Roemenië houdt spelers voorin bij het verdedigen van hoekschoppen. Specialist Marco Verbeek, afgelopen seizoen werkzaam bij Almere City voor de spelhervattingen, analyseert hoe het Nederlands elftal daarvan kan profiteren.
Volgens Johan Cruijff was weinig hoekschoppen weggeven de beste manier om corners te verdedigen. Dwong de tegenstander toch zo'n spelhervatting af, dan hanteerde hij een eigenzinnige aanpak. 'Ik voel er niets voor om me met elf man in het strafschopgebied terug te trekken', duidde hij in het boek Voetbal van Jaap de Groot. 'Daarom werden als tegenzet aanvallers ingeschakeld. Gewoon de boel omdraaien om zo de tegenpartij aan het twijfelen te brengen. Dus kiezen voor provocatie in plaats van zelf geïntimeerd te worden.'
In zijn tijd bij Barcelona liet Cruijff bij het verdedigen van corners Romario, Hristo Stoichkov en Michael Laudrup voorin staan. 'Dan ging het erom wie de sterkste zenuwen had. De praktijk wees uit dat de tegenstander meestal niet het risico nam om in een een-tegen-een-situatie met drie van dergelijke aanvallers geconfronteerd te worden. Dus werd vier man achterin gehouden.' Cruijff zag dit als groot voordeel, omdat zo veel meer ruimte ontstond in het strafschopgebied. 'Ik houd nu eenmaal van een goed overzicht.'
Tijdens dit EK hanteert Roemenië bij het verdedigen van hoekschoppen een soortgelijke tactiek. In het laatste groepsduel met Slowakije houdt de Oranje-opponent twee spelers voorin.
'Cruijffiaans is inderdaad een treffende omschrijving van deze tactiek', bevestigt Marco Verbeek, die zichzelf is gaan toeleggen op spelhervattingen door het succes van Griekenland (EK 2004) en Atlético Madrid (in 2013 kampioen met 48 procent van de goals uit standaardsituaties). 'Dit is wat bij het Nederlands elftal zou moeten passen maar die positie neemt Roemenië nu in.'
Verbeek vervolgt. 'Het feit dat Roemenië twee man voorin houdt, getuigt van lef en een plan. Voor Nederland heeft dit in mijn beleving voordelen en nadelen.'