Technologie biedt voetbalclubs een nieuwe informatiestroom. Veel clubs vinden het lastig om deze bron aan te boren in de dagelijkse manier van werken. Dat biedt dus kansen om een voorsprong te pakken ten opzichte van de concurrentie. Analist Nikos Overheul maakte dit spanningsveld vorig seizoen mee toen hij actief was voor het Deense FC Midtjylland en het Engelse Brentford FC. Nu staat hij meerdere Europese clubs bij met advies. Aan VI vertelt hij de zeven manieren waarop analisten kunnen helpen om meer wedstrijden te winnen.
‘Eigenlijk is het heel erg simpel. Technologie biedt een nieuwe vorm van informatie. Net zoals de traditionele methodes vaak gericht zijn op het vergaren van informatie. Denk aan scouting, denk aan een persoonlijk gesprek, denk aan video-analyse. Allemaal manieren om een completer beeld te krijgen van een speler of een team. Bedoeld om uiteindelijk meer wedstrijden te winnen. Technologie biedt precies dat aan voetbalclubs; informatie die kan helpen om een completer beeld te krijgen.’
‘Een probleem dat vaak opduikt bij gebruik van nieuwe technologie is dat mensen er soms onredelijke eisen stellen aan stellen. Dit gebeurt zowel binnen clubs als daarbuiten. Wanneer de woorden ‘data’ of ‘statistieken’ voorbijkomen, schieten voetballiefhebbers vaak direct in een reflex. Dan zeggen ze dat voetbal niet terug te brengen is tot een Excel-sheet. Dat niet gemeten kan worden wat het karakter van een speler is. Dat het kijken van wedstrijden noodzakelijk is om de kwaliteiten van een voetballer goed te beoordelen. Daar hebben ze helemaal gelijk in. De nieuwe technologie is ter aanvulling, niet ter vervanging. Het is natuurlijk niet zo dat data-analisten de wijsheid in pacht hebben of iets dergelijks. Ze kunnen hoogstens een bijdrage leveren. Hetzelfde gaat op voor andere werknemers van de club.’
‘Een scout kan op de tribune bijvoorbeeld onmogelijk een betrouwbare inschatting maken van het aantal sprints dat spelers per wedstrijd trekken op maximale intensiteit. Of hoe een bepaalde voetballer zich manifesteert binnen de spelersgroep. Zij voorzien de club van waardevolle informatie, op hun specialisme. Met analisten is dat niet anders. Je probeert simpelweg zoveel mogelijk informatie te verzamelen uit zoveel mogelijk verschillende bronnen.’
‘Analisten kunnen op ieder niveau van waarde zijn. Hun informatie kan elke club helpen: van Brentford tot Barcelona. Juist topclubs investeren hier vaak veel geld in, simpelweg omdat zij daar de mogelijkheden toe hebben. De analisten bij Barcelona werken nauw samen met de technische staf. Tijdens de wedstrijd staan zij zelfs in rechtstreeks contact met de bank om hun feedback op de manier van spelen door te geven. Daarnaast huurt Barcelona ook nog externe bedrijven in om analyses te maken. Ook AS Roma had een Head of Analytics in dienst, die is vertrokken om voor basketbalteam Sacramento Kings te gaan werken.’
VIDEO: How Barcelona coach Luis Enrique and his staff operate during the game. [FCB] pic.twitter.com/SQHTRDvQ0Q
— Barça News Forum (@BarcaNewsForum) 30 november 2016
‘Een slimme club zet de expertise van analisten zo breed mogelijk in. Vaak wordt bij het woord data direct een link gelegd naar scouting van spelers. Dat is een beetje als je computer alleen gebruiken om e-mails te versturen. Je laat talloze mogelijkheden onbenut. In dit artikel geef ik voorbeelden waarop technologie kan helpen om meer informatie te verkrijgen, om zo beter geïnformeerde beslissingen te nemen. Daarmee is deze lijst niet volledig, maar het schetst een beeld van de vele opties.’
Scouting
‘Veel mensen hebben geen idee hoe transfers in het profvoetbal tot stand komen. Dat had ik eigenlijk ook niet voor ik bij Brentford/Midtjylland ging werken. We kregen bijvoorbeeld dagelijks tientallen spelers aangeboden door zaakwaarnemers. Daar zaten regelmatig grote namen tussen. Emmanuel Eboué kregen we bijvoorbeeld elke maand wel een keer toegestuurd. Iedereen kan bedenken dat Eboué natuurlijk ver buiten ons salarisbudget viel, wat veel zegt over de werkwijze van de agentschappen. Het is min of meer spam. Je stuurt je lijst met spelers gewoon naar zoveel mogelijk teams. Voor zaakwaarnemers is dit een behoorlijk effectieve tactiek, want uiteindelijk is er vaak wel een club die hapt.’
‘Het grootste probleem in scouting is een gebrek aan tijd en middelen. Dat resulteert in een gebrek aan informatie. Voor een club als Brentford of Midtjylland kan het financieel niet uit om heel veel scouts in dienst te hebben, dus moet je focussen op een beperkt aantal competities. Zelfs dan zijn er nog grote beperkingen. Je kunt simpelweg niet iedere speler tien keer aandachtig gaan bekijken. Grote clubs kunnen daarvoor terugvallen op hun netwerk, maar dat is bij een club als Brentford ook beperkt. Je kunt dan wel uit alle windstreken spelers gaan halen zonder dat je echt informatie hebt over die competities, maar we zien bij een aantal Nederlandse clubs dat dat meestal niet al te best uitpakt. Over de vraag hoe scouts het beste kunnen worden ingezet, moeten voortdurend harde keuzes gemaakt worden.’
‘Ingegeven door onze financiële beperkingen - Brentford heeft een van de kleinste budgetten van het Championship - hebben wij cijfers als filter gebruikt. Eigenlijk vanuit het principe: beter selectieve informatie dan helemaal geen informatie. Data hebben ons bijvoorbeeld geholpen om effectief om te gaan met de aanbiedingen van zaakwaarnemers. Tussen de berg spelers die zij aanbieden, zitten logischerwijs ook een aantal goede voetballers. De vraag is hoe je die gaat vinden. Als je alle spelers gaat bekijken, dan kost dat enorm veel tijd en die heb je niet. Ga je alleen af op de kennis die je al hebt over de namen die langs gestuurd worden, dan loop je relatief onbekende pareltjes mis. Data kunnen daarbij helpen. Als bijvoorbeeld een vleugelaanvaller aangeboden wordt, die zelden zijn tegenstander voorbij komt, geen kansen creëert en niet schiet uit goede posities, dan is het waarschijnlijk niet slim om tijd te gaan verspillen aan het bekijken van beelden van hem. Scoort hij juist wel goed op deze indicatoren, dan is dat een signaal om videoscouting in te zetten om te kijken of het een mogelijke versterking is. Dit systeem is natuurlijk niet waterdicht, maar dat hoeft ook niet. Voor clubs zonder veel geld is dit een effectieve manier om het kaf zo goed mogelijk van het koren te scheiden. Het doel van data is niet om perfecte beslissingen te nemen, maar om betere beslissingen te nemen dan wanneer die data niet gebruikt was.’
‘Data werken in dit proces duidelijk ondersteunend en niet vervangend. De hoofdmoot van mijn dagelijkse bezigheden was eindeloos spelers bekijken.’
‘Een duidelijke visie op de speelwijze maakt het vergaren van de juiste informatie makkelijker voor clubs. Bij Brentford was dat een ploeg die meer op balbezit was geënt dan de meeste Championship teams. Meer combinatievoetbal dan lange ballen. Dus hebben we een model ontwikkeld dat dit in cijfers vangt. De top drie in ons model: Marco Verratti, Xavi en Sergio Busquets. Goed, dat die drie spelers prima passers zijn zal voor niemand een verrassing zijn. Daar heb je geen data voor nodig. Dat is echter precies wat je wil, dat de uitkomsten overeenkomen met intuïtieve kennis. Voor een club als Brentford is het namelijk niet de vraag wie de beste passer te wereld is, maar wie de beste passer is die wij kunnen aantrekken. Dus als op de twintigste plaats in ons model ineens een speler staat die bij Rayo Vallecano uit zijn contract loopt, dan is het waarschijnlijk slim om hem te gaan bekijken. Of je kunt bijvoorbeeld kijken wie volgens het model de beste passer is in Oostenrijk, of in de Tweede Bundesliga. Ook hier heeft data dus vooral een filterfunctie. Het kan helpen om spelers op het spoor te komen die we anders gezien onze beperkte tijd nooit gevonden hadden.’
‘Steeds meer clubs zetten data gericht in om het scoutingsproces effectiever te laten verlopen. De transfer van Riyad Mahrez naar Leicester City is bijvoorbeeld tot stand gekomen op basis van een vergelijkbaar proces als hierboven beschreven is. Dat heeft Leicester zelf uitgelegd. Ze zochten een buitenspeler tussen de 20 en 22 jaar met een aflopend contract, op het tweede niveau in Engeland, Frankrijk, Spanje of Duitsland. Zo zijn ze Mahrez op het spoor gekomen bij Le Havre. Ook bij de aankoop van N’Golo Kanté is het waarschijnlijk dat statistieken gebruikt zijn. Als speler van Caen zette hij recordcijfers neer wat betreft geslaagde tackles. Als dat is wat een club zoekt in een verdedigende middenvelder, dan is dit een goede aanleiding om die speler verder te gaan bekijken. Zelfs simpele cijfers als deze kunnen helpen.’
‘Juist de combinatie van verschillende bronnen zorgt vaak voor diepere inzichten. Een van onze traditionele scouts, een man met decennia ervaring in het Engelse voetbal, bekeek een spits uit een wat mindere competitie. Die scout was geen fan. In zijn rapport stond dat deze speler ‘geen natuurlijke afmaker’ was. Op basis van de data leek dit veel mee te vallen. Zelfs exclusief strafschoppen scoorde deze speler bijna een doelpunt per negentig minuten en dat was op basis van zijn kansen zelfs meer dan je zou verwachten. Reden voor ons om nadere informatie aan de scout te vragen. In zijn optiek was de schottechniek van de spits niet goed genoeg en had hij door een gebrekkige motoriek vaak veel tijd nodig om een schot te komen. In zijn huidige competitie was dat geen probleem, want hij kréég die tijd ook. Op een hoger niveau zou zo iemand echter in moeilijkheden geraken. In dit soort situaties helpen statistieken dus om de juiste vragen te stellen.’
Standaardsituaties
‘Dezelfde principes die gebruikt worden bij de scouting van spelers kan een club natuurlijk ook breder inzetten. Wij hebben data bijvoorbeeld ingezet om teams te vinden die goed zijn in standaardsituaties. Met video-analyse kan daarna gekeken worden waarom zij zo vaak scoren uit dode spelmomenten. Dat is een effectievere manier van slimme varianten vinden dan om tafel gaan zitten met de keeperstrainer en op een tactiekbord wat ideetjes uitwerken die in theorie zouden kunnen werken. Beter goed gejat dan slecht bedacht.’
‘Via deze werkwijze zijn wij bijvoorbeeld Mjøndalen IF op het spoor gekomen. In 2015 was deze kleine club uit Noorwegen wereldwijd de beste voetbalploeg in het benutten van vrije trappen, corners en inworpen. Behoorlijk opmerkelijk voor een team dat zo slecht was in voetbal dat ze ondanks 24 doelpunten uit standaardsituaties degradeerden. Door te bestuderen wat zij goed deden, hebben wij een aantal varianten van hen kunnen kopiëren. Dat is dus informatie die ons geholpen heeft om onze beoogde speelwijze bij te schaven.’
‘Ditzelfde principe kunnen teams natuurlijk ook op andere speerpunten dan standaardsituaties toepassen. Stel bijvoorbeeld dat een club graag door middel van druk zetten de bal wil veroveren op de helft van de tegenstander. Verschillende modellen kunnen dat tactische aspect behoorlijk goed meetbaar maken. Wanneer we kijken naar vorig seizoen, dan is FC Ingolstadt 04 een ploeg daarin tot de top van Europa behoort. Hun coach - Ralph Hasenhüttl - is vervolgens weggeplukt door RB Leipzig, dat ook op die manier wil spelen. Dat is natuurlijk niet voor iedere club haalbaar, maar op zijn minst is het mogelijk om bruikbare informatie te halen door de teams te bestuderen die goed zijn in datgene waar jij goed in wil zijn.’
Scouting overig personeel
‘Als een club net als RB Leipzig een duidelijke stijl nastreeft, dan is het mogelijk om personeel te vinden dat bij die visie past. Stel bijvoorbeeld dat de KNVB een duidelijk idee zou hebben over de manier van voetballen die de komende bondscoach zou moeten brengen. Dan kun je gaan nadenken over de vraag hoe je dit meetbaar maakt en vervolgens kandidaten vinden die hun teams of landen zo laten voetballen.’
‘Dit is allemaal een aanvulling op de normale methodes, geen vervanging daarvan. Je voert nog steeds uitgebreide gesprekken met een kandidaat, wint achtergrondinformatie in, bekijkt trainingen en ga zo maar door. Zodat de knoop doorgehakt kan worden op basis van een zo’n compleet mogelijk beeld. Nieuwe technologie is gewoon een informatiebron die toegevoegd wordt aan de reeds bestaande bronnen.’
‘In Nederland hebben we vaak jonge selecties, dus hechten clubs vaak veel waarde aan trainers die hun spelers beter kunnen maken. Daarbij kunnen data eveneens een nuttige informatiebron zijn. Bij Brentford hadden we bijvoorbeeld dat passingmodel. Als je gaat kijken welke spelers daarin een ontwikkeling doormaken, dan kun je dat koppelen aan de coach waaronder dat gebeurd is. Dat kan een indicatie zijn van een oefenmeester die zijn spelers beter maakt op dat specifieke aspect.’
Trainingsdata
‘In het Nederlandse voetbal worden data vooral gebruikt ter bevordering van de fitheid van spelers. Door middel van allerlei moderne meetapparatuur kan exact bepaald worden hoe zwaar de trainingen zijn. Hoeveel meter spelers afleggen, hoeveel sprints ze trekken en met welke intensiteit. Dat is bijzonder waardevolle informatie voor de technische staf. Op basis van deze gegevens kan namelijk voor ieder individu bepaald worden wanneer ze even gas terug moeten nemen, om blessures te voorkomen. Deze manier van werken en denken is bij de meeste profclubs gebruikelijk als het om fysieke belasting gaat.’
‘Door analisten in te zetten voor dit deelgebied kunnen fysieke gegevens nog waardevoller zijn. Nu zijn het vaak bewegingswetenschappers die de berekeningen doen. Dat is niet optimaal. Bewegingswetenschappers kunnen statistische analyses uitvoeren, maar dat is niet hun specialiteit. Vaak zie je zelfs dat allerlei stagiairs ingehuurd worden om dit werk te doen. Wanneer specialisten de analyse van trainingsdata overnemen, snijdt het mes aan twee kanten. Eén: de analyses gaan meer informatie opleveren. Twee: de bewegingswetenschappers kunnen hun energie richten op hun specifieke kwaliteiten, namelijk hun kennis op het gebied van het menselijk lichaam en trainingsleer. Zij kunnen de analyse vertalen naar een praktijkoplossing. Dat is overigens altijd de gewenste situatie. Kenners op het gebied van de inhoud koppelen aan analisten, om zo samen tot nieuwe inzichten te komen.’
Research & Development
‘Vrijwel elke multinational heeft een afdeling Research and Development. Daar werken mensen die iedere dag bezig zijn met de vraag hoe het vakgebied zich gaat ontwikkelen. Deze veranderingen gaan namelijk grote gevolgen hebben voor de manier van werken over vijf of tien jaar.’
‘Bij de meeste voetbalclubs is eigenlijk niemand bezig met dergelijke vraagstukken. Op zich logisch, want de grootste prioriteit is altijd het winnen van de volgende wedstrijd. Toch is het slim om ook een visie te ontwikkelen over de toekomst van het voetbal. Daar kunnen analisten een rol in spelen.’
‘In andere sporten heeft deze manier van denken zijn waarde al bewezen. Honkbal is natuurlijk het geijkte voorbeeld wanneer gesproken wordt over voetbal en data. Alleen is dat een statische sport en dus makkelijker in cijfers te vatten. Daarom is het beter om te kijken naar sporten die meer op voetbal lijken en waar de invloed van analytics eveneens zichtbaar is. Zoals basketbal en in mindere mate ijshockey.’
‘Door de invloed van analisten heeft basketbal zich de laatste jaren enorm ontwikkeld als sport. Daar blijkt de waarde van driepunters enorm onderschat te zijn. Teams als de Houston Rockets hebben daar strategisch op ingezet door meer van afstand te gaan schieten en basketballers te halen die passen bij deze speelstijl.’
‘Laatst was ik bij een presentatie waarin besproken werd hoe je dit idee in het voetbal kan toepassen. Dat was nog heel erg een theoretisch verhaal, maar biedt veel aanknopingspunten voor de toekomst. Stel bijvoorbeeld dat een model ontwikkeld wordt dat spelers kan helpen bij de vraag of ze in een bepaalde situatie moeten passen of schieten. Dat kan heel erg zinvol zijn.’
‘Niet dat je per se data nodig hebt om tot dit soort conclusies te komen. Kijk naar iemand als Tony Pulis, die in Engeland keer op keer in staat blijkt om succes te hebben met degradatiekandidaten. De plekken waar zijn teams vanuit passen en schieten komen heel erg overeen met datgene wat op basis van data gezien wordt als effectief. Zijn gekozen speelstijl voert hij grotendeels perfect uit. Of neem het Manchester City van manager Manuel Pellegrini, dat uitblonk in teruggetrokken voorzetten vanuit de hoeken van het strafschopgebied. Precies wat analisten hem zouden adviseren. Dit soort kennis kan je natuurlijk helpen je speelstijl te ontwikkelen.’
Evaluatie speelwijze
‘Voor bestuurders is het lastig dat voetbal een sport is waarin weinig gescoord wordt. Een gemiste kans kan vaak het verschil betekenen tussen alles of niets. Denk bijvoorbeeld aan de situatie van Martin van Geel eind vorig seizoen. De onervaren trainer Giovanni van Bronckhorst stond net als de technisch directeur zelf onder grote druk, maar dat geluid verstomde grotendeels toen Feyenoord de bekerfinale won. De winnende treffer in dat duel ging over de lijn via de paal en de keeper van FC Utrecht. Of zo’n bal erin gaat zegt natuurlijk niks over hoe goed of slecht Van Bronckhorst zijn werk heeft gedaan. Over het proces zegt dat dus niet heel veel. Voor het resultaat is het echter een wereld van verschil. Uiteindelijk gaat het daar natuurlijk om: winnen. Alleen is voor beleidsmakers vooral de vraag of de huidige werkwijze ervoor zorgt dat ook in de toekomst gewonnen wordt.’
‘Bij Brentford en FC Midtjylland hebben we bijvoorbeeld een speerpunt gemaakt van standaardsituaties. Dan is het logisch om dat aspect meetbaar te maken. De makkelijkste manier om dit te doen, is door te kijken naar het aantal doelpunten uit dode spelmomenten. Alleen speelt toeval dan nog altijd een relatief grote rol. Daarom hebben wij gekeken naar de kwaliteit van de kansen uit standaardsituaties. Op die indicator wilden we bij de beste drie teams van de competitie zitten. Lukt het een trainer niet om dit voor elkaar te krijgen, dan is het makkelijk voor het bestuur om hem hierop aan te spreken. In een ideaal scenario lukt het op deze manier om de speelwijze bij te schaven voordat de resultaten tegen beginnen te vallen. Of andersom: om door te gaan op de ingeslagen weg, hoewel de resultaten op dat moment nog niet optimaal zijn.’
‘Wanneer een club beschikt over een duidelijke identiteit, wordt het makkelijker om het proces te meten. Wat is de manier van spelen waarmee je wedstrijden denkt te kunnen gaan winnen? Welke elementen zijn belangrijk in deze speelstijl? Een concreet antwoord op deze vragen is enorm waardevol. Heldere doelen geven richting aan de ontwikkeling van een elftal. In veel gevallen is deze ontwikkeling voor een belangrijk deel te vatten in cijfers, wat het makkelijker maakt om de kwaliteit van de uitvoering van de speelwijze te evalueren.’
‘Een ander voorbeeld is Napoli-trainer Maurizio Sarri. Hij heeft een achtergrond als bankier en statisticus, wat hij gebruikt bij de evaluatie van zijn speelwijze. Verticale passes vanuit de defensie naar het middenveld, een hoge laatste lijn en verdedigers die de bal bij hun spelmaker krijgen zijn drie aspecten die Sarri van belang vindt. Deze stijlelementen zijn redelijk goed te vangen in cijfers. Napoli scoort ook goed op al deze indicatoren. Dat betekent dus dat het Sarri lukt om zijn visie over te brengen op de spelers.’
‘In Nederland kan deze gedachtegang vrij makkelijk toegepast worden op een trainer als Peter Bosz, die staat voor een duidelijke stijl. In de voorbereiding heeft hij het bijvoorbeeld veel gehad over zijn vijfsecondenregel. Hoe vaak een team de bal binnen vijf seconden terugverovert, is meetbaar. Dus als een club gelooft dat dit van belang is voor de manier van spelen, dan kan als voorwaarde gesteld worden dat een coach op dat aspect bij de top van de competitie zit.’
‘Overigens geeft deze manier van denken clubs ook de middelen in handen om de speelwijze door te ontwikkelen. Stel bijvoorbeeld dat een team hoog scoort op alle indicatoren die binnen de visie van belang zijn, maar de resultaten structureel ondermaats zijn. Dan is dat een goede aanleiding om nog een keer na te denken over de gewenste manier van voetballen. Een stijl nastreven die niet gaat leiden tot meer winstpartijen is immers redelijk zinloos.’
Analyse van tegenstanders
‘Nieuwe technologie kan zeer bruikbaar zijn bij de analyse van komende tegenstanders. Hebben teams bepaalde kenmerken die elke keer terugkomen? Patronen in hun opbouw bijvoorbeeld? Dat zijn vragen waarbij data kunnen zorgen voor extra informatie. Die kan vervolgens ingezet worden om de vaste patronen te ontregelen. Een belangrijk argument om cijfers hier in te zetten als aanvulling op de traditionele methode - het kijken van beelden - is dat het mogelijk is om uitspraken te doen over een langere periode. Veel teams spelen om de drie of vier dagen een wedstrijd. Dan ontbreekt de tijd om tientallen duels van de opponent te bekijken. Via statistieken kun je alsnog informatie inwinnen over een grotere periode.’
‘Door standaard naar bepaalde indicatoren te kijken, is het mogelijk om redelijk snel een beeld te krijgen van de speelstijl van een team. Hoe hoog zetten ze druk? Hoe bouwen ze op? Op welke plekken hebben ze de bal? Hoe creëren ze kansen? Door welke speler krijgt de ster van het elftal de bal het vaakst aangespeeld? Welke formatie wordt gebruikt? Dat zijn allemaal vragen waarbij data kunnen zorgen voor extra inzichten. De tactische analist kan vervolgens voortbouwen op deze basis. Analisten van Manchester City vertellen dat het proces bij hen nu al op deze wijze verloopt. Dat is precies de manier van werken die een voetbalclub in mijn ogen zou moeten nastreven. Specialisten met verschillende achtergronden leveren ieder een puzzelstukje aan, zodat beslissingen genomen kunnen worden op basis van een zo’n compleet mogelijk beeld. Hoe meer informatie, hoe beter geïnformeerd de beslissing, hoe groter de kans op een goede beslissing en hoe groter de kans op drie punten.’
‘Onderaan de streep biedt nieuwe technologie precies dat. Een middel dat kan bijdragen aan het doel van voetbal: wedstrijden winnen. Net zoals al die andere middelen die we al jaren kennen. Er gaan bij Nederlandse clubs letterlijk tientallen miljoenen om. Waarom zou je dan informatie op tafel laten liggen?’