serieuze clubs waren Inter en PSV. Ik heb over de keuze gepraat met mijn vader en met vrienden. Van Inter dacht ik meteen: Daar kom ik nooit aan spelen toe, want daar zitten alleen maar grote namen. Datzelfde gold voor PSG, Parijs staat ook bekend als de stad van de vedettes. Het zou best kunnen dat Pauleta me daar heeft aanbevolen, want tegen hem heb ik heel goed gespeeld. Maar ik heb er niet veel aan als ik tussen alle sterren rondloop en daardoor geen echte kansen krijg. Bij PSV had ik meteen het gevoel dat ik aan spelen zou toekomen en me zou kunnen ontwikkelen. Daarbij is het een van de beste clubs in Europa.’

Wat is het grote verschil tussen de Ligue 1 en de Eredivisie?

‘Vooral de concentratie. In Frankrijk zijn alle teams sterk, hier is dat anders. Veel ploegen laden zich op om te winnen van PSV, maar soms krijg je verdedigend niet veel te doen. De nonchalance sluipt er dus makkelijker in. In de Ligue 1 moest ik constant op mijn top verdedigen, dan speel je tegen Pauleta, Jean-Claude Darcheville, Aruna Dindane, Fred of Marouane Chamakh. Allemaal grote en sterke spitsen, dat is aanpoten. In Nederland heb ik mijn gevaarlijkste tegenstanders gehad in Klaas-Jan Huntelaar van Ajax en Marc-Antoine Fortuné van FC Utrecht. Fortuné is snel, sterk en heeft een goede techniek. Ik speel liever niet tegen kleine, beweeglijke spitsen. Tegen grote jongens kan ik mijn lichaam flink in de strijd gooien en eens een behoorlijke schouderduw uitdelen, omdat het normaal is in zo’n duel. Tegen een kleine spits moet ik opletten, omdat verdedigende acties dan veel sneller worden afgefloten. Bij PSV is op de training een type als Jefferson Farfán voor mij moeilijk te verdedigen. Hij is klein en wendbaar, daarom kan ik er niet in vliegen, want dan valt het heel erg op.’

Het is niet gebruikelijk dat een Frans talent naar Nederland verhuist. Wat is in Frankrijk eigenlijk het aanzien van de Eredivisie?

‘Ze zien dat natuurlijk wel als een mindere competitie, omdat in de Ligue 1 élke ploeg sterk is, je wint nooit zomaar. In Frankrijk kennen ze maar vier Nederlandse ploegen: PSV, Ajax, AZ en Feyenoord. Maar ik heb niet geredeneerd dat ik een stap terug zou doen, ik dacht juist: Ik ga van de nummer twaalf van Frankrijk naar de kampioen van Nederland. PSV staat ook in Frankrijk heel goed aangeschreven, vooral na de ontmoetingen met Olympique Lyon in de afgelopen jaren. Er wordt dan ook helemaal niet raar aangekeken tegen mijn stap. Ik speel nu om de prijzen. Bovendien ben ik in de Champions League beland, dus voetbal ik op een hoger niveau.’

Heeft AS Nancy veel moeite gedaan jou binnen te houden?

‘We hebben gepraat over een nieuw contract tegen verbeterde voorwaarden. Alles zat erop en eraan, maar het was voor mij geen optie nog een jaar langer te blijven. Ik had pas tien keer meegespeeld in het eerste elftal, maar was al een keer bij PSV op bezoek geweest. Toen heb ik op De Herdgang rondgekeken en een heel goede indruk gekregen. Na gesprekken met de clubleiding in Eindhoven wist ik dat het de beste stap zou zijn voor mijn carrière. Mijn medespelers feliciteerden me, omdat ze ook trots waren. Ik heb wel van kleins af aan bij Nancy gezeten, maar de club gunde me deze stap en lag niet dwars.’

Jouw relatie met Nancy leek eerder al gebroken. Waarom?

‘De jeugdopleiding van Nancy staat best goed bekend, zo zijn in het verleden spelers naar Olympique Marseille gegaan. Ik zat vanaf mijn achtste in die opleiding, maar op mijn zestiende stuurden ze mij weg. Ze vonden me niet goed genoeg. Ik dacht dat mijn profloopbaan afgelopen was. Toch wilde ik laten zien dat ik de kwaliteiten wél had en toen ben ik naar Jarville Jeunesse Foot gegaan, waar ze óók een goede opleiding hebben. Weliswaar op een veel lager niveau, maar ik kon dicht bij huis blijven voetballen. Het kanton Jarville-la-Malgrange ligt namelijk in het arrondissement Nancy. De clubs spelen dus ook in dezelfde regio en in de onderlinge wedstrijden heb ik heel goed gepresteerd. Voor AS Nancy was dat voldoende om me weer terug te nemen in de opleiding. Toen zat er inmiddels wel een ander hoofd van de voetbalschool. Ik kijk er vrij eenvoudig tegenaan, het interesseert me ook niet wat de trainer die me weggestuurde ervan vindt. Zo zit de voetbalwereld in elkaar: op het ene moment ben je goed, op het andere moment slecht; de ene trainer vind je goed, de andere vind je slecht. Ze hebben verder ook niks gezegd, ik was er gewoon weer bij.’

Was een tussenstap achteraf noodzakelijk?

‘Jarville was een goede club, maar ik trainde nog maar drie keer per week en de druk was beduidend minder. Er werd op het veld wel veel meer van me gevraagd omdat ik van een grotere club kwam, maar bij Nancy trainde ik elke dag en moest ik elke training maximaal presteren. Misschien was het voor mij goed er na vele jaren even tussenuit te gaan, even frisse lucht op te snuiven in een andere omgeving. Ik had tijd om na te denken en ben er in elk geval mentaal door gegroeid. Vooral toen ik jonger was, kon ik absoluut niet omgaan met verlies. Na een nederlaag begon ik te huilen, dat zat in me. Tot mijn vijftiende had ik daar last van, daarna kon ik er volwassen mee omgaan. Gelukkig verloor ik niet zoveel, ik zat dus niet elke dag te huilen.’

Voelde jouw doorbraak in Nancy dan als een ultieme revanche?

‘Voor mijzelf was het een heel kleine overwinning in vergelijking met de stap die ik afgelopen zomer heb gemaakt. Die transfer was voor mij de grootste overwinning, omdat ik eigenlijk pas net in beeld was. In januari gingen enkele spelers van AS Nancy naar de eindronde om de Afrika Cup, zoals Pape Malikou Diakathé uit Senegal, en we hadden een paar geblesseerden. Daarom kreeg ik mijn kans. Ik had er wel begrip voor dat ik niet veel aan bod kwam. Nancy heeft een van de beste defensies in Frankrijk, ook dit seizoen hebben ze nog maar tien doelpunten tegen. In een van mijn eerste wedstrijden voor Nancy, om de Coupe de la Ligue, liet ik meteen van me horen. Het was de halve finale tegen Le Mans en ik maakte een fantastisch doelpunt waarbij ik vijf tegenstanders uitspeelde. Dat deed ik op intuïtie, een mooie manier om je eerste goal als prof te maken. Bovendien bereikten we daardoor de finale, die we ook zouden winnen.’

Zo’n voetballer, die als Diego Maradona slalomt, ben jij toch helemaal niet?

‘Dat valt wel mee, jullie kennen me slechts als een sobere speler die zijn taken uitvoert. Blijkbaar zitten er ook andere kwaliteiten in me. Ik ben ook nog helemaal niet zo lang centrale verdediger. Zoals iedere jonge speler begon ik in de aanval, op mijn vijftiende zakte ik naar het middenveld en pas een jaar later werd ik verdediger. Eerst rechtsback en pas daarna verhuisde ik naar het centrum. Mijn doelpunt voor Nancy was heel belangrijk, want de latere bekerwinst betekende de eerste prijs in 28 jaar. Twee jaar geleden speelde Nancy nog niet eens op het hoogste niveau. De prijs heeft de club aanzien gegeven, ze hebben betere spelers kunnen aantrekken en doen het nu goed in het UEFA Cup-toernooi. Ik heb vorige week na Nancy-Feyenoord nog contact gehad met sommige spelers, onder wie Sébastien Puygrenier, de maker van de 1-0. Zoiets hadden we in de stad nog nooit meegemaakt. De trams reden niet meer, een bus was vernield en winkelruiten waren ingegooid, daar was iedereen behoorlijk van onder de indruk. Zulke incidenten zijn in Frankrijk niet gebruikelijk en in een kleine voetbalstad als Nancy al helemáál niet, zelfs niet als Paris Saint-Germain of Olympique Marseille langskomt. Mij hebben die rellen natuurlijk extra geraakt.’

Waarom?

‘Ik ben opgegroeid vlak bij het stadion, dus ik heb daar altijd rondgehangen. Daar zag ik de spelers, trainingen en wedstrijden. AS Nancy is mijn club, van kleins af aan wilde ik daar voetballen. Weten jullie wie mijn overbuurman was? De vader van Michel Platini. Hij zag alle wedstrijden van het eerste elftal en de jeugd. Als kleine jongen vroeg ik altijd aan hem of ik goed had gespeeld. Vader Platini was altijd in de buurt van het stadion, dus alle supporters kenden hem ook. Zijn zoon heb ik één keer gesproken, toen we de Coupe de la Ligue hadden gewonnen. In die finale mocht ik tot mijn grote verdriet niet meespelen, maar ik ben daarna wel bij de besloten festiviteiten in het stadion geweest. Toen de club de vorige beker won, speelde Michael Platini er nog. Daarom was hij dit jaar eregast. Hij feliciteerde me en zei dat ik goed bezig was en zo moest doorgaan. Dat was onze eerste én laatste ontmoeting.’

Jij bent opgegroeid in Nancy en voelt een speciale band met de club. Waarom heb jij dan gekozen voor het nationale elftal van Portugal?

‘Ik ben geboren en getogen in Frankrijk, maar heb een Portugese vader en een Marokkaanse moeder. Van jongs af aan zat ik helemaal in het Portugese voetbal, ik heb altijd een voorliefde voor dat land gehad. Zo waren Luis Figo en Rui Costa mijn favoriete spelers en was FC Porto mijn lievelingsclub. Dat is niet opgedrongen door mijn vader, integendeel, die keuze heb ik zelf gemaakt. Ik heb er nooit gewoond, maar we gaan wel elk jaar op vakantie in een Portugees stadje bij de kust, niet ver van Porto. Daar komen mijn grootouders vandaan, de cultuur is er dus helemaal bij mij ingegoten. Elk jaar als we daar zijn, ga ik ook naar het stadion van FC Porto. Ik heb altijd in mijn hoofd gehad dat ik daar ooit wil spelen.’

Hoe zijn jouw ouders in Frankrijk beland?

‘Mijn opa en oma van mijn vaders kant waren heel arm en zijn daarom geëmigreerd, zodat ze konden werken als gastarbeiders. Zo was mijn oma schoonmaakster in een hotel. Later zijn mijn grootouders teruggekeerd naar Portugal, maar mijn vader is achtergebleven in Frankrijk. Ook de familie van mijn moeder is naar Nancy gekomen om te werken, mijn ouders hebben elkaar in Frankrijk dus leren kennen. In mijn familie ben ik de enige profvoetballer. Dat is ook niet zo gek, want we waren thuis met zes kinderen en ik heb vijf zussen! Mijn vader speelde voor zijn plezier bij een klein Frans clubje. Een neefje van mij voetbalt nu voor Jarville, waar ik dus heb gespeeld nadat ik was weggestuurd bij Nancy.’

Heeft de Franse bond geprobeerd jou te overtuigen niet voor Portugal te kiezen?

‘Ja, ze hebben op mij ingepraat. Maar al het geld in de wereld had me niet kunnen overtuigen, ik had Portugal altijd al in mijn hoofd zitten.’

Jij begrijpt dus wat Ibrahim Afellay nu doormaakt?

‘We praten daar samen wel eens over. Ik heb Ibrahim verteld dat hij bij zijn keuze tussen Nederland en Marokko zijn hart en zijn gevoel moet volgen. Zo heb ik dat óók gedaan en ik heb geen moment spijt gehad van mijn keuze. Mijn beslissing wordt in Frankrijk ook wel geaccepteerd. Mensen vragen me soms hoe ik communiceer in de nationale selectie, aangezien ik geen Portugees spreek. Nou, in de jeugdploegen zaten spelers die ook Frans spraken en hetzelfde geldt voor het A-elftal. Met Tiago van Lyon kan ik goed communiceren, evenals met Hélder Postiga van FC Porto. Hij heeft namelijk vroeger voor Saint-Etienne gespeeld.’

Jouw moeder is Marokkaanse en in Frankrijk zijn in het afgelopen jaar heftige tegenstelling ontstaan tussen Noord-Afrikaanse immigranten en de politie. Denk aan de rellen in Parijs en andere Franse steden. Hoe denk jij daarover?

‘Ikzelf ben niet geconfronteerd met die rassenrellen. Op straat heeft onze familie nooit discriminatie ervaren, maar racisme heb je wél in het voetbal. Dat is een probleem van de fans. Extreem-rechts heeft een grote aanhang in Frankrijk en in elke supportersgroep heb je een kern met zulke denkbeelden. Zij jouwen spelers uit, dat is een serieus probleem. Ik vind dat iedereen, ongeacht afkomst en huidskleur, normaal met elkaar moet omgaan en elkaar moet respecteren. Ik heb de indruk dat het klimaat in Nederland goed is, al woon ik natuurlijk pas een paar maanden in het centrum van Eindhoven. Nederland kende ik al een beetje, want ik heb van mijn moeders kant familie in Tilburg wonen. Geen moment heb ik me hier eenzaam gevoeld, dat komt natuurlijk ook doordat ik nu elke wedstrijd speel. Ik was heel verbaasd dat ik uit tegen AZ ineens in de basis stond, want tot dat moment had ik nog geen officiële wedstrijd gespeeld voor PSV. Ik denk dat mijn fout tegen 1. FC Nürnberg in de voorbereiding wel heeft doorgewerkt, want toen maakte ik een verschrikkelijke blunder. In de opbouw verloor ik de bal en daar kwam een doelpunt uit. Toen heeft trainer Ronald Koeman waarschijnlijk gedacht: Laat ik nog maar even wachten voordat ik hem breng. Koeman nam me voor de wedstrijd tegen AZ apart. “Je moet rustig zijn en we hebben vertrouwen in je, want ik zet je er niet voor niets in”, zei hij.’

Heb jij een speciale band met Koeman omdat ook hij centrale verdediger was?

‘Ik kende Koeman als speler alleen van horen zeggen. Toen PSV serieuze interesse toonde, heb ik op internet veel over hem opgezocht. Actieve beelden van Koeman heb ik niet op mijn netvlies staan, maar ik kwam er al snel achter dat hij een heel goede verdediger is geweest. Dat heeft zelfs meegespeeld in mijn keuze voor PSV. Koeman is de ideale man om mij beter te maken. Met hem praat ik veel over het vak in het Spaans, dat ik óók een beetje beheers. Op televisie let ik op hoe andere verdedigers ballen afpakken, hoe ze in de duels zijn en hoe ze tegenstanders bestrijden. Maar ik let vooral op Alex. Hij is mijn voorbeeld, ik vind hem een van de beste verdedigers ter wereld. Aan zijn zijde kan ik me ontwikkelen, zoals ook Wilfred Bouma, André Ooijer en Eric Addo dat hebben gedaan. Hopelijk kan ik straks uitgroeien tot een waardig opvolger van Alex. Het is mijn ambitie de beste verdediger van de wereld te worden.’

Bekijk hier al onze video's