Maxwell: 'Ik heb geen echte vrienden bij Ajax'

Als íéts synoniem is voor het matige seizoen van Ajax, dan zijn het wel de prestaties van Maxwell (23). Niemand hoeft de Braziliaan daarop te wijzen, want zijn grootste criticaster is de linksback zelf. Een gesprek over het leven als een kluizenaar, de band met zijn moeder, de fouten van de Amsterdammers en de tips van Roberto Carlos.

Maxwell: 'Ik heb geen echte vrienden bij Ajax'

Na afgelopen zondag zal er niemand tevreden zijn in De Arena.

‘Dat lijkt me duidelijk. PSV is een fantastische ploeg en wij zijn niet in vorm, dan kun je tegen zo’n grote nederlaag aanlopen. We hebben in Danny Blind een nieuwe trainer, maar dat wil niet zeggen dat het ineens gaat draaien. Hij heeft bepaalde dingen proberen duidelijk te maken, maar in drie dagen kun je weinig doen. We moeten echter positief blijven. Het bereiken van de Champions League zal lastig worden. We krijgen AZ nog thuis, als we van hen winnen zijn we er nog niet, maar we moeten ons toch ergens aan vastklampen.’

In oktober werd je voor het eerst geselecteerd voor het nationale elftal van Brazilië. Kun je beschrijven wat dat met je deed?

‘Nee, dat is eigenlijk onmogelijk. Ik had het niet verwacht, omdat ik niet zo goed speelde als vorig seizoen. Ik wist wel dat ze me in de gaten hielden. Iemand van de bond belde me om te vertellen dat ik er rekening mee moest houden. Dat telefoontje was geen enkele garantie voor een uitnodiging, maar kwam al als een shock. Ik zag op mijn mobieltje dat ik werd gebeld uit Rio de Janeiro en normaal belt niemand me daarvandaan. Uiteindelijk las mijn broer als eerste ergens dat ik bij de groep zat, hij belde mij toen ik thuis een film zat te kijken. Vanaf dat moment is het een paar dagen erg onrustig geweest. Ik kon het gewoon niet geloven.’

Hoe gaat het er in zo’n trainingskamp vol topvoetballers aan toe?

‘Extreem ontspannen. Veel van onze internationals spelen in de wereldtop, maar ik kreeg het gevoel dat ze de druk die daarbij hoort pas vlak voor de wedstrijd toelaten. Nooit had ik het gevoel dat we twee heel belangrijke wedstrijden gingen spelen (WK-kwalificatieduels met Venezuela en Colombia, red.). Na de trainingen vertellen de toppers verhalen over wat ze allemaal meemaken bij de grote clubs. Het was heel leerzaam, omdat ik heb ontdekt dat ik op dat niveau meekan, maar het was ook erg gezellig. Het leek wel op een reisje met een jeugdteam, er werd veel gelachen. Ik denk dat de onderlinge band een belangrijke factor is in de successen die Brazilië door de jaren heen heeft geboekt.’

Veel Brazilianen blijven lang aan de mondiale top. Wat is hun geheim?

‘Ze willen allemaal geschiedenis schrijven. Net als hun beroemde voorgangers willen ze iets toevoegen aan de status van Brazilië in de voetbalwereld. Die houding proefde ik heel duidelijk toen ik er was. Daar kan ik heel veel van leren.’

Is het typisch Braziliaans?

‘Nee, ik denk dat het typerend is voor topspelers en daar hebben wij er nu eenmaal veel van. Vandaar dat het bij ons misschien zo duidelijk voelbaar is. Maar ook een speler zoals Paolo Maldini moet die eigenschap hebben, want ook hij staat al jaren aan de top. Die mentaliteit heb ik ook, ja. Ik ben nooit onder de indruk van wat ik heb laten zien. Ik speel en train om nóg beter te worden, elke dag weer. Als je tussen de tien en vijftien jaar op topniveau wilt spelen, is dat noodzakelijk.’

Wat heb je in die week van je grote voorbeeld en concurrent Roberto Carlos geleerd?

‘Dat ik nog even geduld moet hebben, want hij vertelde me dat-ie nog niet van plan is te stoppen, haha. Ik antwoordde hem dat hij alle tijd mag nemen, want ik kan nog heel veel van hem leren. Als je ziet hoe lang hij al op een constant topniveau presteert... Ik vind dat erg indrukwekkend. Hij was tijdens het trainingskamp continu met me bezig en heeft geprobeerd me veel te leren over hoe hij het voetballen als linksback ziet.’

Hij zag je niet als een jong talent dat aast op zijn plaats in het team?

‘Absoluut niet, en dat is ook terecht. De jongens die op zijn plaats kunnen spelen mogen op dit moment nog niet eens in zijn schaduw staan. Ik ook niet dus. Hij weet dat zelf ook, maar het is voor hem geen reden zich als de grote ster te gedragen. Roberto Carlos is de beste en wil dat blijven, maar hij wil ook graag zijn kennis overdragen.’

Welke tips gaf hij je?

‘Tot mijn verbazing bleek hij heel goed te weten wie ik was en wat voor speler ik ben. Hij volgt de wedstrijden van Ajax en vertelde me dat ik verdedigend niet zo verlegen moet zijn, dat ik wel wat meer van me af mag bijten. Dat heeft hij goed gezien.’

Je hebt die twee wedstrijden van Brazilië vanaf de tribune moeten bekijken. Was dat teleurstellend?

‘Gezien de selectie en het feit dat het mijn eerste keer was vond ik het niet vreemd dat ik buiten de ploeg viel. Leuk is het niet, je hoopt stiekem toch op een kansje, maar dat zat er niet in. Maar ik heb in die dagen genoeg geleerd om heel tevreden terug te kijken op mijn debuut in de nationale selectie.’

Toch heb je dat na terugkomst niet in de praktijk kunnen brengen. Je bent sinds je terugkeer nog maar bij vlagen de Maxwell van vorig seizoen geweest. Hoe komt dat?

‘Dan moet ik beginnen bij het begin. Ik kwam op vrijdagavond om elf uur terug op Schiphol en een dag later al (16 oktober, red.) speelden we thuis tegen Heerenveen. We verloren met 1-3, het was de slechtste wedstrijd die ik ooit voor Ajax heb gespeeld. Ik wist dat ik last had van een jetlag, dat er aanwijsbare redenen waren voor mijn slechte spel, maar toch heb ik op die avond onbegrijpelijk veel zelfvertrouwen verloren. Ik was geschokt door de nederlaag, maar nog meer door mijn eigen spel. Die wedstrijd heeft maanden door mijn hoofd gespookt.’

Hoe kan één slechte wedstrijd een talentvolle voetballer zó uit balans brengen?

‘Dat is voor mij ook een raadsel. Soms heb je al snel in een wedstrijd het gevoel dat je die dag niet van meerwaarde kunt zijn voor het team en dan ga je simpel spelen. Maar zelfs dát lukte tegen Heerenveen niet. Dat had ik nog nooit eerder ervaren. Ik heb de hele nacht niet kunnen slapen, ik was helemaal ontdaan. De daaropvolgende wedstrijd, thuis tegen Maccabi Tel Aviv in de Champions League, speelde ik wel weer aardig, maar toch was ik niet de oude. Dat voelde ik gewoon. Daarna kwamen de ups en downs, meer matige wedstrijden dan goede. Ik was moe in mijn hoofd, kon niet eens veel praten en had moeite me te concentreren.’

Heeft het met onzekerheid te maken?

‘Nee, ik weet heel goed wat ik kan. Ik ben heel hard voor mezelf. Als ik een fout zie op tv, kan ik daar echt heel boos om worden. Ik probeer daarna te zeggen: Kom op Maxi, het is maar een fout, er komen nog genoeg wedstrijden om het beter te doen. Maar dat helpt lang niet altijd. Fouten blijven lang in mijn geheugen zitten. Het is geen onzekerheid, maar het gevoel perfect te willen zijn.’

Zelfkritiek is een belangrijke eigenschap. Ga jij daarin niet te ver?

‘Ik denk dat ik soms te veel kritiek op mezelf heb, ja. Dat is een mindere eigenschap van me. Als het over voetbal gaat ben ik niet snel blij met mezelf, bijna nooit eigenlijk. Vooral vóór de winterstop heb ik mezelf veel verweten. Mijn ploeggenoten en de trainers hebben geprobeerd me te helpen, maar het lukte niet. Ik was té down in die fase. Tijdens het evaluatiegesprek in de winterstop heb ik ook uitgelegd dat die teleurstelling over mezelf in mijn houding was doorgedrongen. Ik hoorde al geluiden dat ik met mijn gedachte bij een andere club zou zitten. Verschrikkelijk vond ik dat. Ik zat met mezelf in de knoop, maar sommigen dachten dat ik aan een toekomst ná Ajax dacht. Harder konden ze me niet raken op dat moment, het maakte me nog triester. En als je je triest voelt, kun je niet goed voetballen.’

Zitten er bij Ajax wel mensen die echt tot de persoon Maxwell kunnen doordringen?

‘Nee. Ik kan met iedereen goed opschieten en voel me prettig in de kleedkamer, maar ik heb geen echte vriend binnen het team. Ik ben met bepaalde jongens wel close, zoals Hatem Trabelsi en Yannis Anastasiou, maar het zijn geen echte vrienden. Ik ben een heel verlegen jongen. Praten en lachen doe ik graag, maar ik heb moeite mezelf echt open te stellen voor anderen.’

Hoe gaat het dan met je sociale leven in Nederland?

‘Dat heb ik eigenlijk niet. Ik ga van mijn huis naar De Arena en andersom, in de stad kom ik nauwelijks. Af en toe ga ik wat eten, drink ergens koffie of ga winkelen, maar niet vaak. Ik heb een heel rustig leven. Op vrije dagen ga ik lang niet altijd mee als iemand me belt om wat te gaan doen. Ik zit liever thuis.’

Klinkt saai.

‘Klopt, maar je moet niet vergeten dat ik hier maar om één reden ben: voetballen bij Ajax. Om goed te kunnen presteren moet je veel rusten. Zolang ik voetbal zal niets of niemand tussen mij en mijn rust kunnen komen. Daar is het veel te belangrijk voor. Er zijn buiten Ajax maar een paar mensen met wie ik contact heb. Ik ga weleens wat eten bij bevriende eigenaren van een restaurant en hen spreek ik soms ook over de telefoon. Dat is het wel zo’n beetje.’

In Brazilië heb je nog steeds jeugdvrienden. Je zult hen wel missen.

‘Heel erg, en vooral in die vreemde periode voor de winterstop. Ik heb nog nooit zo erg naar de vakantie uitgekeken als toen. Bij mijn vrienden in Brazilië kan ik mezelf zijn en het voetbal even vergeten. Met hen praat ik zelden over voetbal, daar ben ik Maxi, de vriend en niet Maxi, de voetballer van Ajax

Wat geven zij je dan wél wat je in Nederland níét hebt?

‘Ontspanning. Als ik daar ben is een leuke tijd hebben met elkaar het allerbelangrijkste. Ik heb in Brazilië een huis aan het strand. We spelen daar voetvolley, volleybal of tennis. We crossen met een jetski en mijn vader maakt intussen de heerlijkste barbecue-gerechten klaar. We draaien samba-muziek en lachen de hele tijd. Voor mij voelt een bezoek aan Brazilië als een warme douche. Ik spoel daar alles van me af wat ik niet kan gebruiken. Als ik die periodes niet zou hebben, was ik nooit zover gekomen in het voetbal.’

Dit verhaal maakt duidelijk dat je in Nederland veel druk voelt.

‘Dat is ook zo. Profvoetballer zijn bij een club zoals Ajax is geen gemakkelijke opgave. Veel mensen denken dat je van één training per dag en twee wedstrijden per week niet moe wordt, maar dan vergeten ze de geestelijke druk. Elke week beoordelen miljoenen mensen wat je doet. Supporters en journalisten verwachten telkens weer het beste, en dat mogen ze ook. Het is echter niet zo makkelijk ze iedere keer weer tevreden te stellen, ook al wil je dat wel. Begrijp me niet verkeerd, ik geniet van elke dag, maar er komt wél wat bij kijken.’

Ben je gevoelig voor kritiek van buitenaf?

‘Je neemt jezelf telkens voor kritiek van supporters, of in een krant of blad, naast je neer te leggen, maar je neemt het toch mee. Het is gewoon niet leuk te lezen dat je het slecht hebt gedaan.’

Toevallig of niet, jouw prestaties lopen synchroon met die van het elftal. Het is dit seizoen vaker slecht dan goed geweest.

‘En dat maakte het nog erger. Ik weet dat ik niet de enige speler ben geweest die zijn niveau niet haalde, maar ik heb me echt schuldig gevoeld. Als je slecht speelt, maar de prestaties van het team zijn goed, dan leg je het sneller naast je neer. Als het met jezelf én het team slecht gaat, krijg je helemáál een rotgevoel.’

Wat is jouw verklaring voor de matige prestaties van Ajax?

‘Dat is zo langzamerhand wel bekend, lijkt me. We missen de ervaring om constant op een hoog niveau te spelen.’

Dat jullie een extreem jong elftal vormen was al vóór de competitie bekend. Had de club daarop moeten inspelen?

‘Ajax investeert van oudsher in jonge talenten en laat graag jeugdspelers doorstromen. De club gelooft in dat systeem, maar ik denk dat je met een mix van jong talent en routine verder komt. Vooral in Europa. Drie jaar geleden hadden we veel meer ervaring in de selectie en haalden we de kwartfinale van de Champions League. Daarna zijn veel geroutineerde spelers vertrokken en zijn de prestaties gaan schommelen. Ik vind dat er een duidelijk verband is tussen het gebrek aan routine en onze prestaties. Vaak is het voor jonge spelers erg moeilijk twee keer per week op en top geconcentreerd te zijn. Routiniers wijzen je op het belang ervan, zij weten hoe belangrijk dat is.’

Ronald Koeman is onder meer vertrokken omdat hij geen mogelijkheid meer zag die wisselvalligheid te verdrijven.

‘Ik had verwacht dat hij pas komende zomer zou vertrekken. Het moment waarop hij aankondigde te stoppen kwam voor mij, ondanks alle speculaties, toch nog onverwacht. Ik had er minder vreemd van opgekeken als de club hem had ontslagen, want zo werkt het nu eenmaal in de voetballerij. Ik heb begrip voor zijn besluit. Hij had geen kracht meer en zonder kracht lukt niets.’

Aan het eind van zijn toelichting in het spelershome hield hij het niet meer droog. Wat ging er toen door je heen?

‘Ik voelde me triest. Hij heeft me altijd geprobeerd te helpen en ik heb heel veel van hem opgestoken. Als iemand die zó belangrijk is geweest voor je carrière in tranen afscheid neemt, is dat niet prettig om te zien. Temeer omdat wij als spelers óók schuldig waren aan de hele situatie. Als wij beter hadden gepresteerd, was het allemaal niet nodig geweest.’

Was Koeman voor jou méér dan een trainer?

‘Zeker weten. Ik heb een aantal jaren geleden mijn broer verloren na een auto-ongeluk. Op het moment dat hij in het ziekenhuis vocht voor zijn leven, zag Koeman aan mij dat ik het liefst naar Brazilië wilde, maar ik vroeg dat niet. Hij kwam naar me toe en wees me erop dat er belangrijkere dingen zijn dan voetbal. Ik mocht van hem het eerste vliegtuig pakken, dat vergeet ik nooit meer. Toen ik later terugkeerde, heeft hij me rustig mijn gang laten gaan. Als hij dacht dat ik rust nodig had, dan kréég ik rust. Hij heeft ook altijd vertrouwen in me gehad, nooit heeft hij me laten vallen. Zelfs niet in die periode waarin ik minder speelde. Daarom heb ik heel veel respect voor hem. Er was wederzijds vertrouwen tussen ons.’

Je belangrijkste vertrouwenspersoon is je moeder. Beschrijf jullie relatie eens.

‘Pfff, dat is moeilijk. Mijn zaakwaarnemer Mino Raiola zegt altijd voor de gein dat hij bij een eventuele nieuwe club twéé contracten moet afsluiten: één voor mij en één voor mijn moeder. Ze wijkt geen moment van mijn zijde, dat is altijd zo geweest. Toen ik klein was deed ik veel aan zwemmen. Vóór schooltijd ging ze met me naar het zwembad en ná schooltijd naar het voetbalveld. Nu woont ze bij mij in Amsterdam en dat vind ik heerlijk. Mijn vader werkt nog steeds in Brazilië en komt telkens voor een paar weken over. Zonder mijn moeder zou ik het niet in het buitenland volhouden. Zelfs mijn broer en zus begrijpen niets van onze relatie, haha, we kunnen niet zonder elkaar. Ik ben de jongste van ons gezin, dat zijn wel vaker moederskindjes, volgens mij.’

Je ouders zijn ook erg sportief.

‘Mijn moeder is sinds een jaar een fanatieke hardloopster. Op een dag las ze in de wachtkamer van de tandarts een magazine over marathons en van de ene op de andere dag is ze gaan lopen. De eerste keer liep ze twaalf kilometer over het strand, terwijl ze daarvóór alleen danste en aan aerobics deed. Vanaf dat moment is ze echt gaan trainen. In Brazilië heeft ze een paar wedstrijden gelopen, maar haar eerste internationale halve marathon was in Amsterdam. Laatst heeft ze gelopen in Lissabon, waar mijn zus woont. Als ze loopt kan ze haar zorgen vergeten. Mijn moeder heeft een heel sterk karakter, ze is een voorbeeld. Ik ben erg trots op haar.’

En je vader?

‘Van hem heb ik mijn voetbaltalent. Hij was een talentvolle nummer 10, heb ik gehoord van zijn vrienden. Hij speelde bij een amateurclub en kon naar grootmachten als Fluminense en Cruzeiro, waar destijds Rivelino speelde, maar hij mocht niet van zijn moeder. We praten over 45 jaar geleden, toen was er in de voetballerij nog niet veel geld te verdienen en moest hij dus gaan werken van mijn oma. Daarom is hij nu ook zo trots op mij. De droom die hij had, heb ík kunnen verwezenlijken.’

Maar je droom is nog niet helemaal uitgekomen. Je gaat toch voor de absolute top?

‘Ja, maar dat wil niet zeggen dat het komende zomer moet gebeuren. Ik vertrouw in veel dingen op God. Hij zal ervoor zorgen dat ik op het juiste moment de stap maak.’

Jij verlaat Ajax niet voor het eerste het beste miljoenencontract?

‘Nee. Ik ga alleen weg als een van de acht grootste clubs in Europa me wil hebben. Ik heb een heel simpel leven en geef niet veel om luxe. Ik wil prijzen winnen, en veel ook. Ik kan me trouwens niet voorstellen dat er een transfer voor de deur staat. Daarvoor heb ik dit seizoen te weinig laten zien.’

Jij hebt toch al vaak genoeg laten zien dat je in potentie een grote speler bent?

‘Jawel, maar het is al een tijdje geleden dat ik maanden aan een stuk goed speelde. Het zit wel in me, dat weet ik, maar ik ben op dit moment niet tevreden.’

Bekijk hier al onze video's