Saúl Ñíguez (23) tekende vorig seizoen een nieuw negenjarig contract bij Atlético Madrid. De middenvelder is een artiest met een strijdershart. Een speler die bereid is te sterven voor zijn ploeggenoten. Letterlijk, blijkt uit zijn indringende verhaal. ‘Ik zei: steek de katheter er maar in, het lukt wel zo.’
Leverkusen, 21 februari 2017. Op het programma staat Bayer Leverkusen tegen Atlético Madrid in de achtste finale van de Champions League. In het hotel waar Los Rojiblancos en hun entourage verblijven, is het een komen en gaan van mensen. Een graatmagere man met een bril schuifelt wat onwennig binnen en betreedt de lobby. Hij is op zoek naar iemand, maar lijkt de persoon in kwestie niet meteen te vinden. Plotseling komt er een glimlach om zijn dunne lippen. Hij stapt in de richting van José Antonio Ñíguez. Die is net in een geanimeerd gesprek verwikkeld waarin hij de Bijbelse oorsprong van de namen van zijn drie zonen uitlegt: Saúl, de eerste koning van Israël, Aarón, de oudere broer van Mozes, en Jonathan, prins en zoon van Saúl.
José Antonio, een vijftiger, is zelf profvoetballer geweest in de Spaanse Primera División bij Elche en hij is er trots op dat zijn drie zonen in zijn voetsporen getreden zijn. De oudste twee, de 33-jarige Jonathan of Jony en de 29-jarige Aarón, spelen in de Spaanse tweede divisie, bij respectievelijk Elche en Real Oviedo. De meest talentvolle van de drie is echter Saúl, nog altijd pas 23. Hij is een vaste waarde in de basiself van Atlético en sinds kort ook in de Spaanse nationale ploeg van Luis Enrique.