Tijdens het WK stipt VI-analyticus Pieter Zwart wekelijks een opvallende trend aan. Deze week gaat het over het bizar hoge aantal treffers uit spelhervattingen. In de eerste ronde van zestien groepsduels kwam liefst 55 procent van de treffers tot stand uit die momenten.
Het gezicht van Louis van Gaal betrok even toen Wilfried de Jong hem tijdens de boekpresentatie van De hand van Van Gaal vroeg een voorspelling te doen voor het WK in Rusland. ‘Ik ben bang dat het zonale verdedigen het toernooi gaat domineren. Dat iedereen de bus gaat parkeren. Met een paar uitvalletjes, dat vind ik jammer.’
Na een week valt reeds de conclusie te trekken dat de bondscoach, die Oranje tijdens het vorige mondiale eindtoernooi naar brons leidde, gelijk heeft gekregen. De lijst met teams die in Rusland het meeste balbezit gehad hebben, leest als een slagveld. Spanje blijft steken op 3-3 tegen buurland Portugal, Argentinië loopt zich met een 1-1 remise stuk op de muur van IJsland, Duitsland verliest met 1-0 van een Mexico dat zich tijdens de wedstrijd steeds verder ingraaft en topfavoriet Brazilië stelt met 1-1 teleur tegen Zwitserland.
Die uitslagen onderstrepen vooral hoe moeilijk het is geworden op een eindtoernooi het spel te maken. In de voorbereiding op het WK slagen zelfs kwalitatief arme teams als IJsland, Iran en Australië erin hun ploeg vanuit een 4-4-2 of 4-1-4-1 te laten meeschuiven met de bal, om zode ruimtes rond het strafschopgebied extreem klein te maken. Waar het aanleren van verdedigen in de korte trainingstijd van een nationaal team nog goed te doen is, blijkt dat voor aanvallen een stuk lastiger. De patronen van succesvol aanvallende elftallen als Manchester City, Bayern München, Napoli, Barcelona en Liverpool zijn het gevolg van eindeloos veel sessies op het trainingsveld en daar is richting een WK voor bondscoaches nauwelijks gelegenheid voor.
De statistieken vertellen wat dat betreft het hele verhaal. In de eerste veertien wedstrijden in Rusland zijn slechts zestien treffers gemaakt uit open spel en het gemiddeld aantal passes voorafgaand aan een doelpunt heeft nog nooit zo laag gelegen op een WK. De langste combinatie voorafgaande aan een treffer? Zes passes, zowel bij het eigen doelpunt van de Australiër Aziz Behich als bij de goal van de Deen Yussuf Poulsen. Van de 32 teams die tot dinsdagavond in actie waren gekomen, hadden er slechts tien toegeslagen vanuit regulier veldspel.