'Utrechtse straatjongen werd boegbeeld van Oranje'
Een jaar of vijf geleden had ik na een uitzending van Voetbal Insite een gesprek met Mark van Bommel. Hij gold op dat moment als de beste Nederlandse voetballer en had een basisplaats in Oranje. Gedreven door selectieve verontwaardiging zag bondscoach Marco van Basten later steeds tegenstanders uit zijn rug lopen, maar die beoordeling is verre van objectief. Ik vond het een veel grotere tekortkoming dat Van Bommel altijd heel voorspelbaar naar zijn rechterbeen draaide met een navenante voortzetting. Zijn linkerbeen omzeilde hij, waardoor hij ook slechts de helft van het veld overzag.
Ik waarschuwde hem destijds dat de bij Ajax doorgebroken Wesley Sneijder hem zou gaan aftroeven. Dit jeugdige talent was tweebenig op een manier die je in het topvoetbal zelden tegenkomt. Hij kon met links en rechts verdedigen, passeren, passen, corners en vrije trappen nemen en vanuit een actie schieten. Als een oude, wijze voetbalman adviseerde ik Van Bommel na elke training twintig minuten aan de coördinatie van zijn linkerbeen te werken, om niet voorbijgestreefd te worden door de jeugdige Ajacied. Hij reageerde met de arrogantie van de gearriveerde vedette. Hij sprak het niet uit, maar ik proefde aan zijn houding dat hij het een belachelijk advies vond. Het leverde slechts een minzaam glimlachje op. Wat kon hem gebeuren? Hij was tenslotte de gevierde sterspeler van Nederland. Wat is er toch mis met de trainingsintensiteit bij Ajax? Ryan Babel oogde als een slappe slungel tegen fysiek sterke tegenstanders. Bij Liverpool is hij in korte tijd uitgegroeid tot een soepele atleet die als een krachtige panter langs verdedigers snelt. Rafael van der Vaart had als beroepsvoetballer, die dagelijks traint, in Amsterdam structureel met overgewicht te kampen. Hij maakte nooit een topfitte indruk en was uitermate blessuregevoelig. Bij Hamburger SV heeft hij geen gram vet teveel meer, hij kan met zijn wasbord zo op de cover van Men’s Health en kent geen spontane krampaanvallen meer in de slotfase van een zware wedstrijd. Wesley Sneijder was een begenadigd talent, maar had de fysieke mogelijkheden van een jeugdspeler. Na een jaar Real Madrid is hij een volwassen en volgroeide prof die niet meer door een gebrek aan kracht duels verliest, maar voorop gaat in de strijd en in balbezit een zelfbewuste en energieke indruk maakt.
Wesley Sneijder, geboren 9 juni 1984, begon als Utrechts jochie bij de volksclub DOS. Ooit was Door Oefening Sterk een heuse topclub. In 1958 werd DOS, met keeper Frans de Munck, verdediger Hans Kraay en midvoor Tonnie van der Linden, zelfs kampioen van Nederland. In 1970 werden de profafdelingen van DOS, Elinkwijk en Velox ondergebracht bij FC Utrecht en sinds de fusie in 2004 met Holland gaat de amateurclub DOS als DHC ’04 door het leven. Wesley had bij DOS een mooie jeugd, al lagen de roots van zijn familie bij Velox. Opa Bennie speelde daar met Willem van Hanegem, Frans Geurtsen en Joop Jochems. Toen Wesley lid kon worden van een club bestond Velox al niet meer. Daarom meldde vader Barry hem aan bij de buurtclub DOS.
Tijdens een toernooi in Koog aan de Zaan met F1 van DOS werd hij genoteerd door een Ajax-scout. Even later kreeg hij als zevenjarige pupil een uitnodiging voor de talentendag bij Ajax. Na vijf van die talentendagen werd hij goed bevonden in Amsterdam. Vanaf dat moment was zijn vader bijna in volledige dienst van zijn getalenteerde zoon. Hij reed Wesley dagelijks naar de trainingen, bezocht alle wedstrijden en moest ook nog eens een jong gezin – met drie opgroeiende zonen, Jeffrey, Rodney en Wesley – runnen. Om het allemaal financieel mogelijk te maken ging moeder Sylvia bij acht gezinnen schoonmaken en werkte ze in het weekeinde als garderobejuffrouw tot diep in de nacht in een discotheek. Desondanks moesten de eindjes aan elkaar geknoopt worden. Er bleef geen geld over voor reparaties aan de oude auto. Daardoor werd Wesley een hele winter lang door de barre kou naar trainingen en wedstrijden gereden in een auto met een kapotte verwarming. Dat ongemak werd opgelost met een dikke winterjas en warme handschoenen.
Wesley is natuurlijk gezegend met aangeboren talenten, maar heeft er ook keihard voor gewerkt om de top te bereiken. Als kind was hij al een trainingsbeest. Hij wilde slagen, was bloedfanatiek en zette alles opzij voor het voetbal. Na schooltijd trok hij nooit op met vrienden, verjaardagen liet hij aan zich voorbijgaan, want hij moest dagelijks trainen in Amsterdam. Soms moest hij zelfs eerder vrij van school vragen om op tijd bij een training of wedstrijd te kunnen arriveren. Gezellig eten met het hele gezin was onmogelijk. Vader en zoon gebruikten de door moeder gemaakte maaltijd meestal in de auto tijdens de rit van Utrecht naar Amsterdam. Tijdens de trainingen hamerde jeugdtrainer Jan Olde Riekerink er voortdurend op dat Wesley zijn traptechniek, ook met zijn zwakke linkerbeen, moest ontwikkelen. De ijverige jeugdspeler stortte zich bijna obsessief op het trainen met zijn zwakke been, met als resultaat dat hij nu compleet tweebenig is. En dat kom je zelfs in het hedendaagse topvoetbal zelden tegen.
Intussen is de volksjongen uit de wijk Ondiep een geslaagd voetbalmiljonair. Op 2 februari 2003 liet trainer Ronald Koeman hem debuteren in het eerste elftal van Ajax, uit tegen Willem II. Drie maanden later, op 30 april 2003, deed bondscoach Dick Advocaat voor het eerst een beroep op Wesley tijdens Nederland-Portugal in Eindhoven. Uit dankbaarheid schonk Wesley zijn ouders een compleet nieuwe inrichting en een fonkelnieuwe auto. En vier jaar later werd hij ook nog eens de duurste Ajacied allertijden, nadat zijn favoriete club Real Madrid 27 miljoen euro voor hem betaalde. In stadion Santiago Bernabéu profileerde hij zich in de zware Spaanse competitie als een echte topvoetballer en won hij onlangs met zijn club de nationale titel.
De komende weken bepaalt Wesley Sneijder de Oranje-koorts in Nederland. Hij heeft al een WK in de benen en hij is nu bezig aan zijn tweede EK. Hij is de belangrijkste speler van Marco van Basten. Als architect van Oranje bepaalt hij het rendement van het door de bondscoach uitgestippelde systeem. Verdedigend wordt hij steeds sterker, fysiek hoeft hij voor niemand meer onder te doen, zijn tactisch inzicht is indrukwekkend, zijn leidinggevende kwaliteiten staan niet ter discussie. Hij is sterk aan de bal, is een meester in steekpasses en een-twee-combinaties, beheerst de lange bal, opent naar links en rechts en is een gevreesd specialist op het gebied van vrije trappen. De straatjongen uit Utrecht is een volwaardige topvoetballer, een van de beste spelers ter wereld.
Dat hij tevens als mens zichzelf is gebleven en geen zelfingenomen patser is geworden, zegt veel over zijn karakter. Zijn perscontacten verlopen nog op een natuurlijke wijze, omdat de mediatraining geen sprekende pop van hem heeft gemaakt. Hij staat als international dicht bij zijn publiek. Er wordt te vaak generaliserend over verwende voetballers gesproken. Op het door miljoenen kijkers gevolgde EK-podium groeit Wesley uit tot het boegbeeld van het vaderlandse voetbal. Als ze nu in het buitenland maar niet denken dat iedere Nederlandse jeugdspeler tweebenig is.