De afstand is hemelsbreed slechts dertig kilometer, maar de reistijd is langer dan Maastricht-Groningen. Niets in het Nederlandse voetbal laat zich dan ook vergelijken met een Eilandderby. VI was bij de unieke clash tussen SC Terschelling en het Amelandse Geel-Wit.
Jan Stuiver ziet eruit alsof hij zojuist een expeditie naar Nova-Zembla heeft volbracht. De trainer van Geel-Wit zoekt beschutting achter de kraag van zijn windjack en heeft zijn muts dermate ver over zijn hoofd getrokken dat slechts een gedeelte van zijn gelaat zichtbaar is. Hij heeft er flink de pee in. Zijn slotconclusie: ‘Begin je met wind mee, dan speel je simpelweg een andere wedstrijd.’ Daarna stiefelt Stuiver richting kleedkamer. Het zijn de laatste meters van een wedstrijddag die inmiddels meer dan een etmaal duurt.
Vroeger werd de ploeg van het ene eiland op het strand van het andere eiland afgezet. De laatste meters waadden de spelers door zee, met voetbaltas op hun hoofd
Bijna dertien uur eerder, half negen ’s ochtends om precies te zijn, waren Stuiver en zijn selectie ingescheept in de haven van het Amelander Nes. Een klein uur later was het gezelschap aangekomen in de haven van het Friese Holwerd, waar een bus gereedstond om de ploeg richting de haven van Harlingen te transporteren. Daar vertrok rond lunchtijd de boot naar Terschelling, waar de Amelandse equipe vervolgens weer in de bus stapte richting de accommodatie waar uiteindelijk overnacht zou worden. Dat alles had in het teken gestaan van anderhalf uur voetballen. Negentig minuten die om velerlei redenen heel anders waren verlopen dan Stuiver en Geel-Wit hadden gehoopt.