VI PRO duidt in een zevendelige serie de laatste EK-trends. In de derde editie: het opvallende contrast tussen clubvoetbal en interlandvoetbal op het terrein van druk zetten.
In een zomer waarin veel topclubs een nieuwe trainer zoeken, valt de naam van de wereldkampioen van 2018 nergens. Didier Deschamps is als bondscoach van Frankrijk een succesnummer. Behalve de wereldtitel staat de winst van de Nations League op zijn cv. Daarnaast is Deschamps in 2016 en 2022 tot de finale gekomen. De eerste keer bezwijkt zijn elftal in de 109de minuut door een schot uit de tweede lijn. De tweede keer gaat het in de eindstrijd mis na strafschoppen. Tijdens eindtoernooien hebben de Fransen met Deschamps pas twee keer binnen negentig minuten verloren. In 2014 in de kwartfinale tegen Duitsland en tijdens het laatste WK in de onbelangrijke laatste groepswedstrijd tegen Tunesië. De voormalig captain van Les Bleus weet duidelijk hoe hij een elftal moet bouwen dat lastig te verslaan is.
Toch kijkt zelfs Paris Saint-Germain nooit naar Deschamps bij de zoektocht naar een oefenmeester. De beste club van Frankrijk kiest in plaats daarvan voor Luis Enrique, die bij Spanje qua prestaties niet kan tippen aan zijn collega. Dat komt niet door het verleden van Deschamps als speler en trainer bij Olympique Marseille, maar door de conservatie speelstijl die hij hanteert.
In het clubvoetbal is verzorgd opbouwen en agressief druk zetten de norm geworden. Met zijn verleden bij Barcelona brengt Luis Enrique de belofte van die speelstijl met zich mee. Deschamps staat een totaal andere filosofie voor. Hij bouwt achterin een fort. Zodra een toernooi voor de deur staat, ruilt hij dribbelaars in voor betrouwbare teamspelers. Hoge pressie? Frankrijk loert met Kylian Mbappé liever op de counter. In landenvoetbal is dat opvallend vaak de winnende tactiek.