Na de zege tegen Slowakije vertelde hij negen uur lang niet te hebben geslapen. Álvaro Morata lag gebroken in bed na een telefoontje van zijn vrouw. Zij had met de kinderen in het stadion naar de wedstrijd gekeken en werd op de weg terug naar huis uitgescholden. Omdat achter op haar shirt die vervloekte naam stond, de naam van haar vent, de naam van de speler die al geruime tijdens interlands wordt uitgefloten. Morata is eraan gewend geraakt en maalt stug door in de spits, hoe eenzaam hij zich soms ook voelt.
Bij Juventus kreeg hij afgelopen seizoen lang niet altijd applaus en stond en staat zijn positie ter discussie. Dat er sportief aan hem wordt getwijfeld, begrijpt hij, dat hoort bij topsport. Dat zijn vrouw niet veilig over straat kan, heeft niets met topsport te maken. Dat hij dagelijks via social media met bedreigingen en scheldpartijen te maken heeft, ook niet. Dat hij niet veilig is bij thuiswedstrijden en te lijden heeft onder zijn eigen supporters, is op geen enkele manier uit te leggen. Zijn optreden tegen Kroatië kun je daarom zien als een dikke middelvinger naar alle haters en imbecielen. Naar alle mensen die hem hebben uitgefloten en naar alle zielige toetsenbordterroristen die hun frustraties anoniem botvieren.