Het zespuntenduel in Tilburg kende woensdag geen winnaar (1-1). Dat was eigenlijk wel terecht ook. Het rommelige, chaotische treffen tussen de nummers zestien en zeventien verdiende geen winnaar. Voor wie het nog niet duidelijk was of voor wie nog altijd in de ontkenningsfase zat: Willem II en ADO Den Haag toonden feilloos aan waarom ze degradatiekandidaten zijn.
Drie punten toevoegen aan het totaal en de lotgenoot juist geen punten gunnen. Zo luidde de opdracht voor beide teams. Maar Willem II en ADO Den Haag lieten vooral zien waarom ze staan waar ze staan. Natuurlijk waren spelers nerveus en oogde het soms krampachtig, maar zoveel slordige passes en onsamenhangend spel aan beide kanten is confronterend om te zien. Dat spelers en trainers aanknopingspunten zoeken is logisch, dat strijd en passie onkunde en onmacht verbloemen is prima, maar dat het grote vrezen is aangebroken is duidelijk.
Als we aannemen dat niemand expres matig speelt, is het dus gewoon een kwestie van niet kunnen brengen wat er verwacht wordt, wat er nodig is. Misschien is dat nog een veel pijnlijkere conclusie. Misschien verlangt de buitenwacht te veel, willen de eigen fans iets zien wat er niet in zit en denken trainers dat hun spelers meer kunnen dan ze eigenlijk laten zien. Misschien is het verwachtingspatroon simpelweg te groot. Dat Willem II en ADO Den Haag tot op de laatste speeldag verwikkeld zullen zijn in een strijd om lijfsbehoud lijkt duidelijk. In hoeverre gaat Emmen nog een rol spelen, in hoeverre biedt plek zestien nog een reddingsboei in de vorm van play-offs? De afstand naar de ploegen die op de ranglijst boven de nummer zestien staan is simpelweg te groot aan het worden. Misschien waren RKC, VVV, Sparta en PEC Zwolle (en Emmen uiteraard) wel het gelukkigst met de 1-1. Het grote punten sprokkelen is begonnen, het hoeft niet meer mooi, als er maar punten binnengeharkt worden. Maar dat laatste zal nog een hele grote opgave worden voor beide ploegen. Een analyse waarom Willem II en ADO Den Haag moeten vrezen met grote vrezen.