Voor Ajax begint de nieuwe tocht in het hoofdtoernooi van de Champions League met een thuiswedstrijd tegen Lille. De Fransen hebben een probleem dat in Amsterdam bekend voorkomt: na de verkoop van de sterspelers moet het team opnieuw vorm krijgen.
Wat voor Ajax de eclatante zege bij Real Madrid is, is voor Lille de thuiswedstrijd tegen Paris Saint-Germain op 14 april: een demonstratiepot waarmee een succesvol elftal het collectieve geheugen ingaat. Wat voor PSG een feestelijk kampioensduel had moeten worden, mondt op die dag uit in een complete vernedering. Lille swingt tegen tien man naar een 5-1 overwinning. Dat blijkt de aankondiging van een imposante eindsprint, die resulteert in een tweede plaats achter PSG en directe kwalificatie voor de Champions League. Na dit succes ziet trainer Christophe Galtier zijn elftal uiteen vallen. Arsenal smijt een slordige tachtig miljoen euro op tafel om Nicolas Pépé in te lijven en ook Rafael Leão (AC Milan), Thiago Mendes en Youssouf Koné (beiden Olympique Lyon) vinden een nieuwe werkgever. De wisselvallige seizoenstart is een logisch gevolg van deze leegloop. Lille wint in de Ligue 1 zijn eerste drie thuiswedstrijden, maar gaat buitenshuis twee keer onderuit. Beide keren wordt deze nederlaag ingeleid door een rode kaart. De verliespartijen tegen Amiens en Reims zijn een signaal dat Ajax een ander Lille treft dan de ploeg die vijf maanden eerder PSG van het veld veegde.