Servië heeft eindelijk weer eens iets om trots op te zijn
Juist op het moment dat de voetbalnatie Servië zijn absolute dieptepunt beleeft, lonkt voor het land plotseling het grootste succes uit de historie. Het elftal Onder-20 speelt zaterdag de finale van het WK tegen Brazilië.
Altijd maar weer gaat het over vroeger. Over het elftal van Joegoslavië dat in 1987 wereldkampioen werd bij de jeugd. En over het team waarmee Rode Ster Belgrado in 1991 de toenmalige Europa Cup I en de Wereldbeker won. Over de successen die het land werden ontnomen toen Joegoslavië op het laatste moment werd gediskwalificeerd voor het EK 1992, waarna het zowat van de camping geplukte elftal van Denemarken de Europese titel bemachtigde op het toernooi in Zweden.
De oorlog in Joegoslavië scheurde uiteraard niet alleen het land, maar ook het nationale voetbalteam in stukken. Na het WK van 2006 werd met Montenegro voorlopig het laatste deeltje weggehakt, waarna het al een hele prestatie is als de ploeg überhaupt nog aan een groot toernooi mee mag doen. Zoals in 2010, toen Servië ondanks een overwinning op Duitsland als laatste eindigde in Poule D van het WK. Dejan Stankovic en Nemanja Vidic waren toen de laatste grote sterren.
Drone
En het verlangen naar het verleden wordt maar groter, omdat in de stadions aan de oorlog maar geen eind lijkt te komen. In oktober vorig jaar landde er tijdens een EK-kwalificatie een drone met de vlag van Groot-Albanië in het stadion, waarna de Serviërs en Albanezen elkaar op het veld te lijf gingen. De UEFA deelde zware straffen uit, waardoor de rest van de verloren campagne mag worden vervolgd voor lege tribunes. Vooralsnog op het laatste thuisduel met Portugal na, dat vermoedelijk alleen nog gaat om de eer. Maar welke eer?
Het land wordt al jaren beroofd van al zijn trots. Uit de jeugdopleiding van Partizan Belgrado worden de grootste talenten al op jonge leeftijd weggekaapt, zoals Lazar Markovic (nu Liverpool) en Aleksandar Mitrovic (Anderlecht) in het recente verleden. Structureel is de club hofleverancier van talenten aan Europese topcompetities, terwijl ze zelf figureert bij de spaarzame momenten dat er Europees gespeeld mag worden. Hoe anders was dat een kleine 25 jaar geleden, toen stadgenoot Rode Ster zich nog de beste club ter wereld mocht noemen.
Kanttekening bij het succes van de 'Chilenen' en het grote Rode Ster is dat de beste spelers nooit de Serviërs zelf waren. Davor Suker, Zvonimir Boban (beiden Kroatië) en Predrag Mijatovic (Montenegro) zorgden voor de geniale ingevingen in 1987, terwijl Robert Prosinecki (Kroatië), Dejan Savicevic (Montenegro) en Darko Pancev (Macedonië) van onschatbare waarde waren voor het elftal dat ze in 1991 na een gewonnen strafschoppenserie tegen Olympique Marseille de Cup met de Grote Oren bezorgden.
Eergevoel
De Serviërs waren de harde werkers. Bikkelen met een ongekend hoog eergevoel. Niet voor niets hadden veel Europese topclubs door de jaren heen van deze karakterspelers uit het voormalig Joegoslavië in dienst. Van Sinisa Mihajlovic (op zijn best bij Lazio) en Miroslav Djukic (Valencia) tot aan Branislav Ivanovic (Chelsea) en Aleksandar Kolarov (Manchester City) nu. Maar ook allemaal gezegend met een bovenmatige techniek, waarvoor de basis natuurlijk al is gelegd tijdens de jeugdjaren op de Balkan.
Bondscoach van de Servische jeugdploeg is Veljko Paunovic (foto bovenaan). Zijn vader Blagoje speelde ooit nog twee seizoenen voor FC Utrecht en zes jaar in het nationale team van Joegoslavië. Veljko werd een veel grotere toekomst toegedicht, zeker toen hij als tiener eind jaren negentig bij het grote Atlético Madrid belandde. Maar als kind van het verscheurde Joegoslavië aardde hij net als vele generatiegenoten ook nooit echt bij een voetbalclub.
Paunovic wil deze lichting ook behoeden voor de valkuilen waar hij zelf als jonge voetballer in tuimelde. 'Ze moeten niet alleen denken aan hun ontwikkeling als voetballer, maar ook hoe ze zich buiten het veld gedragen. Om het maximale uit je carrière te halen, zijn deze twee dingen onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor mijn eigen generatie ontbrak het aan een goede gids en een solide project. Door de oorlog waren er veel politieke en sociale problemen', blikt hij terug op FIFA.com.
Vergelijkingen
De kranten in Servië staan vol met vergelijkingen. Ivan Saponjic, die de winnende maakte in de halve finale tegen Mali, is de nieuwe Davor Suker, een spits die met een briljante ingeving een wedstrijd kan beslissen. En Andrija Zivkovic wordt met zijn gevaarlijke loopacties gespiegeld aan Predrag Mijatovic, die Real Madrid in 1998 de Champions League bezorgde. En ook keeper Predrag Rajkovic is iemand die wedstrijden voor het team wint, slechts drie tegengoals slikte hij tot nu toe.
Paunovic wil echter niet meer terugblikken. Brazilië is zaterdagochtend om 07.00 uur Nederlandse tijd de tegenstander in Nieuw-Zeeland, op het meest prestigieuze jeugdtoernooi ter wereld. Voor hem is dit affiche de mooist denkbare finale op het WK Onder-20. Hij wil met zijn team niet alleen geschiedenis schrijven in het North Harbour Stadium in Auckland, maar vooral ook een dikke streep zetten onder het verleden. (Oscar van der Horst)
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login