In zijn ruim tienjarige trainersloopbaan heeft Johan Cruijff voortdurend gebalanceerd op het flinterdunne koord tussen genialiteit en gekte. Zo bouwde Cruijff het Dream Team, waarmee hij vier jaar lang succes koppelde aan attractief voetbal.
Sterfdag Johan Cruijff
Twee jaar na het overlijden van Johan Cruijff brengt VI op PRO veertien bijzondere verhalen over de legendarische nummer veertien. Al deze stukken zijn vandaag voor iedereen gratis te lezen.1990-94: Barcelona
Prijzen:
Primera División: 1991, 1992, 1993, 1994
Europa Cup I: 1992
Supercopa: 1991, 1992
Europese Supercup: 1992
‘Johan Cruijff heeft ons geleerd dat we ons eigen geluk moeten creëren’
Voor de entree van Johan Cruijff als trainer is Barcelona een club met een minderwaardigheidscomplex. Bij het aantrekken van sterspelers kunnen de Catalanen wedijveren met Real Madrid, maar als de prijzen verdeeld worden trekken de Madrilenen vrijwel altijd aan het langste eind. Barcelona lijkt altijd pech te hebben. Vooral Europese finales vormen een klein trauma. In 1961 grijpt Barça door een nederlaag tegen Benfica naast de Europa Cup I, 25 jaar later gaat het in Sevilla via strafschoppen mis tegen Steaua Boekarest.
Als Barcelona met Cruijff in 1992 eindelijk voor het eerst de belangrijkste Europese clubprijs wint, spreekt hij met gevoel voor historie. ‘Dit was voor negentig jaar vol leed.’
Tussen 1990 en 1994 rekent Barcelona sowieso af met alle wonden uit het verleden. De club die altijd pech heeft gehad, is plots de gelukkigste club ter wereld. Barcelona wordt vier keer op rij kampioen, waarvan drie keer door een misstap van de concurrentie op de laatste speeldag. Real Madrid geeft tweemaal de titel uit handen door een nederlaag in Tenerife. Deportivo La Coruña laat het liggen tegen Valencia, doordat Miroslav Djukic in de allerlaatste minuut een strafschop mist.
Barcelona Before Cruyff..
— Football Facts (@FootbalIFact) 24 maart 2016
Barcelona After Cruyff.. pic.twitter.com/tTp5YNPcpM
‘Ik wil niet zeggen dat het Dream Team het meest fortuinlijke team ooit was, maar er zit wel een kern van waarheid in’, Michael Laudrup is realistisch genoeg om te begrijpen dat het Barcelona in de vier magische jaren tussen 1990 en 1994 niet bepaald heeft tegengezeten. Doelman Andoni Zubizarreta dicht Cruijff zelfs ‘magische krachten’ toe als voor de derde keer op bizarre wijze de titel veroverd wordt.
Het succes van Barcelona en Johan Cruijff in deze glorieperiode is desondanks meer dan een bizarre speling van het lot. In zijn eerste twee jaar in Catalonië heeft Cruijff geleidelijk zijn ideeën geïntroduceerd. Het eerste seizoen heeft in het teken gestaan van het uitvoeren van taken en de veldbezetting. Daarna werkt Cruijff steeds meer toe naar zijn ideaalplaatje. Een elftal dat imponeert dankzij een superieure techniek, ondanks fysieke tekortkomingen. Na de eerdere komst van Ronald Koeman en Michael Laudrup leidt dat in de zomer van 1990 tot het aantrekken van Hristo Stoichkov, die als derde buitenlander de plek van Aloísio inneemt. Jeugdspeler Pep Guardiola wordt aangewezen als vervanger van Luís Milla, die weggeplukt wordt door Real Madrid.
In 2010 weet Cruijff nog goed waarom hij de keuze voor Guardiola gemaakt heeft. ‘Toen ik bij Barcelona kwam, vroeg ik wie de meest getalenteerde speler in de opleiding was. Alle coaches waren het erover eens dat dit Guardiola was. Oké, zei ik, laten we hem gaan bekijken. Ik ging naar Barça B, maar daar speelde hij niet. En ook bij de A1 kwam hij niet in actie. Ik vond hem als dispensatiespeler bij de B1. Dus ik vroeg: ‘Hoe kan het dat hij de beste van allemaal is, maar in het laagste jeugdteam zit?’ Ze vertelden me dat hij vanwege zijn zwakke fysieke gestel niet in een hoger elftal kon spelen. Ik antwoordde: ‘We groeien allemaal in het leven.’ Dus ik heb verzocht om hem op een plek te zetten waar hij meer moest vechten. Als je niet sterk bent, dan moet je slim zijn. We promoveerden hem tegen de wens van het bestuur in naar Barça B. Hij voelde zich daardoor gewaardeerd en begon te presteren, omdat hij meer inzicht had dan anderen.’
‘Alles draait om meters’
Met Guardiola en Koeman als centraal duo in de as neemt Cruijff een groot risico. ‘Beiden waren niet snel en geen verdedigers’, blikt de legendarische nummer veertien terug in zijn biografie. ‘Toch speelden we altijd op de helft van de tegenstander. Daarbij maakte ik een kansberekening op basis van drie passes die de tegenstander zou kunnen geven. Allereerst de bal in de diepte die over onze laatste linie werd gespeeld. Als de keeper goed en ver van het doel stond opgesteld, dan was die altijd voor hem. Dan de crosspass. Daarvoor had ik snelle backs, die als buitenspeler waren opgeleid. Die waren altijd op tijd om de bal te onderscheppen. De derde optie was de inspeelpass door het midden. Guardiola en Koeman waren positioneel zo sterk, dat die eigenlijk altijd door hen werd onderschept. Hoewel ze ogenschijnlijk niet de ideale centrale verdedigers waren, werkte het daarom wel.’
In 2008 gebruikt Cruijff een andere metafoor om duidelijk te maken waarom hij het nooit als risico gezien heeft om in de as te kiezen voor pure voetballers. ‘Als ik de hele tuin moet verdedigen ben ik de slechtste, als ik dit stukje moet verdedigen ben ik de beste; alles heeft te maken met meters, meer niet.’
Hoe logisch het voor Cruijff misschien allemaal mag lijken. De selectie kijkt vaak met verbazing naar zijn aanvallende keuzes. ‘Op momenten van twijfel kiezen mensen vaak de makkelijkste weg. Volgen ze braaf de massa. Cruijff niet. Zijn oplossing was altijd om nog meer te gaan aanvallen. Drie achterin en de centrale verdediger is Koeman? Middenvelders op de plek van de backs? Iedere keer als hij een oplossing zocht, viel hij nog meer aan. En als hij ons vertelde wat hij aan het doen was, dachten we: ‘Is hij knettergek geworden?’, zegt vleugelspeler Txiki Begiristain tegen The Guardian. ‘Waarom we het dan toch deden? Omdat hij Johan Cruijff is.’
De vernieuwingen missen hun effect niet. In 1990/91 verovert Cruijff de eerste landstitel in zijn loopbaan. Met een finale tegen Manchester United om de Europa Cup II kan zelfs een tweede hoofdprijs toegevoegd worden. Tegen de ploeg van manager Alex Ferguson haalt Cruijff een ouderwetse truc uit. Spits Laudrup krijgt de opdracht om voortdurend weg te bewegen uit zijn positie, waardoor het centrale duo van United in verlegenheid gebracht wordt. ‘De tactische opzet van Cruijff heeft ons toen grote problemen bezorgd’, kan Ferguson zich dit jaren later nog goed voor de geest halen. ‘Barcelona speelde met twee buitenspelers, zonder spits en met een overvol middenveld. Daar hadden we in de eerste helft grote moeite mee.’
Na rust krijgt United met een paar omzettingen de controle terug. Tot Cruijff een kwartier voor tijd bij een 2-0 achterstand overstapt op een kamikazetactiek. De 3-4-3 wordt een 3-3-4, met Laudrup kort achter de twee spitsen. Praktisch speelt Barcelona dus met vijf pure aanvallers. De bal wordt keer op keer vanaf de zijkanten hoog ingebracht, een tactiek die Cruijff vaak toepast in slotfases. Niet alleen bij een achterstand, maar ook bij een grote voorsprong. Dat ziet hij namelijk als perfecte gelegenheden om de wedstrijd in te zetten als trainingsmoment. Bovendien is het alles-of-niets-voetbal spectaculair om te zien voor het publiek. Tegen United levert dit snel de aansluitingstreffer op. In de resterende tien minuten houden de Engelsen met meer geluk dan wijsheid stand. Ferguson laat na afloop aan verslaggevers weten dat deze laatste tien minuten aanvoelden als tien uur.
Cruijff is op zijn beurt blij met dit waardevolle leermoment. ‘We hebben opnieuw gezien dat we alles kunnen bereiken als we voetballen met onze eigen stijl. Dit is waarom onze toekomst er rooskleurig uitziet. Het publiek mag trots zijn op dit Barcelona.’