In aanloop naar de aankondiging van de definitieve EK-selectie van het Nederlands elftal op 7 juni analyseert VI elke week de keuzes van Ronald Koeman op een bepaalde positie. In aflevering twee de sterkste categorie: de centrale verdedigers.
De tijd van Nederland als spitsenland ligt al bijna een decennium achter ons. Ooit bracht dit land topaanvallers voort zoals Marco van Basten, Dennis Bergkamp, Patrick Kluivert, Ruud van Nistelrooij, Arjen Robben en Robin van Persie. Tien jaar geleden had Oranje op het WK een voorhoede van internationale klasse met Robben en Van Persie. Achterin stonden destijds vooral Eredivisie-spelers. Ook verdedigers van FC Augsburg en Aston Villa overleefden de schifting. Dat is tegenwoordig nauwelijks meer voor te stellen. De laatste jaren spoelen via de golfbeweging aan talent vooral centrale verdedigers aan. Sterker: Nederland is centraal defensief zó sterk bezet, dat Oranje tegenwoordig top is áchter de bal.
Koeman heeft nogal wat verdedigers om uit te kiezen, zeker als de UEFA vasthoudt aan een selectie van 23 spelers. In dat geval zal hij de posities achterin dubbel willen bezetten, maar als hij kiest voor een speelwijze met drie centrale verdedigers, kost hem dat al zes plaatsen. Te verwachten valt dat de bondscoach zal opteren voor verdedigers die kwaliteiten koppelen aan multifunctionaliteit.