Na de degradatie van NEC naar de Jupiler League ligt er voor de nieuwe technisch directeur Remco Oversier (34) de taak een streep te zetten onder alle onvrede, onrust en onduidelijkheid. Wat hem bij RKC Waalwijk lukte, moet hij nu in Nijmegen voor elkaar zien te krijgen. ‘Als ik een uitdaging heb waar ik onder hoge druk vol mijn tanden in moet zetten, ben ik op mijn best.’
‘Remco, ik app je meteen als ik weer over je heb gedroomd, oké?’ Als Remco Oversier de deur van het Mandemakers Stadion van RKC openzwaait, is nog net te horen hoe hij afscheid neemt van zijn vorige gespreks-partner. Hij werd begin vorige week aangesteld als de nieuwe technisch directeur van NEC, maar is nog even in Waalwijk om als algemeen directeur wat lopende zaken af te ronden. In de praktijk komt het vooral neer op veel praatjes maken, handen schudden en afscheid nemen. ‘Dat was Elly, van het spelershome’, legt Oversier even later uit. ‘Superlieve vrouw, echt een moeder voor alle spelers. Heel gek: ze heeft een paar weken geleden gedroomd dat ik weg zou gaan bij RKC. Apart hè?’
Dat Elly paranormale gaven blijkt te hebben, is zeker apart. Dat Oversier niet tot zijn pensioen in Waalwijk blijft, daar kijkt niemand van op. Zoals Davy Klaassen klaar was bij Ajax en iedereen hem zijn volgende stap gunt, zo wordt Remco Oversier in Waalwijk met alle egards uitgezwaaid. In de afgelopen vier jaar redde hij RKC van de ondergang, hield hij sponsoren en supporters ondanks dramatische resultaten aan boord, bewaarde hij de rust én voerde hij verstandig technisch beleid waardoor RKC ook binnen de lijnen weer aan het opkrabbelen is. Zelf gebruikt hij de laatste dagen regelmatig de term ‘flinke kluif’. Om al dat werk wat hij bij RKC had te omschrijven, maar vooral om vooruit te blikken op zijn aanstaande klus bij NEC. Maar als iemand de laatste jaren heeft bewezen zich staande te kunnen houden in het oog van de orkaan, dan is hij het wel.
Drama
Oversier begint in juni 2013 aan zijn klus bij RKC, op dat moment nog gewoon Eredivisionist onder trainer Erwin Koeman. Er is op dat moment al een veel te ambitieuze begroting ingediend én de organisatie is totaal uit balans. De nieuwe directeur neemt een halfjaar de tijd om te observeren. Maar net op het moment dat hij zijn plannen wil ontvouwen, krijgt Oversier een rampzalig telefoontje. Tijdens het winterse trainingskamp in Turkije hangt de Belastingdienst aan de lijn. Al sinds 1998 is er de slepende zaak rondom de transfers van Dejan Govedarica en Yuri Petrov, waarbij RKC te weinig loonbelasting zou hebben betaald. ‘De boodschap die dag was dat we die zaak definitief verloren hadden en enkel nog in cassatie konden. Dat kan alleen als er vormfouten zijn, en die waren er niet. Dus of we het er nou wel of niet mee eens waren: we waren de lul.’
RKC krijgt een claim van 1,2 miljoen euro aan de broek. Die komt boven op de al geplande sanering én een bedrag van 1,1 miljoen euro aan openstaande rekeningen. Tot overmaat van ramp wint RKC na dat trainingskamp vrijwel geen wedstrijd meer, komt de club één punt tekort om de play-offs te ontlopen en wordt het daarin door Excelsior naar de Jupiler League geschoten. Van de ene op de andere dag daalt de begroting van 6,1 miljoen naar 3 miljoen euro, terwijl de transferrechten ook nog eens bij investeerders liggen. ‘We zagen de degradatie toen maar als kans om compleet schoon schip te maken’, aldus Oversier, die vol goede moed aan de slag gaat met een reddingsplan.
In september 2014 krijgt hij echter te maken met een persoonlijk drama. Daags nadat de eerste afspraken op papier zijn gezet en de redding van RKC in gang is gezet, overlijdt Oversiers tweejarige dochtertje Keet in haar slaap. Alle sores komt in één klap in perspectief te staan. Terugdenkend aan die tijd springen de tranen in Oversiers ogen. ‘Ik ben heel snel weer aan de slag gegaan, maar daar heb ik geen moment spijt van gehad. Mijn werk is mijn hobby, mijn passie. Buiten mijn gezin, mijn vriendin, familie en vrienden, is het m’n alles. Als ik in die periode was weggebleven, wat heel makkelijk had gekund, was de club ingestort. Maar ik ook.’