Overzicht: Portugal, Spanje, Zweden winnen
Zweden bouwde aan het zelfvertrouwen en won met 3-1 van Polen. Henrik Larsson, Andreas Jakobsson en Marcus Allbäck maakten de Zweedse goals. Pas in de 88ste minuut deden de Polen iets terug via Damian Gorawski.
Slechts 41 minuten had Larsson nodig om te scoren tijdens zijn comeback bij de Zweedse nationale ploeg. Hij scoorde op aangeven van Erik Edman. Zweden overtuigde met sterk spel.
Portugal boekte een ruime zege op Litouwen. De ploeg van bondscaoch Luis Felipe Scolari won met 4-1 van de Balten. Fernando Couto en Pedro Pauleta zorgden binnen dertien minuten voor een 2-0 voorsprong. Via Vencevicius kwam Litouwen een kwartier voor tijd terug, maar in de tachtigste minuut besliste Nuno Gomes het duel, voordat Helder Postiga in blessuretijd voor de 4-1 zorgde.
Spanje had weinig moeite met Andorra: 4-0. Fernando Morientes opende de score in de 27ste minuut vanaf twaalf meter, en vlak voor rust verdubbelde Rubén Baraja het verschil, door de rebound van zijn gemiste strafschop binnen te schieten. Na rust kopte César op fraaie wijze de 3-0 binnen en tekende Juan Valerón, op aangeven van Xavi, met een koele schuiver voor de 4-0.