Toen Ron Jans in 2013 werd benaderd door PEC Zwolle, was de reactie in zijn directe omgeving unaniem: ‘Niet doen.’ Vier jaar later trekt hij als de meest succesvolle trainer in de clubhistorie de voordeur achter zich dicht. Speciaal voor VI kijkt Jans terug op wat hij zelf het sportieve hoogtepunt van zijn leven noemt.
‘Toen ik mijn omgeving vertelde dat PEC me had benaderd om trainer te worden, was er eigenlijk maar één reactie. “Dat moet je niet doen, Ron. Ze zijn net gepromoveerd en hebben het afgelopen seizoen hartstikke goed gedaan. Het tweede jaar is altijd zwaarder. Je zult moeten vechten tegen degradatie…” Ik was ontslagen in België bij Standard Luik en had de tijd om me te verdiepen in de club. Ik vond dat Zwolle een hartstikke leuk elftal had en ging het gesprek aan. Voor mij was het op dat moment heel belangrijk hoe een club werd geleid. Ik had inmiddels twee mindere ervaringen, bij SC Heerenveen en Standard. Het gaat erom dat je dezelfde ideeën hebt over hoe een club moet worden geleid, hoe je met mensen omgaat. In Zwolle was de sfeer ontspannen, bovendien konden de spelers die we wilden halen ook daadwerkelijk komen. Kamohelo Mokotjo, Stef Nijland, Guyon Fernandez en dat soort jongens. Nu kan ik met een gerust hart zeggen dat het een goede beslissing is geweest. Met uitzondering van het laatste seizoen, ben ik er in vergelijking met Groningen en Heerenveen niet eens op achteruitgegaan. We hebben bovendien dingen gewonnen die niemand voor mogelijk had gehouden.’
1.)
‘Mijn eerste training bij PEC Zwolle. Wat je niet op de foto ziet, is wat we een uur eerder hebben gedaan. Nog voor de eerste training heb ik in samenwerking met onze videoanalist een filmpje laten zien. Met beelden van Peter van Uhm (voormalig commandant der strijdkrachten red.) bij de 4 mei-herdenking. Zijn speech vertelde het verhaal. Het ging over niet ik, niet hij, niet zij, maar wij. Alleen uit het wij ontstaan mooie dingen. In dat filmpje zaten beelden van spelers omlijst door muziek én een interview met Jan Wouters. Zijn boodschap: “Ik hou van mooi voetbal, maar ook van de mouwen opstropen”. Dat was mijn boodschap naar het team. Misschien dat een aantal spelers wel bang was voor de verandering. Bij Art Langeler werd alleen maar met de bal getraind. Of dat nu door het filmpje kwam, weet ik niet, maar we zaten vanaf die dag op één lijn.’
2.)
‘Ik weet niet of dit de mooiste foto is, maar het is wel de meest speciale. Dit is dus mijn vader. Je ziet aan hem hoe hij zich voelt. Zo trots, zo gelukkig. Ik moet oppassen dat het niet altijd over hem en mij gaat, over ons. Maar we kunnen er tegelijkertijd niet omheen. Dit dienstverband heeft zo’n extra dimensie gegeven aan zijn leven. En tevens aan onze band.
Hij is alleen en zit in een verzorgingstehuis. Mijn moeder is een paar jaar geleden overleden en hij gaat fysiek snel achteruit. Maar dit hebben we kunnen delen. Je ziet een vader en zoon die prachtige dingen met elkaar doormaken. Door mijn werk in Zwolle werd het eenvoudiger bij hem langs te gaan. Gemiddeld zo’n één keer in de week, vaak niet meer dan een bakje koffie. Soms keken we samen voetbal, zoals Ajax tegen Olympique Lyon. Fysiek heeft hij het dan wel zwaar, hij heeft zelfs morfinepleisters. Soms valt hij in slaap, maar dat maakt niet uit. We waren samen. Het heeft ons leven verrijkt en vooral dat van hem. Kijk op de foto die pet en die sjaal. Hij draagt ze altijd. Dat had hij vroeger nooit gedaan. Hij is zó trots. Alsof hij wil laten zien: Dit is PEC Zwolle en mijn zoon is trainer. Ik denk dat hij misschien al was overleden als hij dit met mij niet had gehad. Deze periode heeft zin aan zijn leven gegeven.