Strafschoppen brengen Spanje in halve finale
Voor de liefhebber van aanvallend voetbal was de laatste EK-kwartfinale een martelgang van meer dan 120 minuten (0-0), met Spanje via penalty's als de terechte bedwinger van Italië.
De strafschop van Cesc Fabregas bracht La Roja bij de laatste vier. Rusland wordt de volgende tegenstander van Spanje. Keeper Iker Casillas was met reddingen op de pogingen van Daniele De Rossi en Antonio Di Natale de held, waar zijn Italiaanse collega alleen de inzet van Daniel Güiza keerde.
De Spaanse overwinning in Wenen na strafschoppen was ook verdiend te noemen, ook al maakte de ploeg van bondscoach Luis Aragonés weinig klaar. Maar de intentie van La Roja had in elk geval iets meer met durf te maken.
Vanaf de eerste minuut waren de verhoudingen duidelijk geweest. Spanje kreeg de gelegenheid te zoeken naar het gaatje in de zorgvuldig opgetrokken Italiaanse defensie. Maar echt voor de aanval kiezen durfde Aragonés niet, zoals ook zijn collega Roberto Donadoni de nadruk vooral op het voorkomen in plaats van creëren van kansen had gelegd. De wedstrijd tussen de twee Europese grootmachten was dan ook teleurstellend. Veel geslaagde combinaties waren er in het Ernst Happel Stadion niet te zien, uitgespeelde kansen waren eerder uitzondering dan regel. Een individuele actie was nodig om de wedstrijd open te breken. Maar tegen een overtal aan verdedigers waren de aanvallers bij voorbaat kansloos bij gebrek aan steun, zoals ook de afstandschoten het venijn misten om de keepers op de proef te stellen.
Een persoonlijke fout had ook voor de noodzakelijke beslissing kunnen zorgen, zoals tien minuten voor het einde van de reguliere speeltijd. Gianluigi Buffon liet een schot van Marcos Senna knullig door zijn handen glippen. De Italiaanse doelman werd gered door de paal.
Ook in de verlengingen hielden Italië en Spanje elkaar in evenwicht. De wedstrijd sleepte zich naar een beslissing door strafschoppen. In lijn van de eerdere minuten weigerden de beide coaches immers risico's te nemen. Vanaf de stip bleken de Spanjaarden hun zenuwen beter te kunnen beheersen.