Tijdens de duels met Sparta Rotterdam (0-7) en Heracles Almelo (3-1) lijkt Feyenoord voorzichtig af te rekenen met de grootste kwaal van dit teleurstellende seizoen: het voorspelbare aanvalsspel. De vraag is of dit een duurzame oplossing blijkt voor de Rotterdammers.
Zestien minuten lang verwent Feyenoord in De Kuip de eigen fans met flitsend combinatiespel. De Rotterdamse spelers vormen een draaimolen waar Heracles in de openingsfase geen antwoord op heeft. Het middenveld met Karim El Ahmadi, Tonny Vilhena en Jens Toornstra staat geen moment stil. Waar Toornstra het ene moment de bal links naast zijn centrale verdedigers komt halen, is hij het volgende moment als tweede spits in het strafschopgebied te vinden. Dan neemt El Ahmadi of Vilhena in zijn rug de honneurs waar, maar in een volgende situatie kan de taakverdeling totaal anders zijn.
In dit dynamische spel komt vooral Vilhena goed tot zijn recht. De linkspoot speelt in zijn kracht als hij zich kan laten leiden door zijn intuïtie en tomeloze energie. El Ahmadi (32) en Toornstra (28) hebben de routine om in zijn rug de organisatie te bewaken. Daarmee is Toornstra ondanks zijn slordige spel aan de bal van waarde voor het elftal: hij voert in elk geval zijn basistaak uit.