Lorenzo Davids verdween al op 27-jarige leeftijd uit de voetbalwereld. Door het verlies van zijn dochtertje viel hij keihard de diepte in. Door te werken met peuters en zijn baan als taxichauffeur klimt hij langzaam weer omhoog. Dit is een verhaal over rouwen, rijden en altijd weer opstaan.
In 2009 laat René van der Gijp in het toenmalige programma Voetbal International beelden zien. ‘Ik heb zit genieten van die Davids van NEC’, zegt de analyticus vol ongeloof. ‘Trainers hebben het weleens over druk zetten op de bal, maar deze jongen zet druk op zijn eigen tegenstander en op die van Radomski. Hij maakt zo verschrikkelijk veel meters. Ik heb speciaal voor hem die wedstrijd twee keer zitten kijken. Die jongen is negentig minuten in beweging. Als ik als middenvelder moet kiezen tussen een wedstrijd tegen Eyong Enoh of Lorenzo Davids? Dan zeg ik Enoh.’
Voor Davids zelf lijkt het een compleet ander leven dat hij met zijn rastaharen over het veld denderde, vertelt hij in zijn huis in Nijmegen. Na periodes bij NEC, FC Augsburg en AFC Bournemouth speelde hij eind 2013 zijn laatste wedstrijd als prof voor het Deense Randers FC. Een paar jaar later incasseerde hij een van de zwaarste klappen die een mens kan overkomen. Hij moest afscheid nemen van zijn vierjarige dochtertje en belandde zelf in een diep, zwart gat. Nu probeert hij het leven weer op te pakken.
'Het is op een gegeven moment best wel erg geworden. Zelfmoordneigingen, dat soort dingen. Ik was gewoon de weg kwijt'