San Siro, Milaans laatste beetje voetbalglorie
In het kader van de Maand van het Italiaanse voetbal licht VI elke dag een bijzonder stadion uit. In de rubriek Betonbak van de Dag deze keer aandacht voor Stadio Giuseppe Meazza, in de volksmond beter bekend als San Siro, het beroemde onderkomen van grootmachten in verval AC Milan en Internazionale.
Er zijn maar weinig stadions in Europa met zoveel historie als San Siro. Wat te denken van de Europa Cup I-winst van Feyenoord in 1970, de gouden jaren van Marco van Basten, Ruud Gullit en Frank Rijkaard bij AC Milan of de dramatische achtste finale in 1990 tussen West-Duitsland en Oranje, toen Rijkaard een klodder shampoo in de krullen van Rudi Völler mikte? Op dat moment was San Siro nog spiksplinternieuw dankzij de zestig miljoen dollar die voor het WK in het stadion waren gepompt.
Dat is inmiddels wel anders. De voetbaltempel die al bijna negentig jaar in gebruik is en in 1934 het decor was van Oranjes eerste WK-optreden ooit (3-2 verlies tegen Zwitserland) zit Inter en Milan de laatste jaren als een veel te grote jas waar een kleermaker wel raad mee zou weten. Alleen tijdens de jaarlijks terugkerende derby's tussen beide rivalen tikken de bezoekersaantallen nog wel eens de tachtigduizend aan. En voor kampioen Juventus wil San Siro ook nog wel volstromen.
Dat laatste is misschien wel tekenend voor het lot van het grootste stadion van Italië. Slechts sporadisch wordt er nog voetbal van de bovenste plank gespeeld waarvoor liefhebbers massaal bereid zijn een kaartje te kopen. Het is dat het naar Inter-legende Giuseppe Meazza vernoemde stadion in de ogen van de UEFA nog wél tot de Europese top behoort. Na een kleine oppoetsbeurt was San Siro dit jaar daardoor zowaar het decor van de Champions League-finale tussen Atlético en Real Madrid.
De ooit hypermoderne betonbak werd daardoor eindelijk weer eens gebruikt waarvoor hij gebouwd is. Tijdens een doorsnee wedstrijd van Milan of Inter zitten de tribunes vaak niet eens halfvol. De laatste jaren zijn de bezoekersaantallen hand in hand met de prestaties van Inter en Milan flink teruggelopen. Niet voor niets verschenen er zo nu en dan berichten over plannen van de Rossoneri om een nieuw, kleiner onderkomen te betrekken dat wel in eigen beheer is.
Anderhalf jaar geleden publiceerde Milan plannen om in 2018 een fonkelnieuw stadion te betrekken met een capaciteit van 48 duizend toeschouwers, volgens het voorbeeld van Juventus. Dat verruilde het verouderde en sfeerloze Stadio Delle Alpi voor het veel knussere en modernere Juventus Stadium. Inter-voorzitter Erick Thohir rekende met de nodige jaloezie al eens voor dat het De Oude Dame jaarlijks veertig miljoen euro aan kaartverkoop oplevert. Zijn club betaalt ruim vier miljoen huur.
Inter had de plannen om San Siro in eigen beheer te nemen al klaarliggen, totdat de stadgenoot toch weer een streep zette door de verhuisplannen. Momenteel buigen de twee Milanese rivalen zich over de mogelijkheden om het gezamenlijke onderkomen te renoveren naar hedendaagse standaarden. Een van de meest rigoureuze maatregelen zou het verkleinen van de capaciteit zijn (naar 56 duizend), bijvoorbeeld door de bovenste ring te verwijderen.
Het zijn broodnodige maatregelen willen Inter en Milan niet nog verder achterop raken bij de nationale en internationale top. 'Hoe meer vertraging de renovatie van San Siro oploopt, des te groter is het risico dat clubs als AS Roma ons voorbijstreven', stelde Thohir in februari. Anders kan het wel weer even duren voordat de internationale voetbaltop Milaan aandoet. En dat verdient het dankzij zijn architectuur toch nog altijd statige San Siro eigenlijk niet.
De Italië Special ligt vanaf 1 november in de winkel. Hij is ook te bestellen in de VI Webshop.
Bestel de Italië Special
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login