FC Twente is vier keer uitstekend voor de dag gekomen in de hoofdfase van de Europa League, maar wacht nog steeds op de eerste zege. Die moet komen tegen Union Sint-Gillis, het nieuwste gezicht in de Belgische voetbaltop. Analyse van een tactisch interessante ploeg bomvol tegenstrijdigheden.
Een vierde sprookjesjaar op rij zit er niet in voor Union Sint-Gillis. De geel-blauwe formatie uit de hippe Brusselse wijk bestormde als een werveldwind de Belgische Pro League. In elk van de eerste drie seizoenen na de promotie deed Union lang mee om de titel, en in elk van die drie jaargangen verzamelde het meer dan 70 punten.
Van die luxepositie is dit seizoen geen sprake voor de Brusselse club. In de eerste vijftien competitieduels werd er slechts vier keer gewonnen, terwijl Union ook nog wacht op de eerste Europese zege van 2024/25. De ploeg waar voormalig AZ-linksback Sébastien Pocognoli aan het roer staat, wordt geplaagd door een even oud als simpel probleem: de bal wil er maar niet in. Dat meer dan de helft (!) van de competitieduels in 0-0 of 1-1 eindigde voor Union dit seizoen, valt vooral te wijten aan het gebrek aan vuurkracht.
Het is de keerzijde van het op jonge talenten gerichte beleid. Aanvallende smaakmakers als Mohamed Amoura (Wolfsburg), Gustaf Nilsson (Club Brugge) en - vooral - Cameron Puertas (Al-Qadsiah) vertrokken voor veel geld, terwijl hun piepjonge vervangers nog niet klaar bleken voor het grote werk. Tot overmaat van ramp is onverwachte clubtopscorer Promise David niet ingeschreven voor Europees voetbal. Dit omdat de Canadees aan het begin van het seizoen nog in de beloftenploeg leek te gaan spelen.
Waar de doelpunten vooralsnog uitblijven, oogt Union op tactisch vlak nog steeds als een competente ploeg. Vooral defensief zit de boel slim in elkaar.