Vier buitenlandse lessen om de Jupiler League eerlijker te maken
PRO

Vier buitenlandse lessen om de Jupiler League eerlijker te maken

Met de Colombiaanse miljoenenaankoop Mateo Cassierra als uitblinker dendert Jong Ajax door de Jupiler League. Het heeft de discussie over beloftenelftallen in de voetbalpiramide opnieuw doen oplaaien. Door enkele simpele lessen te trekken uit de landen om ons heen, zouden we een hoop ellende kunnen voorkomen.

In Nederland zijn beloftenelftallen in de voetbalpiramide een relatief nieuw fenomeen. In 2013 werden de eerste drie Jong-teams in de Eerste Divisie geïntroduceerd. Inmiddels spelen er vier beloftenploegen in de Jupiler League, één in de Tweede Divisie en zes in de Derde Divisie. Diverse andere clubs overwegen in een later stadium met hun tweede elftal toe te treden tot de reguliere competitiestructuur. Hoewel de regels omtrent het inzetten van spelers sinds 2013 zijn aangescherpt door de KNVB, is deze regelgeving nog altijd aanmerkelijk soepeler dan in andere landen.

In enkele van deze landen is de aanwezigheid van tweede elftallen in de piramide al decennia gemeengoed. In Duitsland en Spanje vallen deze teams zelfs niet meer weg te denken; daar spelen zij al meer dan een halve eeuw mee tussen de ‘gewone’ clubs, zonder dat daar ook maar een haan naar kraait. Ook in Frankrijk en Portugal voetballen tweede elftallen probleemloos mee in de piramide voor standaardteams. Hoe kan dat, en belangrijker: wat kunnen wij als Nederland van deze landen leren?

Probleem 1: onmogelijke wedstrijdvoorbereiding

‘Het is competitievervalsing. Omdat het eerste van PSV al heeft gespeeld, kunnen ze vanavond uit meer spelers putten dan dat ze op vrijdag kunnen. Maar wat heeft het voor zin daar iets over te zeggen? Het verandert de situatie niet. We moeten ermee omgaan.’ (NEC-trainer Adrie Bogers in De Gelderlander)

‘Naar een beloftenelftal kijken heeft geen zin, vrijdag staan er minimaal acht anderen.’ (FC Dordrecht-trainer Gerard de Nooijer tegen Voetbal International)

Het is een veelgehoorde klacht van trainers in de Jupiler League: het is onbegonnen werk om hun ploeg gedegen voor te bereiden op een wedstrijd tegen een Jong-ploeg. Of er bij een beloftenelftal een onervaren spits van achttien of een miljoenenaankoop speelt maakt nogal een verschil, maar voor trainers is het niet of nauwelijks in te schatten wat zij op de wedstrijddag aan zullen treffen. Dat blijkt ook uit het grote aantal spelers dat gebruikt wordt in Jong-teams.

13/1414/1515/1616/1717/18
Jong Ajax5453353931
Jong PSV4241433929
Jong AZnvtnvtnvt4230
Jong FC Utrechtnvtnvtnvt4127

Tabel: aantal gebruikte spelers in beloftenelftal per seizoen.

Oplossing: het Stammspielersysteem

De regels omtrent het schuiven van spelers tussen een eerste en tweede elftal zijn in Duitsland aanmerkelijk strenger dan bij ons. Een speler die over een periode van vijf officiële wedstrijden minimaal de helft van de tijd heeft doorgebracht als lid van de moederploeg, wordt ongeacht speeltijd gezien als stammspieler. Een dergelijke speler mag pas teruggezet worden naar het tweede indien hij rondom vier opeenvolgende wedstrijden van het eerste in zijn geheel niet gebruikt wordt.

Met acht doelpunten is Matteo Cassierra uitblinker van Jong Ajax. Hij kwam in 2016 voor vijfenhalf miljoen euro over van Deportivo Cali.
Met acht doelpunten is Matteo Cassierra uitblinker van Jong Ajax. Hij kwam in 2016 voor vijfenhalf miljoen euro over van Deportivo Cali.

Dit zorgt ervoor dat clubs gedwongen worden de inzet van hun spelers over een langere periode te plannen. Het tweede elftal kan niet gebruikt worden als team waarin wissels van het eerste ritme houden, vanwege de verplichte pauzeperiode van vier duels waarna pas geschoven mag worden. Zo kunnen trainers van tegenstanders van een tweede team zich ook gedegen voorbereiden. Zij weten in de week richting de wedstrijd precies wie er speelgerechtigd zijn en kunnen niet op het laatste moment verrast worden door een grote naam bij de opponent, zoals Jong Ajax dit seizoen bijvoorbeeld al aantrad met miljoenenaankopen Mateo Cassierra, Luis Orejuala, Max Wöber en David Neres.

Werder Bremen is met liefst drie elftallen actief op het hoogst mogelijke niveau. De regels van de DFB schrijven voor dat tussen verschillende teams van een vereniging minimaal twee niveaus divisies moet zijn. Het eerste van Werder speelt in de Bundesliga, het tweede speelt in de Derde Bundesliga, het derde speelt op het vijfde niveau: de Oberliga. Het is een unieke trilogie in de Duitse voetbalpiramide.

Probleem 2: Voetbalvoedselketen loopt vast

‘Waarom huren veel Ere- en Eerste Divisie-clubs spelers van Engelse topclubs? Omdat we ze niet meer kunnen huren van de Nederlandse top. Dat is toch niet goed voor het Nederlandse voetbal? Laat talenten van de topclubs bij andere goede Eredivisie-clubs spelen, daar worden ze veel sterker van.’ (Go Ahead Eagles-voorzitter Edwin Lugt op 13 maart tegen Voetbal International)

Door de introductie van Jong-teams in de piramide is er voor clubs minder noodzaak hun talenten en reserves te verhuren. Immers: Jong-teams bieden hen de mogelijkheid deze spelers wedstrijdfit te houden in duels met tegenstanders die behoorlijke weerstand bieden, bovendien blijven deze spelers ook nog eens op afroep beschikbaar voor het eerste elftal. Daardoor zijn clubs onderin de Eredivisie en bovenin de Jupiler League steeds meer genoodzaakt in het buitenland te winkelen. Vooral AZ en FC Utrecht blijken sinds de entree van hun tweede elftal in de voetbalpiramide aanzienlijk minder te verhuren dan voorheen.

Periode2008-20132013-2018
Ajax1615
PSV1611

Tabel: aantal binnenlands verhuurde spelers in de vijf seizoenen voor en vijf seizoenen na introductie beloftenelftal in Jupiler League.

Periode2014-20162016-2018
AZ70
FC Utrecht101

Tabel: aantal binnenlands verhuurde spelers in de twee seizoenen voor en twee seizoenen na introductie beloftenelftal in voetbalpiramide.

Kenneth Paal speelde twee volledige seizoenen bij Jong PSV, voordat hij doorbrak bij het eerste.
Kenneth Paal speelde twee volledige seizoenen bij Jong PSV, voordat hij doorbrak bij het eerste.

Oplossing: Registratieplicht

In Spanje maken reserveteams net als in Duitsland al decennia deel uit van de voetbalpiramide. Wat Spanje onderscheidt is dat deze reserveteams soms ontstaan zijn als zelfstandige verenigingen en later geannexeerd en hernoemd zijn door een grotere club die een plek zocht om zijn talenten te parkeren. Dit is een van de oorzaken dat Spaanse reserves niet een eenduidig voor- of achtervoegsel hebben zoals in Duitsland, Portugal of Nederland. Het tweede elftal van Barcelona heet Barcelona B, maar de reserves van De Koninklijke luisteren naar de naam Real Madrid Castilla. En dan zijn er bijvoorbeeld ook nog Sevilla Atlético en Valencia Mestalla.

Door de opmerkelijke oorsprong van reserveploegen in Spanje, worden deze teams door de bond ook grotendeels als ‘normale’ clubs behandeld. Dat houdt in dat er alleen tijdens transferperiodes geschoven mag worden in de selectie. Dat betekent dat er tijdens het seizoen onder geen enkele voorwaarde spelers van het eerste team naar het tweede mogen worden gezet. Andersom mag dat alleen met spelers jonger dan 23 jaar.

Voordeel hiervan is dat er van competitievervalsing – eerste-elftalspelers die ineens opdraven in het tweede – geen sprake is in Spanje. Het nadeel van deze regelgeving is dat het geen enkele wijze mogelijk is om geblesseerde spelers ritme op te laten doen in het tweede. Omdat het gevaar is dat talenten die te vroeg worden ingeschreven bij het eerste tussen wal en schip vallen (ze zijn nog niet goed genoeg en mogen niet meedoen bij het tweede), hanteren grotere Spaanse clubs het verhuren van grotere talenten vaak als tussenstap om de sprong tussen het tweede en eerste te overbruggen. Zo werd Marco Asensio door Real Madrid twee keer verhuurd, waarna hij zonder ook maar een duel in het tweede te hebben gespeeld bij de hoofdmacht terechtkwam.

Het tweede elftal van Málaga, Atlético Malagueño, is een verhaal op zich. Deze club werd in 1990 opgericht als Sociedad Deportiva Malacitana, het reserveteam van het toen al bestaande Atlético Malagueño, dat op zijn beurt het reserveteam van Málaga was. Moederclub Málaga ging in 1992 failliet, waarna de op papier zelfstandige club (maar feitelijk een reserveploeg) Atlético Malagueño wel bleef bestaan. Een jaar later werd Atlético Malagueño hernoemd tot Málaga en werd Sociedad Deportiva Malacitana op zijn beurt Atlético Malagueño. Zo is het Málaga van nu in feite een voortzetting van zijn eigen reserveploeg.

Probleem 3: Jong-elftallen zijn geen opleidingselftallen

‘Opleiden staat in het teken van rendement voor het eerste elftal toch? Hoeveel spelers breken er door? We zijn nu vier jaar later en kijk naar Jong Ajax. Van de dik twintig spelers is alleen Bazoer echt doorgebroken. Zou die er anders niet zijn gekomen? Kijk hier, PSV, 23 spelers. Jorrit Hendrix, Joshua Brenet. De rest is allemaal weg.’

‘Als Jong Ajax met David Neres, Mateo Cassierra en Dennis Johnsen, met een voorhoede van tig miljoen, speelt tegen clubs als FC Oss, Helmond Sport en Telstar met verdedigers die misschien tweeduizend euro per maand verdienen. Is dat gezond?’ (Feyenoord-directeur Martin van Geel tegen Voetbal International)

AZ nam Fred Friday (22) in 2016 voor anderhalf miljoen euro over van Lillestrom. Hij speelde dit seizoen vaker in Jong AZ (4x) dan voor de hoofdmacht (2x).
AZ nam Fred Friday (22) in 2016 voor anderhalf miljoen euro over van Lillestrom. Hij speelde dit seizoen vaker in Jong AZ (4x) dan voor de hoofdmacht (2x).

Als enige van de topdrie is Feyenoord van meet af aan mordicus tegen beloftenteams in de piramide. Onlangs legde directeur Martin van Geel tegen VI nog eens uit dat het belangrijkste sportieve argument om deze teams mee te laten doen – ontwikkeling van Nederlands talent - volgens hem volledig mank gaat. De weinige grote talenten die daadwerkelijk opdraven in een Jong-team zijn vaak van buitenlandse komaf. Verder zijn het in de Jong-teams opvallend veel opvultalenten en reserves van het eerste die de dienst uitmaken.

Seizoen15/1616/1717/18
Jong Ajax7106
Jong PSV1093
Jong FC Utrecht 124
Jong AZ 78

Tabel: aantal niet-EU-spelers en spelers ouder dan 23 in beloftenelftal.

Oplossing: Protectionisme

In Portugal werden tweede elftallen in het seizoen 2012/13 aan de reguliere competitiestructuur toegevoegd. Daarbij is ontwikkeling van eigen talent hoog in het vaandel geplaatst. Van de elf spelers die staan opgesteld in een tweede elftal moeten er tien vóór hun achttiende levensjaar minimaal drie seizoenen aaneengesloten in de jeugdopleiding van de club hebben gespeeld. Ook mag er van de tien opgestelde spelers slechts één speler ouder dan 23 zijn.

Daardoor staat talentontwikkeling centraal bij de beloftenelftallen in Portugal. Door de mogelijkheid om bij elke wedstrijd één dispensatiespeler (niet zelf opgeleid en ouder dan de 23) te gebruiken, blijft de mogelijkheid bestaan om geblesseerde of langdurig gepasseerde spelers van het eerste ritme te laten opdoen in het tweede.

Probleem 4: Lege stadions en kantines

‘Mijn grootste punt van zorg is de publieke belangstelling. Een wedstrijd tegen Jong Vitesse laat de kantine-omzet niet exploderen. Wij zitten niet te wachten op vijftig fans, bestaande uit vaders, moeders, ooms en tantes.’ (Rijnsburgse Boys-voorzitter Ad Hendriksen tegen Voetbal International)

‘Niemand zit toch te wachten op voetballen voor honderd man? Beloftenteams voegen commercieel niets toe’ (Go Ahead Eagles-voorzitter Edwin Lugt tegen Voetbal International)

Inkomstenderving is een veelgehoorde klacht bij clubs die het moeten opnemen tegen Jong-elftallen, want bij een uitwedstrijd nemen zij op een handjevol ouders en belangstellenden geen supporters mee.

Oplossing: Compensatieregeling

Toen de Portugese piramide in 2012 werd opengesteld voor reserve-elftallen uitten clubs uit de tweede divisie eveneens hun bezwaren over het verlies aan inkomsten. Daarop werd een middenweg gevonden waarbij de clubs die met hun beloften actief zijn in de piramide elk jaarlijks een solidariteitsbijdrage van 50.000 euro betalen. Dit bedrag wordt als tegemoetkoming voor het uitgekeerd aan de gewone clubs op het Portugese tweede niveau.

Tweede elftallen mogen in Spanje niet hoger spelen dan de Segunda División, maar toch gebeurde het een keer dat zowel het eerste als tweede team van Barcelona op het hoogste niveau speelde. Dat deden de Catalanen door hun B-ploeg na het bereiken van een promotieplaats in 1956 te hernoemen en verzelfstandigen. Het afgescheiden B-team CD Condal degradeerde direct een ging in de jaren zestig weer op in Barcelona. In de jaren tachtig bereikte Real Madrid Castilla zelfs de bekerfinale, waarin het verloor van zijn eigen moederclub. Wel plaatste het zich als verliezend finalist voor de Europa Cup II. Daarin waren de Koninklijke wissels in de eerste ronde niet opgewassen tegen West Ham United.

Conclusie

Vier jaar na de introductie van Jong-teams in de Nederlandse voetbalpiramide wordt de aanwezigheid van deze ploegen nog altijd niet breed gedragen, terwijl in het buitenland blijkt dat dergelijke ploegen prima kunnen functioneren.

Het belangrijkste verschil tussen ons land en Duitsland, Portugal en Spanje is de afwezigheid van heldere, éénduidige regels waarbinnen deze Jong-elftallen functioneren. Acceptatie voor beloftenelftallen in onze voetbalpiramide begint bij het beperken van de bewegingsvrijheid van deze teams en het stellen van duidelijke grenzen kaders. Moeilijk hoeft dat niet te zijn, we hoeven alleen maar over de grens te kijken.