In aanloop naar de aankondiging van de definitieve EK-selectie van het Nederlands elftal op 7 juni analyseert VI elke week de keuzes van Ronald Koeman op een bepaalde positie. Deze week, de gebrekkige opties op de flank.
Ooit was Nederland het land van de buitenspelers; van Coen Moulijn tot Piet Keizer en van Marc Overmars tot Arjen Robben: spelers met een individuele actie vanaf de zijkant hoorden bij de voetbalidentiteit. Hóórden, inderdaad.
Sinds het afzwaaien van Robben als international worstelen verschillende bondscoaches met de invulling van vleugelaanvallers. Tijdens zijn eerste periode selecteert Ronald Koeman na jaren afwezigheid Ryan Babel weer voor het Nederlands elftal, om de positie op links in te vullen. Op de andere flank kiest hij voor een speler die aanvallend functioneert als tweede nummer 10, om ruimte te maken voor de impulsen van Denzel Dumfries. Vaak is dat Steven Bergwijn, die op dat moment ook bij PSV een flank met de energieke rechtsback vormt.
De opvolgers van Koeman vinden nooit diezelfde vastigheid aan de zijkant. Babel en Bergwijn verliezen na transfers vorm bij hun club, waardoor Frank de Boer de zoektocht vanaf nul begint. Hij probeert spelers als Steven Berghuis, Donyell Malen en Calvin Stengs vanaf de rechterflank. Memphis Depay verhuist hij naar links, om met Luuk de Jong een aanspeelpunt in de spits te zetten. Na een pijnlijke nederlaag in Turkije herziet hij dat strijdplan. De Boer schakelt naar 5-3-2. ‘Als je naar de kwaliteiten van de spelers kijkt, is dit een uitstekend systeem’, luidt zijn oordeel. Anders gezegd: Oranje heeft veel goede verdedigers, maar weinig goede vleugelaanvallers.
Louis van Gaal wisselt vanwege de gebrekkige opties aan de zijkant voor het WK in Qatar óók van formatie. Hoewel hij Oranje in 4-3-3 naar de eindronde leidt, vertelt hij bij zijn aanstelling te opteren voor een andere speelwijze. Hij moet alleen de spelers nog overtuigen, zegt hij. ‘Ik vind dat deze selectie is gemaakt om 5-3-2, of 5-2-3, te spelen. Bij het Nederland elftal zijn de vleugels niet sterk bezet.’
De spaarzame buitenspelers die Van Gaal wél tot zijn beschikking heeft, spreken vrijwel allemaal een voorkeur uit voor links boven rechts. Bergwijn, Malen, Arnaut Danjuma, Noa Lang en Cody Gakpo spelen het liefst met een hun goede rechterbeen aan de binnenkant. Berghuis was de enige met een voorkeur voor de andere flank. Van Gaal: ‘De tendens is dat je met je contrabeen op de vleugel staat. De Robben-variant. Maar ja, ik mag als bondscoach uit zo'n grote vijver vissen. Dan mag het toch niet zo zijn dat ik geen rechterspits met een linker poot kan vinden?’
Toch zoekt Ronald Koeman na zijn terugkeer ook vergeefs naar een speler met dat profiel. Bij Feyenoord (Yankuba Minteh) en PSV (Johan Bakayoko) staan buitenlanders op die plek. Op bezoek bij Frankrijk (4-0 nederlaag) kiest de herintredende bondscoach voor Steven Berghuis. Van Gaal noemde de Ajacied eerder ‘de beste rechterspits op de Nederlandse en buitenlandse velden’. In Parijs komen zijn kwetsbaarheden onder de hoogste weerstand aan de oppervlakte. Berghuis mist explosiviteit en diepgang in zijn spel. Dus óók Koeman zoekt naar alternatieven.