Hoewel Julian Nagelsmann hem dolgraag naar RB Leipzig had meegenomen als assistent, neemt Alfred Schreuder komend seizoen zijn rol als hoofdtrainer bij 1899 Hoffenheim. Bij die club transformeerde het denken van Schreuder over het trainersvak. Het zijn lessen die de 46-jarige coach dit seizoen toepast als assistent van Erik ten Hag bij Ajax. Aan de hand van die ervaringen geeft Schreuder zijn perspectief op de trainer van de toekomst.
Hoewel Schreuder vol passie uitweidt over het snel veranderende trainersvak, vergeet hij niet waar het spelletje om draait: de voetballers op het veld. Zo onderbreekt de Ajax-assistent een relaas over het belang van coaching aan de hand van videobeelden om een relativering te plaatsen. ‘Zonder goede spelers ben je als trainer niks. Zo kwetsbaar moet je jezelf durven opstellen. Wat wij nu bij Ajax hebben met deze spelers: het is geweldig dat je daar trainer van kan zijn. Dat moet je altijd beseffen.’
‘Wat wij nu bij Ajax hebben met deze spelers: het is geweldig dat je daar trainer van kan zijn. Dat moet je altijd beseffen’
Als profvoetballer van Feyenoord, RKC Waalwijk, NAC Breda, FC Twente en Vitesse heeft Schreuder zijn huidige vak ook vanuit dat perspectief beleefd. Met de kennis van nu vertelt hij vol enthousiasme over de trainers onder wie hij zelf gespeeld heeft. De eerste naam die hij noemt, is die van Wim Jansen. De man die hem in de jeugd van Feyenoord veel bijbrengt op het gebied van spelinzicht. ‘Hij was altijd met ons bezig over hoe we ons moesten positioneren ten opzichte van tegenstander. Om een voorbeeld daarvan te geven: in de D-jeugd deden we vaak positiespel. Dan gaf hij al aan dat we nooit in de hoeken moesten staan. Omdat je altijd op de lijn moest bewegen, zodat je hoek groter was om te spelen en je meer afspeelmogelijkheden had.’
Schreuder prijst eveneens de werkwijze van Bert Jacobs en Henk ten Cate. Die laatstenoemt hij ‘een van de beste trainers die ik ben tegengekomen’, vanwege de manier waarop hij zijn speelwijze overbracht op de spelersgroep. Daarnaast wijst Schreuder op het efficiënte selectiebeleid van Ten Cate bij NAC Breda, waardoor een elftal ontstond dat kon uitvoeren wat hij voor ogen had: ‘Het heeft mij niet verbaasd dat hij later bij clubs als Barcelona en Chelsea terecht is gekomen.’ Zoals Schreuder ook lof over heeft voor Huub Stevens, die hij heeft meegemaakt in de jeugd van PSV. ‘Hij leerde ons dat voetbal een vak was. Dat deed hij door hard te trainen en in de oefeningen steeds techniek en mentaliteit te coachen. Daar werd je fit door.’
Diezelfde Stevens is indirect verantwoordelijk voor de transformatie die Schreuder heeft doorgemaakt in zijn denken over voetbal. Of meer specifiek: zijn denken over trainen. Via hem komt Schreuder namelijk terecht bij 1899 Hoffenheim, waar hij na het vertrek van Stevens ineens komt te werken als assistent van Julian Nagelsmann. Een 31-jarige oefenmeester die het trainersvak benadert vanuit een nieuw perspectief. ‘Ik kende hem nog niet, maar na twee weken had ik wel in de gaten dat hij extreem goed was. Wat hem zo goed maakt? Hij heeft een totaal andere manier van trainen ontwikkeld.’
In een gesprek van een paar uur legt Schreuder met behulp van een tactiekbord en Powerpoint-presentaties over de spelprincipes van Nagelsmann uit hoe dit zich concreet vertaalt naar het veld. Om op basis daarvan tot een voorzichtige conclusie te komen over de trainer van de toekomst, voor het leesgemak opgedeeld in zeven lessen.