VI Rebound: Ronald Koeman brengt ode aan Johan Cruijff
De Nederlandse voetbalwereld nam in 2016 noodgedwongen afscheid van zijn inspirator Johan Cruijff. In VI Rebound wordt een interview met Ronald Koeman over de invloed van Cruijff op zijn voetbaldenken opnieuw onder de aandacht gebracht.
Ronald Koeman was op vakantie in Zuid-Frankrijk. ‘Ik zat op een terras in Nice toen het telefoontje kwam. Johan dood. Toen stond alles stil. Johan dood… Dat leek onmogelijk.’
Zijn oude leermeester zette hem postuum meteen nog een keer aan het werk. ‘Ik moest en zou vorige week naar de herdenking in Barcelona, maar had geen pak bij me. Ik ben van Nice naar Amsterdam gevlogen, door naar Southampton met twee uur vertraging, had daarop twintig minuten om wat spullen te pakken, want ik vloog direct terug naar Amsterdam. De volgende morgen ben ik toen met Sjaak Swart naar die herdenking gegaan. Prachtig, ben blij dat ik erbij was. Zó veel respect en liefde voor Johan. Alles klopte, iedereen was er en als je dan zo om je heen kijkt, besef je weer wat Johan heeft betekend. Hij was, is en blijft de allergrootste.’
JOHAN – DE VOETBALLER
‘Als hij in deze tijd had gespeeld, zou hij nog steeds de beste zijn geweest’
‘Een paar dagen na zijn overlijden heb ik een foto gepost op Twitter, dat deed ik elke dag als een soort eerbetoon, maar deze was speciaal. Je ziet Johan aan de bal en ik, als speler van FC Groningen, die ’m op dat moment aan hem ontfutselt. Uit de aanval die daarop volgde, kregen we een penalty die ik binnenschoot. Ik maakte die wedstrijd twee goals en als compliment kreeg ik toen nog een elleboog van Søren Lerby: knock-out. Het was de eerste keer dat ik tegen Johan speelde. Vanaf dat moment is hij als een rode draad door mijn leven gaan lopen. Het grappige is ook nog dat Johan ooit in 1964 debuteerde tegen mijn vader, bij GVAV-Ajax.’
‘Johan deed alles op intuïtie. Als-ie op de training verscheen, had hij nog geen idee wat hij wilde gaan doen’
‘Opvallend genoeg was ik als kind gek van Johan de Tweede: Neeskens. Van hem had ik posters op mijn kamer, maar zonder twijfel draaide natuurlijk alles om Cruijff in die tijd. Voor veel mensen staat Johan synoniem voor Ajax, maar ik heb dat gevoel juist met Oranje. Komt door 1974. Mijn vader nam mijn broer Erwin en mij toen mee naar Gelsenkirchen, Nederland-Argentinië, 4-0, in de regen. Onvergetelijk. Van dat toernooi weet ik alles nog, bijna tot in detail. Brazilië-Nederland, hoe die gasten liepen te schoppen, die blonde middenvelder, die slagers achterin, hoe vervolgens Johan excelleerde, de goals, de aanvallen. Alles staat me nog zo bij, ik was elf jaar. Oranje 1974, voor mij was dát Johan.’
‘Als Cruijff in deze tijd had gespeeld, zou hij nog steeds de beste zijn geweest. Dan had hij namelijk anders getraind, was hij ook fitter geweest. Het voetbal was vroeger anders, Johan rookte er gewoon bij, maar het zit in je DNA of niet. Dat is het talent dat je hebt meegekregen. Het spel is alleen veranderd qua snelheid en tempo, het zien en het uitvoeren blijft hetzelfde.
‘Op een gegeven moment werd zijn kritiek gekmakend, ik kon ’m wel iets aandoen’
Als je het vroeger zag, zie je het nu nog en als je je aanpast aan deze tijd, is er geen probleem. Het grote verschil tussen vroeger en nu, is communicatie. Dat is veel minder geworden. Simpel coachen is voor jou en mij de normaalste zaak van de wereld, maar als jij de hele dag met je koptelefoon op naar je iPad zit te staren, is het dat niet. Je moet alles stimuleren. Als wij een positiespel doen zes-tegen-vier en die vier zijn de verdedigers, denk je dan dat ze tegen elkaar zeggen: Rechts, links, wacht? Ze lopen als kippen zonder kop achter elkaar aan en komen niet aan de bal. Nee, gek hè. Dat is heel zorgwekkend. Vroeger had je dat niet. Hoewel het tempo misschien lager lag, werd er toen wel beter gevoetbald.’
JOHAN – DE KENNISMAKING
‘Ineens was niks meer goed’
‘Ik speelde al twee jaar bij Ajax toen Johan kwam. Dat was mijn eerste kennismaking met ’m en daarmee veranderde meteen alles. Ineens was niks meer goed en niet alleen bij mij, hè. Vanenburg, Van Basten, Rijkaard; hij had op iedereen wel wat aan te merken. Ik speelde als een inschuivende nummer 4 voor mijn defensie van drie man. Maar denk niet dat Johan vond dat ik dat perfect deed. Ik schoof iedere keer te vroeg of te laat door. Op een gegeven moment werd het gekmakend, ik kon ’m wel iets aandoen. Ik heb toen echt effe gedacht: ik ga lekker terug naar Groningen. Johan haalde er zijn schouders over op. Hij zei: “Ik zou me pas zorgen maken als ik je links laat liggen”. Dat zette me aan het denken, hij was zo kritisch omdat-ie wilde dat ik nóg beter werd. Dat ik toen vertrok, had met Johan niks te maken. Ajax hing in die tijd het principe aan van vaste salarissen zonder premies. Dat was natuurlijk ook tegen het zere been van Johan, die – terecht – juist een voorstander was van een premiesysteem. Je mag best verdienen, maar dan moet je ook presteren. Ajax dacht dat er voor mij geen opties waren, maar wij wisten dat ik anderhalf miljoen gulden moest kosten. Cruijff hield me niet tegen toen PSV bereid was dat te betalen. Hij kocht me gewoon drie jaar later voor bijna het dertienvoudige terug.’
JOHAN – DE MEEDOGENLOZE
‘Hij kon je voor iedereen te kakken zetten’
‘Cruijff was keihard. Hij had dan wel het imago van een vriendelijke man, maar hij kon op momenten meedogenloos zijn. Wat hij toen zei over Gerald Vanenburg, dat je met zo’n stem de oorlog niet kon winnen, ja, dat kan eigenlijk niet. Maar Johan vond er zelf niks geks aan. Hij heeft mij bij Ajax ook gekrenkt, hoor. Ik weet niet meer tegen wie we speelden, maar Johan was in ieder geval niet blij. In de rust zei hij niks tegen me, tot we een minuut bezig waren in de tweede helft en ik ineens het bordje omhoog zie gaan met nummer 4. Wisselde hij me een minuut na rust! Ik denk dat hij het nog pijnlijker wilde maken voor me. Die dinsdag moest ik met John van ’t Schip nog meedoen met het tweede tegen Feyenoord. Vergeet ik nooit meer. Zo kon Johan zijn: dat-ie je als voetballer gewoon voor iedereen te kakken zette door je in de 46ste minuut te wisselen. Gewoon even laten zien dat-ie alles zag. Dat er met hem niet te spotten viel. Dat hij de baas was.’
‘Bij Barcelona lag ik op de kamer met Pep Guardiola, dat had Johan zo ingedeeld. Pep was een geweldige speler en een heel aardige gozer, wars van sterallures. Hij kwam gewoon in zijn Volkswagentje Polo naar de training. Gek van het Nederlandse voetbal, Ajax, de manier van spelen. Kortom: ontzettend leergierig. Maar hij zat in een groepje met Alexanco, Begiristain, Salinas en nog een paar. Die jongens hadden een beetje business. Ze begonnen een restaurant, organiseerden iedere donderdagmiddag het programma Força Barça bij TV3. Guardiola speelde toen op een gegeven moment een tijdje wat minder. Op een zaterdagavond, ik weet het nog precies, lagen we op bed. De dag erna speelden we uit bij Logroñés. Er werd aan de deur geklopt. Pep gaf mij altijd de afstandsbediening van de tv zodat ik mocht bepalen wat we keken, dus hij stapte zijn bed uit en deed open. Johan in de deuropening. Hij ging tekeer. “Jij, 21 jaar, wat denk je wel niet, televisie, restaurant, je moet je focussen op voetbal”. Hij ging maar door. “Je moet een voorbeeld nemen aan die gozer die daar in bed ligt!”, riep hij nog. Maar ik lag onder de dekens echt in een deuk. Ik heb Guardiola nooit meer zo wit gezien. Lijkbleek. Komt wel goed, Josep, zei ik maar. Hij valt wel mee. Johan kon echt uit zijn slof schieten, zeker als hij het gevoel kreeg dat jonge jongens niet met hun vak bezig waren. Och, hij wilde alles weten over zijn spelers en hij wíst alles.’
‘Ik ben blij dat ik bij de herdenking was. Zo véél respect en liefde voor Johan. Alles klopte’
‘Met Barça gingen we tijdens de voorbereiding altijd naar Nederland. Vaak speelden we met twee elftallen tegen de amateurs en dat dan vrijwel iedere dag. En ik, als Nederlander, moest altijd meedoen. Ik weet nog dat ik een keer in het team van helft twee zat en we speelden weer eens ergens tegen amateurs. Het ging slecht… Die gasten kregen twee, drie open kansen, het zag er niet uit. Zegt Johan na een minuut of tien tegen de conditietrainer Ángel Vilda: “Je krijgt tien minuten, de ploeg van de tweede helft gaat er zo in komen”. Dus wij op het veldje ernaast die warming-up doen en warempel, tien minuten later stond het nog steeds 0-0. Dat was zijn mazzel, want in zulke wedstrijden kun je er zomaar in korte tijd een stuk of vijf maken. Johan kwam aangelopen en zei: “Jullie gaan er allemaal in”. Grensrechtervlag omhoog: wisselen. Wij stonden met z’n tienen langs het veld, hij liet alleen doelman Zubizarreta staan. Alexanco was aanvoerder van de ploeg op het veld en die keek of hij water zag branden. Wissel? Wie dan? Nou, alle tien, na twintig minuten. Alexanco, Laudrup, het maakte niet uit. Johan zette ze gewoon voor gek.’
‘Dat harde is altijd wel in Johan blijven zitten. Neem die hele Ajax-affaire, die revolutie, ik denk dat ’m dat geen goed heeft gedaan. Terwijl zijn intentie wel altijd goed is geweest: het voetbal. Voetbalmensen op belangrijke posities. Ik begreep dat wel. Probleem was dat Johan natuurlijk nooit in Amsterdam was. Maar als je een revolutie teweegbrengt, moet je erbij zijn. Hebben de mensen aan wie je het overlaat wel de juiste capaciteiten? Dat moet je dan controleren en daarin had hij geen zin. Hij was ook enorm loyaal. Hij liet zijn mensen nooit vallen.’
JOHAN – FC BARCELONA ‘
Gelukkig Nieuwjaar en ik wil je bij Barça hebben’
‘Na het succesvolle EK van 1988 kon ik overal naartoe. Alles hing aan de lijn: AC Milan, Juventus, maar doordat wij vroeger met mijn vader altijd al op vakantie gingen naar Spanje wilde ik het liefst daarnaartoe. Het Real Madrid van Leo Beenhakker toonde serieuze interesse, maar met hen had ik gevoelsmatig niets. Voor mij bestond er maar één club, FC Barcelona. Vicevoorzitter Nicolau Casaus had al laten weten dat-ie me wilde hebben, maar het was nog onbekend wie er trainer werd. Ik ben toen nergens op ingegaan. Ik had de tijd, tot op Oudejaarsdag 1988 de telefoon ging. Johan aan de lijn, die was toen trainer geworden. Hij zat in trainingskamp, want een dag later moesten ze spelen tegen Atlético Madrid. “Gelukkig Nieuwjaar”, zei hij, “en ik wil je komend seizoen bij Barcelona hebben”. Oké, zei ik. Ik heb PSV toen meteen op de hoogte gebracht. Al in januari 1989 wist iedereen dat ik naar Barça zou gaan. Dat was in no time rond.’
‘Barcelona bleek fantastisch. Zulk goed voetbal, maar het is niet zo dat Johan er nou een geweldig plan achter had bedacht. Hij deed alles op intuïtie. Als-ie op de training verscheen, had hij nog geen idee wat hij wilde gaan doen. Hij trainde iets dat hij vond wat beter moest. Tonny Bruins Slot bereidde natuurlijk wel van alles voor. Vaak was het dan zo dat Johan gewoon de beste acht spelers pakte en met hen aan de slag ging. De rest moest naar Tonny. “Even het eerste kwartier zo doen”, zei hij dan, maar dat kwartier liep altijd maar uit tot een half uur of langer, want Johan vond het zelf veel te leuk om mee te spelen. Tonny wist op een gegeven moment niet meer wat hij zijn groep moest laten doen, hij was dan door zijn oefeningen heen. En Tonny maar kijken naar Johan of-ie nu eindelijk al eens klaar was, maar zolang het lekker liep, ging Johan gewoon door.’
‘Johan nam iedere bocht vol gas. Zeven uur later waren we terug in Barcelona, ruim op tijd voor de bevalling’
‘Het niveau bij Barça lag ontzettend hoog en Johan liet dat nieuwe spelers altijd meteen voelen. Dan speelde hij in het begin zes-tegen-vier. Had je twee viertallen en aan de kant stonden dan Johan en Charly Rexach, de assistent, als vrije mensen. Je speelde van de cornervlag naar de hoogte van de zestienmeter, verder tot de punt van het strafschopgebied en weer terug omhoog naar de achterlijn. En in die ruimte twee keer raken. Johan zette alle nieuwe spelers bij elkaar en liet ze spelen tegen de beste vier van ons team. Nou, die nieuwelingen stonden dan twintig minuten in het midden te kijken hoe de bal rondging. Zo liet hij wel effe merken: dit is Barcelona. Wij zouden nieuwe jongens misschien een beetje helpen, wegwijs maken, maar Johan gooide ze gewoon meteen in het diepe. Billen bloot. Ik had het er laatst nog over met Richard Witschge. Johan was in die tijd gewoon nog fit. Dus wat deed hij nou in het begin bij Richard, dan speelde hij de bal expres hard in op zijn rechterbeen. Witschge stond dan altijd een beetje vast, die was puur links. “Ja, in het midden, Ries”, zei Johan steeds, ook als hij er niet in moest. Ja, en dan kwam je er voorlopig niet uit.’
‘Frank Rijkaard is succesvol geweest en Pep Guardiola heeft het voetbal van Barcelona geperfectioneerd, maar de basis lag bij Johan. Toen we in 1992 de Europa Cup I wonnen… Man, dat was wat, hoor. Barça had in 1986 nota bene in Sevilla de finale verloren van Steaua Boekarest, toen met die gekke keeper die een paar strafschoppen had gestopt. Hadden ze een trauma aan overgehouden. Daarom was niemand er ook van overtuigd dat we zo even makkelijk van Sampdoria zouden gaan winnen, Sevilla zat altijd in het hoofd. Toen we ’m wonnen, op Wembley, was dat niet alleen het mooiste moment in mijn carrière bij Barça, voor de club betekende het een soort ommekeer. Barcelona had dat nodig, een groot succes. Toen is het allemaal écht begonnen.’
JOHAN – DE BUURMAN
‘Als je ’m echt nodig had, stond hij voor je klaar’
‘In Barcelona werden we buren. De club betaalde toen achttienduizend gulden huur per maand, in 1989, een enorm bedrag. Zo kwam ik dus letterlijk naast Johan te wonen. Als Bartina en ik de stad in waren geweest, zeiden we weleens tegen elkaar dat we maar niet de wc moesten doortrekken, anders zou Johan het horen. Soms kwam dat wel goed uit. Cor Coster, Johans schoonvader en zakelijk begeleider, hield wel van een whisky’tje, alleen kreeg hij die bij Johan thuis nooit vóór een bepaalde tijd. Onze kinderen waren toen nog klein, dus zei Cor: “Ik ga even bij die kids van Koeman kijken”. Kreeg-ie wel die borrel. Johan was een normale buurman. Soms kwam hij weleens iets lenen, of zo. Zijn vrouw Danny heeft Bartina echt laten kennismaken met Spanje, met Barcelona, de weg gewezen. Zo ontstond er een hechte band. Als er iets te vieren was, deden we dat samen: verjaardagen, Kerst, Oud en Nieuw… We kwamen altijd bij elkaar over de vloer. In feite is het wel raar, natuurlijk. Johan was mijn buurman en mijn vriend, maar óók mijn trainer. Dat laatste maakte het weleens lastig.’
‘Romário kwam naar Barcelona. Met Michael Laudrup, Hristo Stoichkov en mezelf waren er al drie buitenlanders, meer mocht je er toen niet opstellen. Voor de Spaanse media was dat prachtig. De hele voorbereiding draaide maar om één vraag: welke buitenlander begint straks op de bank? Elke dag grote verhalen, enquêtes, polls en meningen in de sportkranten. Mijn naam werd nooit genoemd. Iedereen dacht dat een van die drie aanvallers wel zou worden geslachtofferd. Ik weet nu van Tonny Bruins Slot dat Johan het zelf tot anderhalf uur voor de eerste wedstrijd ook niet wist. Toen noemde hij maar mijn naam. Bruins Slot en Carles Rexach riepen dat-ie dat niet kon doen. “Koeman hebben we nodig!” Johan zei: “Ik kan het ’m uitleggen, ik geef er wel een slinger aan”.’
‘We kwamen binnen voor de bespreking en op het bord stond dan altijd de opstelling met magneetjes en die waren genummerd. Zie ik 4, míjn nummer, als rechtshalf staan. Krijg de kolere, dacht ik, hij heeft mij toch niet op de bank gezet? Wel dus. Ik was wóé-dend. Had je dat verdomme niet effe wat eerder kunnen zeggen!?, riep ik naar Johan. De regel was ook dat als er een nieuwe speler kwam, hij de eerste wedstrijd sowieso niet zou spelen. Johan haalde weer eens zijn schouders op. Ik moest me niet zo druk maken. In de media zei hij vervolgens dat als hij Koeman nodig had, hij altijd zou spelen. En dat Koeman van alle spelers mentaal de sterkste was. Zo slim, typisch Johan. Aan de ene kant speel je niet, tegelijk krijg je complimenten. Na de wedstrijd kwam hij naar me toe. “Kom, effe happie eten met de vrouwen”. Alsof er niks was gebeurd! Ik ben toch maar meegegaan, zo ver kreeg hij je dan toch weer wel.’
‘Uiteindelijk bleef Johan toch meer mijn buurman en vriend. Als je ’m echt nodig had, stond hij voor je klaar. Bartina was in verwachting van Tim, onze tweede. Op een zondag bleek ze uitgerekend, maar je weet niet hoe zoiets loopt. Die zaterdag ervoor speelden we uit bij Real Sociedad, in het Baskenland, zo’n achthonderd kilometer van Barcelona. Om tien uur begon de wedstrijd pas, dus dan ben je rond kwart voor twaalf klaar. In die tijd had je nog niet dat je direct na de wedstrijd in een privévliegtuig terug kon. Je bleef overnachten en vloog de volgende dag. Dat zou voor mij erg krap worden. Zat ik dan, ver weg en met een vrouw die op het punt stond van bevallen. Ik had geen idee of ik op tijd zou zijn, tot Johan ineens na de wedstrijd zei: “Ronald, mee, we gaan”. Bleek dat hij iemand in zijn auto naar San Sebastián had laten rijden. We zijn meteen ingestapt. Zeker in het Baskenland is het enorm heuvelachtig, maar Johan nam iedere bocht vol gas in zijn Mercedes Stationwagen. Zeven uur later waren we terug in Barcelona, ruim op tijd voor de bevalling. Dat Johan mij toen bracht, blijf ik heel bijzonder vinden. Kun jij het je voorstellen, een trainer die zoiets doet? Johan deed het en dat zegt alles over hoe hij in elkaar stak.’
JOHAN – DE LEERMEESTER
‘Thuis noemden ze ’m Johanna’
‘Als Bartina en Danny aan het praten waren over kleding, stofzuigers of weet ik veel wat, kwam Johan er vaak gezellig bij zitten en meelullen. Dan zei Danny: “Oh, daar heb je Johanna ook weer, hoor”. Zo noemden ze ’m thuis. Hij had dat echt met alles. In het spelershome bij Ajax stond een biljart en als je pech had ging Johan je uitleggen hoe je een perfecte driebander moest maken. Hij was altijd maar bezig met uitleggen.’
‘Er worden veel geintjes gemaakt over dat karakter van Johan, maar hij heeft ons Nederlanders bij Barcelona ook echt veel geleerd. Zoals kennis laten maken met de Spaanse keuken. Ik was vrij snel verkocht, bij Richard Witschge duurde het wat langer. Als we gingen lunchen spitte hij de menukaart altijd door op zoek naar ham en meloen en een schnitzel, of zo. Na drie maanden bestelde hij dat nog steeds. Toen zei Danny, Johans vrouw: “Pas je nou toch eens aan het leven in Spanje aan, Richard”. Zo was de familie ook. Behulpzaam in alles.’
‘Als trainer merk ik dat ik vaak teruggrijp naar dingen die ik van hem heb geleerd’
‘Natuurlijk heeft Johan mij beïnvloed. Als trainer merk ik dat ik vaak teruggrijp naar dingen die ik van hem heb geleerd. Wat je eist van spelers, hoe je ze uitdaagt, hoe je kwaliteit bewaakt. Of neem de manier van trainen. Ik deed bij Feyenoord ook weleens mee in een positiespel, gewoon om aan te geven dat de trainer in een kleine ruimte echt nog wel mee kon. Alleen was Johan daarin helemaal fenomenaal. Die stond dan aan de kop z’n kant tijdens een oefening van alles heel druk uit te leggen, als hij een bal ineens met buitenkant voet zo weg legde naar de vrije man. En dan lulde hij gewoon door. Een oplossing waarvan jij als speler dacht: hoe ziet-ie het? Exceptioneel. Maar ook wel van de manier van spelen heb ik geleerd. Ik vond dat Johan soms te aanvallend was, dat hij de boel openzette. Maar zo ontwikkel je wel een eigen visie.’
JOHAN – DE TOEKOMST
‘Ik ga hem vreselijk missen’
‘Toen ik hoorde dat Johan ziek was, heb ik hem nog gebeld. Toen dacht ik wel: hij is oud geworden. Johan zwakte natuurlijk alles af, de artsen waren de beste ter wereld. Hij stond met 2-0 voor, maar het was uiteindelijk erger dan wij allemaal dachten. Hij heeft ons tot zijn laatste uur weer op het verkeerde been gezet. Zo was-ie. Ik ga hem vreselijk missen en het Nederlandse voetbal ook. Dat heeft zijn icoon verloren, een kritisch volger, de allerbeste die we ooit hebben gehad. Vanaf nu is alles anders.’
Op VI Premium zijn interviews te vinden, waarin spelers, trainers en bestuursleden hun visie op de voetbalwereld ontvouwen. Het aanbod aan interviews is zeer gevarieerd. Soms treedt een professional in detail over zijn vakgebied. Andere keren is er juist sprake van een persoonlijk portret, waarin iemand uit de voetbalwereld een kijkje geeft in zijn ziel.
Interesse in meer interviews? Neem dan nu een abonnement op VI Premium.
Om mee te kunnen praten, moet je ingelogd zijn met je VI-account.
Login