Nigel de Jong: ‘Sommige mensen hebben misbruik gemaakt van mijn karakter’

Sinds zijn doelpunt in de Champions League van vorig seizoen tegen Arsenal leeft Nigel de Jong (19) een bewogen leven. De talentvolle Ajacied leerde dat hij niet iedereen kan vertrouwen, dat hij niet altijd meer een kind kan zijn en dat rechtsback spelen eigenlijk heel erg leuk is. Over deze wijze lessen sprak de Amsterdammer uitgebreid tijdens zijn bezoek aan de VI-redactie in Gouda.

Nigel de Jong: ‘Sommige mensen hebben misbruik gemaakt van mijn karakter’

Je maakte twee weken geleden deel uit van de selectie van Oranje voor het oefenduel met de Verenigde Staten. Had je dat aan het begin van dit seizoen verwacht?

‘Nee, ik had slechts op wat speelminuten bij Ajax gerekend. Met de aanwezigheid van een topper zoals Hatem Trabelsi en de komst van Zdenek Grygera vermoedde ik dat het zwaar voor me zou worden. Dat ik een halfjaar later voor het eerst bij Oranje zat, was dus een grote verrassing voor me.’

Baalde je toen je hoorde dat Ajax Grygera had gekocht?

‘Balen is een groot woord, want ik vond het wel begrijpelijk. Trabelsi was geblesseerd geraakt tijdens een oefentrip in Engeland, dan is het niet vreemd dat ze een andere speler halen. Aan de ene kant vond ik het shit. Een Tsjechisch international haal je niet zomaar even. Toch heb ik me door die situatie niet uit het veld laten slaan. Ik ben keihard blijven knokken en dat werd beloond met speeltijd.’

Inmiddels sta je al weken in de basis. Heb je het gevoel dat je die plaats vast in handen hebt?

‘Dat gevoel krijg je niet zo snel bij een trainer zoals Ronald Koeman, maar ik vind dat wel lekker. We weten allemaal dat niemand onomstreden is. Laatst hebben we het gezien met Rafael van der Vaart. Hij dacht ook in de basis te staan tegen PSV, maar de trainer besloot anders. Ik heb geen enkel probleem met zo’n werkwijze, het maakt me juist alleen maar scherper. Het is lekker om te weten dat je een paar wedstrijden op rij de kans krijgt, maar je moet ook eerlijk zijn. We hebben veel goede spelers, als je even niet brengt wat je móét brengen, zit je bij een topclub zó op de bank. Zo werkt het nu eenmaal.’

Dat klinkt erg volwassen voor een jongen van negentien jaar.

‘Het heeft met mijn persoonlijkheid te maken. Ik heb al veel meegemaakt in mijn leven. Door de scheiding van mijn ouders en de nierziekte van mijn moeder heb ik al op jonge leeftijd verantwoordelijkheden leren nemen. Ik heb wat meer levenservaring dan leeftijdsgenoten, ik heb mijn moeder bijna zien sterven. Daardoor raak ik niet meer van de kook als ik op de bank terechtkom of als de trainer kritiek op me heeft. Ik probeer er juist mijn voordeel mee te doen. Als ik zoiets meemaak, ga ik gewoon nog harder knokken op de training.’

Zo’n periode heb je vorig seizoen al meegemaakt.

Klopt, het was een heel lastige tijd. Ik was een jongetje van zeventien en dacht dat ik het allemaal wel aankon. Als ze me op de club vroegen of alle aandacht niet te veel was, dan zei ik dat het voor mij geen enkel probleem was. Maar dat was dus wél zo. Ik kwam in aanraking met dingen die ik niet gewend was, zoals de pers en een hele hoop mensen die iets van me wilden. Ik wilde mijn privéleven en mijn werk gescheiden houden, maar dat bleek al snel onmogelijk.’

Kun je daar een voorbeeld van geven?

‘Heel simpel: ik was ineens een bekende Nederlander. Dan liep ik door de stad en vroegen vreemden me even in hun winkel te komen. Kreeg ik weer iets gratis of met korting. Ik vergat soms dat die mensen dan ook iets van míj verwachten. Ik gaf ze mijn telefoonnummer en dan hingen ze een paar weken later aan de lijn voor wedstrijdkaarten bijvoorbeeld. Zulke dingen moet je eigenlijk op afstand houden, maar dat is niet zo makkelijk als je jong bent. Mijn probleem – als je dat zo kunt noemen – is ook nog eens dat ik een gezelligheidsmens ben en wil blijven. Ik sta open voor iederen. Als iemand mij op straat aanspreekt, zal ik door die karaktertrek altijd een praatje maken. Nooit zal ik iemand die aardig tegen me doet verkeerd benaderen. Op den duur maakten sommigen daar misbruik van, dat is niet leuk om te concluderen.’

Wanneer besefte je dat je niet goed bezig was?

‘Toen Koeman daar tijdens een training wat opmerkingen over maakte. Hij vond dat ik meer met voetbal bezig moest zijn en niet met de randzaken. Koeman had gelijk, want ook ikzelf vond dat mijn spel eronder leed. Ik stond niet in de basis en als ik een kans kreeg, wilde ik veel te geforceerd laten zien wat ik kon. Dat was helemaal verkeerd. Als je niet lekker in je vel zit, moet je simpel voetballen, de rest komt dan wel weer. De trainer had in die periode niet het gevoel dat hij op me kon rekenen, ik kon me daar wel iets bij voorstellen. Het ging destijds ook niet zo best met de gezondheid van mijn moeder, dat speelde eveneens een rol. Tel daarbij alle andere dingen op en dan moet ik gewoon eerlijk zijn dat ik te veel aan mijn hoofd had. Gelukkig waren er altijd vrienden en familie die me op de grond probeerden te houden, maar soms liep het even uit de hand. Toch was dat een wijze les. Ik heb er een hoop mensenkennis aan overgehouden. Tegenwoordig kan ik aan een reactie van iemand opmaken of hij het goed met me voor heeft.’

Het is ook niet gemakkelijk op zo’n jonge leeftijd al op een dergelijke manier in de schijnwerpers te staan.

‘Klopt. De trainer had daar een mooie theorie over. Hij is blij met zo’n jonge, onbevangen groep en dat gretige waardeert hij erg in ons. Hij wil ons de onbevangenheid niet afnemen, maar eist wel dat we als volwassenen met ons leven omgaan. En dan is het aan ons een middenweg te vinden. Dat is mij inmiddels gelukt. Ik weet dat ik wat van mijn jeugdigheid heb moeten inleveren om progressie te boeken als voetballer. Je kunt niet iedere dag als een jonge hond lopen te dollen.’

Terwijl je dat liever wel wil doen, toch?

‘Het was echt niet zo dat ik zwaar ging stappen of zo, het waren meer kleine dingetjes. Dan was ik een avondje thuis en ging ik in plaats van mijn rust te pakken toch even ergens bij vrienden een dvd’tje kijken. Dan kwam dat gezelligheidsmens in mij weer even om de hoek kijken. In dat anderhalve jaar bij de A-selectie ben ik gecontroleerder geworden, ik weet nu wat wel en niet kan. Af en toe is het nog best moeilijk, want de verleidingen zijn best groot.’

Waar komt die hang naar gezelligheid vandaan?

‘Die had ik al op de basisschool. Ik was altijd aan het lachen, gieren en brullen met mijn gabbers. Ik kon best goed leren, haalde zonder problemen goede cijfers. En als iets je makkelijk afgaat, dan hou je tijd over voor andere dingen: dollen met de jongens dus. Thuis was het ook altijd leuk. Mijn moeder komt uit De Jordaan, mijn vader (ex-international Jerry de Jong, red.) is ook een echte Amsterdammer, zij weten wel wat gezelligheid is. De deur staat altijd open, bij wijze van spreken. De hele dag komen er bekenden binnenvallen. Er is ook altijd muziek bij ons in huis. James Brown, Aretha Franklin, Marvin Gaye; die echte soul. Dat draai ik nog steeds. Ik heb veel van mijn moeder overgenomen, want net als zij kan ik echt van die gezelligheid genieten. Ik weet nu echter dat het niet altijd kan, zoiets moet je leren als jonge prof. Ik denk er trouwens over in mijn vrije tijd weer een studie te gaan volgen, aan de Johan Cruyff University. Want mijn zusje vraagt me soms dingen waarop ik geen antwoord heb.’

Wat heb jij in voetballend opzicht geleerd sinds je doorbraak?

‘Vooral dat ik goed tot mijn recht kom als rechtsback en dat dat ook een heel mooie positie is. Als je jong bent, wil je eigenlijk alleen spelen op de plaats waarvan jij denkt dat je daar het best bent. Ik ben altijd middenvelder geweest; rechtshalf of centraal voor de verdediging. Pas op het moment dat ik in het eerste team mijn kans kreeg als rechtsback, ben ik over díé positie gaan nadenken. Ik zag in dat de backs in het moderne voetbal heel belangrijk zijn, dat ze niet alleen maar achter een mannetje aan hoeven te lopen en niet mee op mogen komen. Alleen moet ik het niet overdrijven. De kritiek die ik altijd krijg is dat ik soms te makkelijk denk over de omschakeling. Ik heb heel veel drang naar voren, maar je kunt niet altíjd vooruit rennen. Vroeger dacht ik vaak: Ach, er staan genoeg mensen achter me, die lossen het wel op. In de jeugd kon dat als je een grote voorsprong had, maar nu is dat anders. Op dit niveau mag je je taak nooit uit het oog verliezen. De trainers leren me nu dat ik eerst moet inzakken en dat ik het opkomen moet doseren. Bij Ajax bouwen we gelukkig heel veel op via de backs, dus krijg ik toch genoeg kans om me met een aanval te bemoeien.’

Net als je vader vroeger.

‘Veel mensen zeggen dat we op elkaar lijken, als mens en als voetballer. Hij kwam ook graag mee op. Ik heb thuis nog een videoband van een PSV-Ajax waarin hij Bryan Roy helemaal wegspeelde. Roy werd gek, omdat hij continu achter hem aan moest rennen. Als mens heb ik ook veel van mijn vader geleerd. Hij heeft zelf zijn problemen gehad en heeft mij daarom bepaalde dingen aangereikt. Hij heeft me onder meer duidelijk gemaakt dat voetbalclubs bedrijven zijn, die soms ook politieke beslissingen moeten nemen. In het begin wilde ik dat nauwelijks geloven, ik dacht dat het alleen maar om plezier in het spel ging. Inmiddels weet ik wel beter, door wat je om je heen ziet en hoort.’

Hoe komt het dat jij zo zelfverzekerd bent?

‘Ik ga altijd uit van mijn eigen kracht en ben van niemand bang. Ik heb voor iedereen groot respect, maar ik vind het niet meer dan normaal dat ik ook respect terugkrijg. Bij Oranje heb ik me ook zo opgesteld, ik maak een babbeltje met iedereen. Ik had daar natuurlijk wel het voordeel dat ik jongens ontmoette die ik kende van Ajax of uit de Nederlandse competitie. Verder kende ik Edgar Davids en Clarence Seedorf al van de Suriprofs. Zij stellen je dan toch meteen op je gemak door direct met je te praten.’

Bondscoach Dick Advocaat heeft inmiddels een aantal jonge spelers de kans gegeven. Heb jij het idee dat je deel uitmaakt van een heel sterke generatie?

‘Aan de ene kant wel, omdat ik weet dat het goede spelers zijn, maar aan de andere kant moet je de mensen eerst wat laten zien voordat je kunt zeggen dat je goed bent. Zolang er geen prijzen zijn gewonnen, kun je niet spreken over een gouden generatie. We hebben het gezien met Jong Oranje. Een verzameling grote talenten, maar het is helemaal niets geworden. Wij, de jonkies, hebben nog niets gepresteerd.’

Waar lag dat aan?

‘Het was geen team en ik werd daar echt gek van. We voelden elkaar op een bepaalde manier niet aan. Ik heb daar ook met de toenmalige bondscoach Wim Koevermans over gesproken, omdat ik een tijdje aanvoerder ben geweest. Ik had niet het idee dat er spelers waren die niet wilden, maar het lukte gewoon niet één geheel te vormen. Dat is frustrerend, als je zoveel talent in een lichting hebt. Er ontstonden bepaalde groepjes en die ergerden zich aan elkaar. Groepjes heb je altijd in een selectie, maar deze konden niet goed door één deur. Ik trok bijvoorbeeld veel op met Robin van Persie en Wesley Sneijder. Alle drie zijn wij jongens die meteen laten merken dat we het ergens niet mee eens zijn. Anderen konden daar niet tegen en dat begrepen wij dan weer niet, omdat wij niet anders gewend waren.’

Maar dan moet de coach toch voor duidelijkheid zorgen?

‘Ik denk dat hij niet zo in elkaar zat. Ik vind Wim Koevermans een heel goede trainer, maar ik denk dat hij niet hard genoeg was voor deze groep.’

Hoe was je eerste ervaring bij het Oranje van Dick Advocaat?

‘Heel positief. Ik heb in die paar dagen veel opgestoken. Ik vond de sfeer erg prettig en de trainingen waren van een fantastisch niveau. Het ging allemaal zo relaxed. De spelers lachten, de bondscoach was vrolijk, maar dat zal ook wel komen doordat het om een vriendschappelijke wedstrijd ging. Omdat heel veel spelers een berg aan ervaring hebben, zie je dat alles hen wat makkelijker afgaat. Ze hebben geen problemen met het één keer raken, iedere aanname is goed. Echt een hoger niveau dan ik gewend was. Maar dat is geen schande. Bij Ajax zijn we allemaal jong, wij moeten ook nog veel leren.’

Had je op je debuut gerekend?

‘Als ik eerlijk ben wel, ja. Telkens verwachtte ik het moment waarop ik een teken zou krijgen voor de warming-up. Als je een maatje zoals Johnny Heitinga ziet spelen in dat shirt, dan wil je zelf ook. Ik hoop dat ik nog een keer die kans krijg. De bondscoach heeft daar niets over gezegd, maar ik neem aan dat ze iedereen blijven volgen. Ik kan dus niets anders dan mijn best doen bij Ajax.’

Het leek er even op dat Ajax na de winterstop beter ging spelen, maar dat kunnen we na de nederlagen in Heerenveen en Utrecht niet zeggen.

‘En toch hebben we vooruitgang geboekt. Ons probleem was dat we te snel achteruit gingen lopen. Daardoor kregen we te veel doelpunten tegen. Tijdens het trainingskamp in Portugal hebben de trainers daar veel aandacht aan geschonken, maar zoiets leer je niet in een paar weken, dat heeft tijd nodig. De grootste winst die we geboekt hebben, is dat we voor elkaar blijven knokken. We zijn gestopt met mopperen. De trainer heeft dat ook aangegeven. We moeten als een team spelen en individualistisch gedrag niet accepteren. Als je elkaar verwijten maakt in het veld, dan kun je geen kampioen worden. We zijn in Portugal meer een team geworden.’

Heeft Koeman daar nog speciale maatregelen voor genomen?

‘De kamerindeling was bijvoorbeeld anders, er waren nieuwe koppeltjes gemaakt. In principe neem je daar een riscio mee, want niet iedereen is bevriend met elkaar. Dat is ook niet nodig, maar het is leuker met iemand te slapen die je erg goed kent. Toch is het goed verlopen. Natuurlijk hebben bepaalde gasten elkaar toch opgezocht, maar dat is niet zo erg. Ik weet zeker dat de band tussen de jongens die elkaar nog niet zo goed kenden steviger is geworden. Vreemd wil ik het niet noemen dat er spelers zijn die elkaar nog niet zo goed kennen. Je hebt toch te maken met het karakter van iemand. Niet iedereen legt zo makkelijk contacten als ik, haha.’

Ben jij geschrokken van de kritiek die Van der Vaart op Koeman uitte?

‘In Nederland komen dit soort akkefietjes niet vaak voor, maar in het buitenland lees je bijna dagelijks over een dergelijk conflictje. Nu het in Nederland is en de twee hoofdpersonen erg bekend zijn, is het meteen een hype. Een vriend van me vroeg zelfs of dit Ajax de titel zou kunnen kosten... Nou, geloof dat maar niet. Het verbaasde me wel dat Rafael met die kritiek kwam tijdens een trainingskamp van Oranje. De trainer kon er daardoor niet direct op reageren, maar ze hebben inmiddels een goed gesprek gehad. Koeman is gewoon heel erg direct in zijn analyses en daar moet je als speler even aan wennen. Het is niet leuk kritiek te krijgen, maar je moet de juiste dingen eruit pikken. Het heeft allemaal met karakter en persoonlijkheid te maken. Als je niet goed tegen kritiek kunt, hoeft er maar íéts te gebeuren en je reageert direct. Ik ben bijvoorbeeld een binnenvetter. Als ze kritiek op mij leveren sla ik het in me op, maar sommigen gooien er dan meteen een weerwoord uit. Aan de ene kant is dat niet goed, want het kan voor onrust zorgen, maar we moeten het ook niet overdrijven. We hebben nog steeds alles in eigen hand en ik weet zeker dat we genoeg kwaliteiten hebben om kampioen te worden.’

Bekijk hier al onze video's