AC Milan beheerst deze transferzomer ouderwets het voetbalnieuws. Niet alleen door het aanstaande vertrek van Gianluigi Donnarumma, maar ook door het presenteren van de verschillende grote aankopen. Een zoektocht naar de financiële constructies waarmee Milan de UEFA-regels omzeilt en bouwt aan een nieuw topteam.
Het interview van Massimiliano Mirabelli met Milan Channel kabbelde al even voort, toen de verslaggever besloot de technisch directeur van de Rossoneri een slotvraag te stellen. ´Heeft u nog een persoonlijk advies voor onze trainer?’, klonk het, enkele uren nadat Vincenzo Montella zijn contract tot 2019 verlengd had. ‘Ja, dat heb ik zeker’, antwoordde Mirabelli. ‘Hij moet op vakantie zijn telefoon aanhouden.’
Het leek een weinigzeggend antwoord, maar Mirabelli moet op 30 mei al hebben geweten dat hij zijn vakantievierende trainer de daaropvolgende dagen plat zou bellen met vragen en nieuwtjes over transfers. Waar hij naar Thailand ging om zijn hoofd even leeg te maken na een druk seizoen, is Montella sinds zijn vertrek alleen maar bezig geweest met het accorderen en complimenteren van aankoop na aankoop. Aan het ontbijt fiatteerde hij de komst van Matteo Musacchio, met een cappuccino in zijn hand knikte hij instemmend bij het horen van de naam Franck Kessié en bij het diner liet hij een extra fles wijn aanrukken na het goede nieuws over Ricardo Rodríguez. Toen hij vervolgens ook nog André Silva in zijn schoot geworpen kreeg, rende Montella juichend een rondje om het zwembad.
Inmiddels heeft Milan bijna honderd miljoen euro uitgegeven aan transfers. Bovendien is rechtsback Andrea Conti voor nog eens twintig miljoen euro op weg vanaf Atalanta Bergamo, lijkt Lucas Biglia voor iets meer dan dat bedrag over te komen van Lazio en hoopt Milan met het aantrekken van Torino’s Andrea Belotti voor nog een absolute klapper te zorgen. Tachtig miljoen euro zijn de Rossoneri bereid te betalen voor de goaltjesdief.
De spending spree van AC Milan wekt nostalgische gevoelens op, naar het eerste decennium van deze eeuw toen de club in Italië en Europa toonaangevend was en de beste spelers ter wereld naar San Siro haalde. Mannen als Kaká, Andriy Shevchenko, Filippo Inzaghi, Alessandro Nesta, Clarence Seedorf en Andrea Pirlo maakten deel uit van een wereldberoemd elftal, dat door de aanwezigheid van clubspelers als Paolo Maldini, Alessandro Costacurta, Massimo Ambrosini en Gennaro Gattuso ook dichtbij de fanatieke Milanistas stond.
AC Milan laat een zekere Pierre-Emerick Aubameyang voor anderhalf miljoen vertrekken
Tussen 2003 en 2007 haalde Milan liefst drie keer de Champions League-finale, terwijl het in eigen land vaak net naast de prijzen greep. Slechts één keer (in 2004) won het sterrenensemble van Carlo Ancelotti de Serie A. In 2011 kwam daar onder Massimiliano Allegri nog een Scudetto bij. Het was het slotakkoord van een gouden Milan-generatie, want niet lang daarna trokken met Nesta, Seedorf, Ambrosini, Gattuso en Inzaghi de laatste onderdelen van de iconische Milan-ploeg de deur van San Siro achter zich dicht.
Eindrangschikking AC Milan
2011/12: 2
2012/13: 3
2013/14: 8
2014/15: 10
2015/16: 7
2016/17: 6
In de eerste twee jaren na de voorlopig laatste landstitel van Milan lukt het de club zich nog voor de Champions League te plaatsen. De inkomsten uit het miljoenenbal zijn belangrijk voor de Rossoneri, waar eigenaar Silvio Berlusconi sinds jaar en dag de begrotingstekorten uit eigen zak aanvult. Maar als de UEFA per ingang van het seizoen 2011/12 Financial Fair Play invoert, komt dit businessmodel onder dermate grote druk te staan dat Milan zich genoodzaakt ziet sterspelers Thiago Silva en Zlatan Ibrahimovic te verkopen aan Paris Saint-Germain. Voor adequate vervangers is geen geld, tot overmaat van ramp laat Milan in diezelfde periode een zekere Pierre-Emerick Aubameyang voor anderhalf miljoen euro naar Saint-Étienne vertrekken.
Het kwaliteitsverlies leidt tot een inktzwarte periode voor Milan, de tiende plaats in 2015 vormt een van de dieptepunten in de clubgeschiedenis. In alle opzichten is de club zijn grandeur van enkele jaren geleden kwijt. Symbolisch daarvoor is de rol van Sulley Muntari. De Ghanees misdraagt zich keer op keer en gooit zelfs een waterfles naar het hoofd van trainer Inzaghi, maar wordt halverwege het seizoen doodleuk benoemd tot aanvoerder. Tot het doen van aansprekende transfers is Milan dan allang niet meer in staat. Met het oppikken van grote namen als Fernando Torres, Alex en Michael Essien probeert Milan dat seizoen een illusie in stand te houden, maar het kortetermijndenken vergroot de sportieve en financiële problemen alleen maar. Klasseringen in de middenmoot van de Serie A worden de regel in plaats van de uitzondering daarop.
Berlusconi is dan al tot de conclusie gekomen dat hij Milan beter kan verkopen. Bee Taechaubol, een zelfverklaarde miljardair uit Thailand, is de eerste gegadigde. Wanneer steeds meer vraagtekens gezet worden bij de kredietwaardigheid van deze Mr. Bee, loopt de deal echter stuk. In het voorjaar van 2016 vindt Berlusconi alsnog een geschikte koper voor de club die hij sinds eind jaren tachtig bestiert. Na een paar maanden onderhandelen maakt Milan aan het begin van afgelopen seizoen bekend dat de overname door de Chinese Sino Sports Group spoedig voltooid zal worden. Als de Chinezen de afspraken begin dit jaar proberen te heronderhandelen dreigt even ook deze overname te klappen, maar op 13 april is er eindelijk witte rook: de deal is rond en na 31 jaar verdwijnt Berlusconi van het toneel bij AC Milan.
Amerikaans hedgefonds
Hoewel AC Milan de overname gecommuniceerd heeft als een deal met de vermogende Chinees Yonghong Li, zit de daadwerkelijk structuur een stuk ingewikkelder in elkaar. Met Silvio Berlusconi heeft Li in de zomer van 2016 de afspraak gemaakt om te betalen in vier termijnen: drie keer een storting van honderd miljoen euro, gevolgd door een laatste overboeking van 370 miljoen. Bij iedere betaling heeft Li meer moeite om het geld bijeen te schrapen. Eerst wordt de zakenman gered door een lening van een bank uit Hongkong. Daarna richt hij met Rossoneri Sport Investment een nieuw bedrijf op in Luxemburg, waarvoor hij een investering van meer dan driehonderd miljoen verkrijgt van het Amerikaanse hedgefonds Elliott Capital. In ruil daarvoor krijgen de Amerikanen een zetel in de directie en verregaande toezeggingen voor het geval Li zijn afspraken niet nakomt.Het Italiaanse medium Calcio Finanza reconstrueert dat het geld van Li een duister pad heeft afgelegd richting de handen van Berlusconi. Via bedrijven in de Britse Maagdeneilanden, Hongkong en Luxemburg heeft de Italiaanse ex-premier uiteindelijk zijn Chinese miljoenen ontvangen.
Het vormt het startsein voor een transferrevolutie die een beetje doet denken aan die bij Chelsea, nadat Roman Abramovich er medio 2003 aan het roer was gekomen. Ook toen werden de wildste transferdromen waargemaakt door middel van een oneindige bron aan geld. Het belangrijke verschil tussen Chelsea in 2003 en Milan in 2017 is dat de Italiaanse club te maken heeft met Financial Fair Play (FFP) en al tijden hevige verliezen lijdt. Voldoet de club niet aan de door de UEFA opgestelde parameters, dan dreigt verbanning uit het Europese voetbal waarvoor de club zich net voor het eerst in jaren geplaatst heeft. De grote vraag is dus: hoe zeilen de Chinese investeerders door de mazen van de regelgeving van de UEFA?