Hoe voetbalt het Feyenoord van Arne Slot? VI PRO ontleedt het strategische en tactische plan van de Feyenoord-trainer in een longread waarin alle aspecten van de speelstijl uitgebreid aan bod komen.
Fris, aanvallend voetbal spelen waar het publiek zich mee kan identificeren. Zodat spelers meer transferwaarde gaan vertegenwoordigen.
Zo simpel is de opdracht voor Arne Slot bij zijn aanstelling. In die missie is de Feyenoord-trainer meer dan geslaagd. Binnen een jaar is de speelstijl compleet veranderd. Via vijf uitgangspunten die inmiddels zelfs op Varkenoord gelden:
- Hoge intensiteit (Afstanden, hoge snelheidsmeters, sprint meters en acties)
- Gevarieerd en dynamisch (Positie kiezen en loopacties ten opzichte van elkaar en de ruimte)
- Compacte organisatie (aan- en terug sluiten)
- Initiatief (Dominant en aanvallend)
- Creativiteit (Eigen unieke keuzes)
Bij het eerste elftal combineert Slot deze containerbegrippen met concrete spelprincipes die de speelwijze kleur geven. Tijd om daar aan de hand van video-animaties wat dieper in te duiken.
Aanvallen
Feyenoord kwam in het laatste Eredivisie-seizoen onder Dick Advocaat tot 43 goals uit open spel, in 58,1 procent van de gevallen was Steven Berghuis daarbij betrokken. Ook bij de aanvallen die géén treffer opleverden, was de rechtsbuiten alom aanwezig. Feyenoord kwam tot exact vierhonderd schoten uit open spel, waarbij Berghuis een aandeel had in 63,3 procent van die pogingen. Dat aantal (253) werd door geen speler in de Eredivisie zelfs maar benaderd, laat staan overtroffen.
Dat Feyenoord zonder Berghuis op alle aanvallende statistieken vooruit is gegaan, betekent dat Arne Slot een groot compliment verdient voor hoe hij dit elftal naar zijn hand gezet heeft. Voorin heeft hij individuele kwaliteit kwaliteit verloren, maar dat compenseert hij met de introductie van moderne spelprincipes.
1. Bezet beide flanken met één speler
Slot is cijfermatig ingesteld. ‘Ongeveer een op de tachtig voorzetten levert een doelpunt op’, redeneerde hij in zijn AZ-tijd al op basis van data. ‘Bovendien is het moeilijker om met je hoofd te mikken dan met je voeten. Commentatoren roepen na een kopkans vaak dat het een enorme mogelijkheid was, maar dat valt vaak reuze mee.’ In de speelstijl van zijn teams is deze beperkte waarde van de flanken terug te zien. In de buitenbaan staat vaak slechts één speler, zodat Feyenoord meer opties heeft in het waardevolle centrum.
Dat vraagt wat in de ontwikkeling van Marcus Pedersen, Lutsharel Geertruida en Tyrell Malacia. Zij moeten als vleugelverdedigers aanvallend op momenten extra middenvelders worden. Dat Geertruida dit beter kan dan Pedersen, is voor Slot een van de redenen om hem te verkiezen boven Pedersen. Bijkomend voordeel van deze positionering van de backs is dat de vleugelspitsen vaker in een-tegen-een-duels komen. Doordat Malacia zijn directe tegenstander meetrekt naar het middenvelder, krijgt Luis Sinisterra vaker de kans om zijn dribbelvaardigheden te etaleren. De vier geslaagde passeeracties per 90 minuten uit dit seizoen betekenen voor de Colombiaan een persoonlijk record.
In het verlengde van dit spelprincipe introduceert Slot de teruggetrokken en lage voorzet bij Feyenoord. Hij wil altijd een optie hebben voor de lage voorzet en een optie voor de teruggetrokken voorzet. Als de tegenstander sprint om de lage voorzet te blokken, dan legt Feyenoord hem terug en vice versa. Statistisch is dat accent duidelijk terug te zien. Vorig seizoen was Feyenoord met 26 teruggetrokken voorzetten een middenmoter in de Eredivisie. Dit jaar gaf de ploeg van Slot er 43. Alleen Ajax haalde een nog hoger aantal.
2. Speel achterin via de as een overtal uit
Op eigen helft streeft het Feyenoord van Slot naar het uitspelen van een overtal. In essentie probeert zijn ploeg om rondom de bal altijd een speler meer te hebben dan de tegenstander. Zet die druk met één diepe spits, dan schuiven bijvoorbeeld de vleugelverdedigers wat op. Zodat de twee centrale verdedigers tegen die spits een twee-tegen-een-situatie kunnen uitspelen. Zet de tegenstander druk met twee man, dan zakt geregeld Fredrik Aursnes of Orkun Kökçü uit naar de laatste lijn om een extra optie te bieden. Ontbreekt druk op de bal, dan rukken spelers vanuit de verdediging met de bal aan de voet op tot zich in een volgende linie een optie aandient.
De komst van Aursnes en Grenot Trauner is voor de uitvoering van dit spelprincipe cruciaal geweest voor Slot. Beiden durven zich onder druk aanspeelbaar te maken en zijn rustig aan de bal.
‘Voetbal is een heel simpel spel, als je het begrijpt', stelde Slot in het begin van dit seizoen. 'De moeilijkheid zit ’m in het constant uitvoeren van je taken in de hoogste intensiteit Het draait altijd om overtal versus ondertal. Als je de bal hebt, wil je een overtalsituatie creëren en die snel uitspelen. Wanneer je ’m níét hebt, moet je zorgen dat je niet in ondertal komt te staan. En als dat wél gebeurt, moet je als een malloot terugsprinten om dat overtal van de tegenstander op te heffen. Daarom moet je steeds meebewegen met de bal om overal een overtal te kunnen creëren op het veld.’
3. Bereik spelers centraal tussen de linies
Op de helft van de tegenstander draait voor Feyenoord alles om het bereiken van creatieve spelers in de zones rond het strafschopgebied. De centrale zone tussen het middenveld en de verdediging van de tegenstander wordt door Slot, bij gebrek aan een betere term, de hotzone genoemd. Veel succesvolle aanvallen ontstaan volgens hem via deze hotzone, waardoor hij hier veel belang aan hecht. In deze ruimtes probeert Slot altijd minimaal drie spelers van zijn elftal te positioneren, zodat daar een overtalsituatie gecreëerd kan worden. Vanuit de hotzone is het de bedoeling om in de scoringszone te komen. Dat is het centrale gebied rond en in de zestienmeter waarvandaan de meeste doelpunten gemaakt worden. Een pass naar de scoringszone is altijd de eerste optie voor de spelers van Slot.
Ook hier geldt weer dat Feyenoord een overtal wil creëren rondom de bal. In deze fase zorgt het centraal brengen van de bal er tevens voor de Rotterdammers op een van de flanken een speler vrij kunnen spelen. Daarom zijn zowel de vleugels, als de halfruimtes altijd bezet. Bij het verplaatsen van het spel, hamert Slot op diepteloopacties aan de kant waar de bal niet is. ''Wij besteden veel aandacht aan diepteloopacties en dit keer was dat ook heel dankbaar om te doen', aldus Slot na de 3-2 zege op Olympique Marseille. 'Zij sluiten met de laatste lijn constant aan. Dan is het zaak dat je als buitenspeler niet buitenspel staat, maar dat je met aanloop diepgaat. Dat pakte vandaag een aantal keer geweldig uit.'
Zodra Feyenoord de bal voorwaarts speelt, sluit het team direct aan naar voren om een gunstige situatie rondom de bal te creëren en bij balverlies direct druk te zetten. Bij de veldbezetting in het aanvallen, houdt Feyenoord dus al rekening met de omschakeling naar verdedigen.
Omschakelen van aanvallen naar verdedigen
1. Jaag direct op sprintsnelheid
Kort na balverlies jaagt Feyenoord tegenstanders direct op sprintsnelheid op. De intensiteit lijkt in dit soort chaotische situaties vaak verkozen te worden boven een vastomlijnd tactisch plan. De individuele intentie om écht te veroveren, is in de omschakeling vaak het belangrijkste. Slot noemt dit door de bal heen jagen. Daarmee doelt hij op de laatste meters bij het druk zetten. Jaag je dan op volle snelheid door op een tegenstander om de bal af te pakken of rem je stiekem al wat af, waardoor de tegenstander ruimte krijgt om te ontsnappen? Slot wil dat eerste zien en coacht daar voortdurend op. 'Ik probeer spelers te laten zien dat als één iemand even niet meedoet, het hele veld open ligt', aldus Slot in de voorbereiding. 'Maar als je wél alert bent, maak je het voor iedereen makkelijk.'
Verdedigen
Geen team creëert in de Eredivisie zoveel doelpogingen als Feyenoord vanuit een verovering in het laatste derde van het veld. In de Conference League noteren de Rotterdammers diezelfde statistiek. Zoals Slot in zijn tijd bij SC Cambuur al duidde: 'Als de verdediging van onze tegenstander de bal heeft op eigen helft, is dat voor ons vaak kansrijker dan wanneer wij de bal in de defensie hebben op ónze helft. Als je namelijk goed en georganiseerd druk zet, dwing je een tegenstander tot het maken van lastige keuzes en gaat hij mogelijk fouten maken. Gezien de plek van de bal op dat moment, resulteert balverlies dan vaak direct of indirect in een kans voor ons.’
Ten opzichte van vorig seizoen verovert Feyenoord bijna dubbel zo vaak de bal in het laatste derde van het veld. Die cijfers illustreren dat Slot in het verdedigen Feyenoord een totaal andere stijl heeft aangemeten, via nieuwe spelprincipes.
1. Dwing de tegenstander naar de zijkant
Slot is in het collectief verdedigen geïnspireerd door Jürgen Klopp. De Liverpool-manager ziet pressing als de gemakkelijkste manier tot doelkansen te komen. Dus probeert hij tegenstanders uit te lokken tot een korte opbouw, om zo ruimte te creëren voor de eigen tegenaanval. Feyenoord doet dat op vergelijkbare wijze. De eerste vijandelijke pass van achteruit wordt vaak vrijgelaten. Om daarna zo te gaan staan dat idealiter een pass naar de zijkant volgt.
Om dit af te dwingen, wisselt Feyenoord nogal eens van veldbezetting bij balbezit van de tegenstander. Soms komt schaduwspits Guus Til naast de diepe spits om een 4-4-2 te vormen. Op andere momenten staat hij erachter in een 4-2-3-1. Of zakt Cyriel Dessers naast Til terug - zoals in de tweede helft van de uitwedstrijd tegen Olympique Marseille - om de controleurs van de tegenstander te dekken. Tegen drie centrale verdedigers zet Feyenoord juist vaak druk met de drie aanvallers. Afhankelijk van de opponent kan zelfs de organisatie op het middenveld subtiel veranderen. Soms speelt Orkun Kökçü bijvoorbeeld schuin voor Fredrik Aursnes in plaats van naast hem. Controle over het centrum is het doel. De exacte veldbezetting niet meer dan een middel.
Wat niet verschilt, is het uitgangspunt dat de vier meest vooruitgeschoven pionnen nooit de speler in hun rug aanspeelbaar mogen laten worden. Voor vleugelspitsen Reiss Nelson en Luis Sinisterra is de opdracht bijvoorbeeld om diagonaal aan te lopen richting het centrum, zonder dat de passlijn naar de back open komt te liggen. Zoals Guus Til ook vaak vanuit een controlerende middenvelder doorjaagt op een centrale verdediger. Met dit soort loopjes is het voor één speler mogelijk om twee tegenstanders af te schermen. Vanwege dit uitgangspunt is het druk zetten van Feyenoord in eerste instantie balgeoriënteerd. Dus spelers positioneren zich vooral ten opzichte van de bal en hun medespelers, zodat bepaalde passlijnen afgesloten kunnen worden.
2. Lok een riskante pass naar het midden uit
Opvallend is dat Feyenoord na het lokken naar de zijkant vaak de tegenstander uitnodigt om toch weer richting de as te spelen. Daar staat dan plots iemand ogenschijnlijk vrij, vaak met de rug naar de situatie. Vaak zijn spelers tegen de zijlijn blij dat zich een ontsnappingsmogelijkheid aandient en besluiten ze in te spelen. Voor Feyenoord klapt dan de val dicht. De tegenstander die vrij leek te staan, wordt dan ineens vanuit verschillende kanten opgejaagd.
De winnende goal in de recente uitwedstrijd tegen Go Ahead Eagles is daar een goed voorbeeld van. Na een pass achteruit zet Jens Toornstra daar meteen de meest voor de hand liggende optie naar het centrum dicht. Go Ahead zoekt daarop linksachter Bas Kuipers tegen de zijlijn. De captain kijkt in eerste instantie naar Ragnar Oratmangoen als optie en zet al aan voor een pass. Tegen de tijd dat de linkspoot zijn blik weer over de bal richt, staat Oratmangoen in de dekking bij Toornstra. Kuipers geeft de riskante pass op het laatste moment toch niet. Alleen zit Alireza Jahanbakhsh hem dan al zo kort op de huid dat de Iraniër hem van de bal zet en meteen de assist levert op de 1-0 van Bryan Linssen.
3. Maak de onderlinge ruimtes klein
Bij Feyenoord gebeurt alles in sprintsnelheid. Dat geldt voor het druk zetten, maar ook voor het zogenoemde terugsluiten. Daarmee doelt Slot op het terugkeren in de verdedigende organisatie op eigen helft. Dan verdedigt Feyenoord puur vanuit de zone, met extreem kleine onderlinge ruimtes. Wachtend op een goede gelegenheid om weer vooruit druk te ontwikkelen.
Feyenoord verdedigt op eigen helft overwegend vanuit een 4-4-2-structuur, met de schaduwspits en spits die zich laten terugvallen op de controlerende middenvelders van de tegenstander. Zoals de vleugelspitsen wanneer nodig meegaan met de backs van de tegenstander, zodat de vleugelverdedigers van Feyenoord de onderlinge afstanden met de centrale verdedigers kunnen behouden.
Tijdens een shot uit de kleedkamer van Feyenoord in Marseille blijkt tot in welk detail Slot dit soort uitgangspunten heeft uitgewerkt. Op zijn tactiekbord valt bij het kopje verdedigen onder meer te lezen: 'De afstanden tussen onze linies moeten klein blijven door aan- en terugsluiten.' Daarnaast gaat het over op tijd terug zijn voor het winnen van de tweede bal en het verdedigen van een teruggetrokken voorzet. Zoals ook een passage te lezen is waarin het gaat om het over de schouder kijken: 'Bijna elke seconde.'
Door in zijn opstellingen veel vastigheid te creëren, schept Slot tijdens het seizoen de voorwaarden om dit soort details in de uitvoering consequent bespreekbaar te maken. Desondanks ligt daar nog altijd grote ruimte voor progressie. Dat zit met name in de coördinatie tussen de verschillende linies en het negentig minuten lang uitvoeren van de teamafspraken. Zoals Slot het zegt: 'Wie het langst de discipline vasthoudt, heeft vaak de grootste kans om te winnen. Voor mij is volwassen voetbal negentig minuten lang je taak zo goed mogelijk uitvoeren. Dat is vaak het verschil tussen wel of niet wat bereiken.' Dus toont Slot zijn ploeg na het 3-3 gelijkspel tegen Slavia Praag beelden van Sinisterra die ineens stopt met verdedigen. Dat soort slordigheden moeten eruit om prijzen te winnen.
Omschakelen van verdedigen naar aanvallen
1. Sprint direct weg in de diepte
Slot heeft zijn speelstijl ooit omschreven als 'lopen, lopen, lopen'. Dat moet in ieder geval gebeuren bij balwinst. De omschakelmomenten zijn in het moderne voetbal de spaarzame situaties waarin de organisatie van de tegenstander even uit het lood staat. Dan moet dus direct diepte gezocht worden op sprintsnelheid. Na een jaar onder Slot lijkt het voorste kwartet daar goed van doordrongen. Vooral Til, Sinisterra en Dessers blinken erin uit om kort na balwinst vrij te komen.
Conclusie
Arne Slot heeft Feyenoord met zijn spelprincipes een nieuw en herkenbaar gezicht gegeven. In de Eredivisie heeft dat meer punten opgeleverd dan in recente seizoenen, maar niet voldoende om PSV en Ajax nerveus te maken. In de Conference League is wél meteen kans om te oogsten. Dat kan woensdag tegen AS Roma gebeuren, mits alle spelprincipes negentig minuten lang goed uitgevoerd worden.