Niet lang nadat Michiel Kramer had besloten om in het openbaar niets meer te zeggen over scheidsrechters, zei hij iets over een scheidsrechter. Hij kon er niks aan doen, het was sterker dan hemzelf.
Voetballers die over scheidsrechters zemelen terwijl ze zich zo hebben voorgenomen dat nooit meer te doen, doen me denken aan mijn moeder, die zich geregeld voorneemt nooit meer te klagen over het weer, maar het toch niet kan laten. 'Beunhaas', noemde Kramer de Roemeen die donderdag Feyenoord - AS Roma leidde. Diens naam: Radu Petrescu. Alles verandert, maar het lot van de scheidsrechter blijft altijd exact even schamel. In een stadion gevuld met tienduizenden mensen die je bij voorbaat al een hondengeslachtsdeel vinden (en da's dan nog het beschaafde deel), voor het oog van camera's die miljoenen mensen de mogelijkheid geven over je schouder mee te schelden leiding geven aan 22 jongvolwassenen met uiteenlopende karakterdefecten die er alles aan doen om buiten je gezichtsveld de regels te overtreden en je aan een stuk door trachten te manipuleren door óf huilend op het gras te storten óf je huilend te wijzen op iemand die huilend op het gras stort; het zal je weekendbesteding maar wezen.