'Na alles wat ik heb gezien, moet ik wel vergeven'
In Voetbal International 20 vertelt Willem II-verdediger Ibrahim Kargbo (27) hoe zijn leven tot dusver is bepaald door de bloedige burgeroorlog die in zijn geboorteland Sierra Leone tussen 1991 en 2001 woedde. 'Ik heb een soldaat ontmoet die betrokken was bij de moord op mijn broer.'
Kargbo groeit grotendeels alleen op in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone. 'Mijn moeder liet me een maand na mijn geboorte achter bij mijn oma. Ze is nooit teruggekomen om me te halen. Mijn oma had nog tien kinderen in huis en liet me mijn gang gaan. Toen ik elf jaar was, kon ik al gaan en staan waar ik wilde. Daarom ben ik nu zo sterk.'
'Ik leefde samen met een groep jongens op straat', vervolgt Kargbo. 'We voetbalden in de stad en ook op het strand. De oorlog speelde toen nog geen rol. Soms zagen we soldaten de stad uittrekken om in de bush te gaan vechten, maar de moorden, de plunderingen en de verkrachtingen kwamen later pas.'
Als speler van Sierra Leone Onder-17 vraagt Kargbo samen met zijn ploeggenoten politiek asiel in Zweden aan, omdat de oorlog inmiddels Freetown heeft bereikt. Vijf jaar later, in het seizoen 2000/01, hij staat inmiddels bij Feyenoord onder contract, keert de voetballer twee weken terug naar zijn vaderland.
'Ik heb toen de oorlog in zijn volle omvang gezien: de moorden, de schietpartijen, de verminkingen. Dat was zwaar. Mijn jongere broer bleek te zijn vermoord. Mijn zus was verkracht door een groep soldaten. De hele stad lag in puin. Ik was zestien jaar en zag dingen die je normaal gesproken alleen van films kent.'
Kargbo, die in eigen land als profvoetballer op een voetstuk staat, neemt zich voor zijn land te gaan helpen. Zo organiseert hij een voetbaltoernooi voor kinderen en stuurt hij geregeld geld en voetbalmaterialen op om jongeren te stimuleren zich met sport bezig te houden.
'Er is een documentaire van mijn werk in Sierra Leone gemaakt. Daarin zie je hoe ik een gevangenis bezoek. Ik heb één van de soldaten ontmoet die betrokken was bij de moord op mijn broer. Hij zei dat hij al zeven jaar lang dezelfde kleren droeg. Ik heb hem wat geld en kleding gegeven. Het was zwaar, maar na alles wat ik gezien heb, moet ik wel vergeven.'