Nu de transfermarkt geopend is, jagen veel clubs op buitenkansjes. De doorbraak van Ryan Gravenberch demonstreert het gevaar van kopen om het kopen.
Soms is de beste transfer een transfer die niet doorgaat. In het moderne voetbal voelt het spelen van wedstrijden soms bijna als een hinderlijke afleiding van kopen. Maakt een spits de ene na de andere goal in de Eredivisie? Dan is de belangrijkste vraag voor hoeveel miljoen euro hij kan worden verkocht. Bij VI noteren we de afgelopen jaren de beste cijfers in de zomer, vaak in een periode dat nauwelijks wordt gevoetbald. Niets voedt de hoop op betere tijden meer dan de komst van een nieuwe speler.
De slimste topclub lacht om deze dynamiek. Liverpool kroonde zich in 2020 tot kampioen na een zomer waarin alleen een reservedoelman werd aangetrokken. In de laatste transferperiode herhaalde dat scenario zich. Het grootste bedrag werd uitgetrokken voor een goalie – Giorgi Mamardashvili – die meteen werd uitgeleend. Verder beperkte Liverpool zich tot het vastleggen van Federico Chiesa, een relatief goedkope aanvaller voor de breedte. De jacht op het grootste transfertarget bleef zonder bekroning. Liverpool hoopte op de komst van Martín Zubimendi, maar de controleur van Real Sociedad trok zelf de stekker uit de deal. Deze mislukte transfer opende de deur voor de spectaculaire doorbraak van Ryan Gravenberch. Zelfs nu Zubimendi alsnog open staat voor een overstap naar de Premier League, vertrouwen Arne Slot en consorten op Gravenberch.
Een gevalletje geluk bij een ongeluk? Niet in het geval van Liverpool. Het transferteam van The Reds kent het grootste gevaar op de transfermarkt.