Minder verlies voor Vitesse dankzij Europese successen

Vitesse komt twee weken na de door KNVB opgelegde deadline met de cijfers. De daarbij behorende vastgelegde boete nam de club op de koop toe. Algemeen directeur Pascal van Wijk betitelt de te late publicatie als 'gedwongen door de omstandigheden.'

Vitesse communiceerde over 21/22 een nettoresultaat waaruit blijkt dat het verlies van de club met bijna dertig procent gereduceerd tot 4,9 miljoen is ten opzichte van het jaar ervoor. De beperking van het verlies is met name terug te voeren op de inkomsten die zijn binnengekomen uit de succesvolle campagne in de Conference League. De omzet verdubbelde van 12,7 miljoen euro naar 23, 6 miljoen euro, terwijl de kosten ook flink stegen van 17,9 miljoen euro naar 27,9 miljoen euro. Dat leverde een bedrijfsresultaat op van 4,3 miljoen euro in de min.

Net als in voorgaande jaren een verlies, maar een verbetering van 860.000 euro ten opzichte van het boekjaar 20/21. Van Wijk in een toelichting: 'De stijging van zowel de omzet als de kosten wordt grotendeels ingegeven door de overwintering in Europa en de impact van het coronavirus. Hoewel de consequenties van de coronaperiode in 2021/2022 nog steeds voelbaar waren – we moesten opnieuw meerdere thuiswedstrijden zonder publiek afwerken – was de invloed een jaar eerder nog vele malen groter.' Het verklaart de verschillen in de omzet- en kostencijfers.

Het bereiken van de achtstes finales in de Conference League speelt een belangrijke rol in het boekjaar. 'We hebben ongeveer 6,5 miljoen euro aan premies ontvangen', rekent Van Wijk voor. 'Dat bedrag valt uiteindelijk aanmerkelijk lager uit na aftrek van bonussen, reiskosten en overige gerelateerde uitgaven. Maar het mag duidelijk zijn dat het Europese succes niet alleen sportief en historisch, maar ook financieel gezien heel belangrijk is geweest voor Vitesse.’ Van Wijk concludeert: 'We zijn niet ontevreden. Het verlies is met 28,8 procent verkleind, maar we hadden eigenlijk een nog grotere stap willen zetten.'

Grootste tegenvaller in de eindafrekening is het transferresultaat. Dat is 1,1 miljoen gunstiger uitgevallen dan een jaar eerder, maar het resultaat op vergoedingssommen bleef negatief (600.000 euro). Het transfervrije vertrek van Riechedley Bazoer, Danilho Doekhi en Eli Dasa kostte de club inkomsten. 'We hebben echt goed voorstellen gedaan, maar het is helaas een trend dat agenten en spelers steeds vaker voor een transfervrij vertrek kiezen. We hadden er dit boekjaar meer uit willen halen middels uitgaande transfers. Nu moesten we het vooral hebben van een transfer van onze technisch directeur en diverse doorverkoopbedragen, onder andere Milot Rashica (van Werder Bremen naar Norwich City) en Mitchell van Bergen van Heerenveen naar Stade Reims. De doelstelling voor de langere termijn is nog steeds om meer vergoedingssommen te kunnen bijschrijven.'

Gelredome
Ondertussen speelt er nog genoeg rond de club. Vitesse is nog altijd niet weggekomen uit de onderste regionen en dus zijn er onophoudelijk sportieve zorgen. Bovendien is er het conflict over de huur van het Gelredome en de bijkomende licentiezorgen en is de overname door de nieuwe Amerikaanse grootaandeelhouder Coley Parry van de Common Group – die bij de wedstrijd tegen FC Utrecht overigens weer aanwezig was – nog altijd niet goedgekeurd.

Rond het stadiondossier zijn wel ontwikkelingen.

• Meer over

• Vitesse
• Eredivisie 2022/2023