De vier Spaanse trainers in de kwartfinale van de Champions League kiezen allemaal voor centrale verdedigers als back. Juist bij teams die het balbezit domineren, winnen de échte verdedigers aan populariteit. Alle aanleiding om die trend te verkennen.
Pep Guardiola geeft steeds dezelfde verklaring voor de Champions League-winst van Manchester City. De Catalaan begint niet over het positiespel van zijn elftal, ook niet over de passes van Kevin De Bruyne en zelfs niet over de doelpunten Erling Haaland. In de ogen van de City-manager is het verschil juist aan de andere kant van het veld gemaakt.
'We verdedigen beter in ons eigen strafschopgebied', benoemt Guardiola defensieve argumenten als reden voor de progressie. 'We hebben vier centrale verdedigers en Kyle Walker. Dat zijn proper defenders. Zelfs als we fouten maken, hebben we het gevoel dat we terug kunnen vallen op een solide basis.' Om daar later aan toe te voegen: 'Een goede verdediger zijn, dat beschouw ik als het grootste talent in het voetbal. Nu hebben we spelers die het leuk vinden om te verdedigen.'
Dat zijn geen loze woorden van Guardiola. In de zomer spendeert Manchester City een megabedrag om Josko Gvardiol vast te leggen. De Kroatische mandekker is het linksbenige alternatief voor Nathan Aké. Bij afwezigheid van de Nederlander start hij tegen Real Madrid als linksachter in een defensie met Rúben Dias, John Stones en Manuel Akanji. Diezelfde avond stelt Arsenal-manager Mikel Arteta tegen Bayern München achterin Ben White, William Saliba, Gabriel Magalhães en Jakub Kiwior op. Van origine zijn dat allemaal centrale verdedigers.
Luis Enrique en Xavi volgen tijdens een spectaculair duel het voorbeeld van hun landgenoten. Beide trainers kiezen voor een offensieve linksback, gekoppeld aan een centrale verdediger op rechts. Bij het Paris Saint-Germain van Luis Enrique is dat Marquinhos. Xavi vertrouwt bij Barcelona op Jules Koundé in deze rol. In de slotfase brengt de voormalige spelmaker met Andreas Christensen een vierde centrale verdediger in het veld, op de positie van controlerende middenvelder.
Waar trainers uit de Barcelona-school vroeger bekend stonden om hun voorliefde voor middenvelders (Guardiola was er ooit zelf één) in de achterhoede, zijn ze tamelijk plotseling verliefd geworden op échte verdedigers.
Drie redenen voor deze opmerkelijke trend in de Champions League.